‘De term LHBTQIA+ vind ik heel zinvol, maar ook best ongemakkelijk. Het is misschien inmiddels voor de mensen die ‘gewoon gay zijn’ bijna overbodig geworden. Maar zij hebben een relatief geprivilegieerde positie om zoiets te kunnen denken. In de derde aflevering van De roze revolutie zat ook een interseksueel persoon; ik kan me voorstellen dat het dan heel waardevol is om in het rijtje te staan en op die manier meer erkend te worden. Soms wordt er een beetje lachwekkend gedaan over hoe lang de term inmiddels is en hoeveel verscheidenheid er is naast die heteronorm. Maar daardoor zie je ook hoe krom het eigenlijk is. Er zijn dus zoveel verschillende identiteiten die allemaal pas op de plaats moeten maken voor één norm. Hoe hebben ze dat geflikt, dat wij allemaal het onderspit hebben moeten delven?
In de aflevering ging het ook over de schade die ontstaat door in de kast te blijven zitten. Ik heb een beetje een hekel aan de metafoor ‘in de kast zitten’, maar ik vond het heel prikkelend dat er werd gezegd dat uit de kast komen het begin van een helingsproces is. Het is soms moeilijk om uit te leggen waar precies die pijn zit. Als je vijftig jaar teruggaat in de tijd kon je makkelijk aanwijzen dat er wetgeving was die bepaalde dingen verbood of dat er heel expliciet verbaal of fysiek geweld was. Nu zijn er subtielere manieren waarom ‘anders zijn’ schadelijk kan zijn voor je zelfbeeld. Er is deels een echte acceptatie, maar ook een deel schijnacceptatie. Het is lastiger om precies je vinger op de zere plek te leggen.’