Opgepakt aan de oostgrens van Europa

6 juni 2021

Onze laatste reis naar een Frontlinie eindigde op het politiebureau van een dorpje aan de grens met Griekenland, Bulgarije en Turkije. Gevolgd door berichten in de Nederlandse en Griekse kranten, vragen van Europarlementariërs en een journalistenvakbond. 

Het begon maar met één vraag: waar zijn de migranten en vluchtelingen gebleven aan de oostgrens van de Europese Unie? 

Twee weken lang verbleef ik met het Frontlinie-team aan de oevers van de Evros, de rivier die de grens tussen Griekenland en Turkije markeert. 

Ik ken het gebied goed. In 2012 maakte ik hier met regisseur Doke Romeijn een aflevering van Langs de Grenzen van Turkije. Toen kwamen we dagelijks kleine groepen migranten en vluchtelingen tegen, op verlaten stationnetjes en op het treinspoor naar het zuiden van Griekenland.

Geen spoort van migranten

Hoe anders was het nu. De stoep van het politiebureau in Orestiada, in 2012 verzamelplek van opgepakte vluchtelingen: leeg. Het station, waar Syriërs en Afghanen in 2012 de trein namen naar Athene: leeg. De boerenakkers langs de grensrivier: niet één migrant of vluchteling te zien. 

Onze reis werd een zoektocht naar het antwoord op de vraag waar iedereen gebleven is. 

Het antwoord van de Grieken was simpel: de grens wordt nu veel beter bewaakt dan in 2012. Er is meer politie op de been. Soldaten patrouilleren langs iedere meter van de 200 kilometer lange grens.

Een peperdure muur...

Er zijn camera’s geplaatst, die kilometers ver kunnen kijken en warmtesignalen opvangen van passanten, desnoods midden in de nacht. En er verschijnt een zes meter hoge muur, te midden van de moerassen langs de Evros. 

De bouwvakkers staan er elke dag te soppen met hun kistjes in het rivierwater. Die muur alleen al kost 63 miljoen euro. En er wordt ook nog miljoenen besteed aan drones en zelfs een geluidskanon, dat migranten en vluchtelingen moet wegjagen.

...die te kort is

Het enige probleem: de muur is slechts 26 kilometer lang, op een grens van 200 kilometer. Zelfs de Griekse onderaannemer wiens bouwvakkers het betonijzer vlechten, weet dat je geen genie hoeft te zijn om langs de muur te komen. “Daar hoef je niet heel slim voor te zijn. De muur is meer een symbool.”

In 2012 zag ik al dat de migranten zich ook niet veel aantrekken van de grenspolitie. In het Griekse dorpje Nea Vyssa zag ik een groep Syriërs zelf bellen met de politie, nadat ze de Evros waren overgezwommen. Daarna werden ze geregistreerd in het detentiecentrum van Fylakio en dan stapten ze vanuit daar op de bus naar Athene.

Plastic handboeien

Dan blijven maar twee opties over: of de migranten zijn moe van het reizen, van Griekenland en de Europese Unie. Of de Griekse politie laat ze al uit het zicht verdwijnen voor ze de dorpen binnenkomen.

Op een vrijdagochtend werden we in dat vermoeden bevestigd. Net toen we Nea Vyssa uitreden, zagen we op een t-splitsing drie jongens zitten, met hun handen achter hun rug gekneveld met plastic handboeien. 

Toen de politie onze camera zag, sprong de grootste van het stel voor de camera. Terwijl hij ons om papieren vroeg, werden achter zijn rug de migranten afgevoerd. Cameraman boos: hij had het beeld niet. 

Zonder kleren de grens over

Op zaterdagochtend, de dag voor vertrek, maakten we nog een laatste ronde. Maar waar te beginnen, langs een grens van 200 kilometer. We besloten om richting Ormenio te rijden, aan de grens tussen Griekenland en Bulgarije. 

Veel migranten reizen nu vanuit Turkije via Bulgarije naar Griekenland. We hadden geruchten gehoord dat de Bulgaren de migranten de haren afscheren en zelfs zonder kleren de grens overzetten. 

Het voelde als zoeken naar een speld in een hooiberg.

Ons busje reed bijna vast in de akkers langs het treinspoor. Net toen we besloten terug te keren naar het dorp voor koffie en ontbijt, zagen we in de verte een groep jongens opduiken. Ze staken onmiddellijk hun armen in de lucht.

Gebeten door politiehonden

Eerst 10, toen 20, toen 80. Allemaal Afghanen, zeiden ze. Ze liepen op sokken, de schoenen afgenomen door de Bulgaarse politie. Ik zag bloed in de gezichten van sommige mannen. Geslagen met stokken en gebeten door politiehonden, vertelden ze.

Toen ze hun weg vervolgden, vertelde een jongen dat dit inmiddels de 24ste keer was dat hij de oversteek naar Griekenland waagde. Al die keren daarvoor was hij teruggeduwd door Griekse agenten, de Turkse grens over. 

Die pushbacks zijn illegaal. Elke vluchtelingen heeft recht om asiel aan te vragen, volgens het Vluchtelingenverdrag dat Griekenland heeft getekend. De mannen wisten ook precies waar de Griekse politie ze zou opwachten. In het dorpje Dikaia, op een uurtje lopen.  

Mee naar het bureau

Dat klopte. Toen de Griekse grenspolitie en soldaten onze camera zagen, schrokken ze. ”Dit is militair gebied’’, zeiden ze. Maar de bordjes die normaliter aangeven dat je een militaire zone betreedt waar je niet mag fotograferen, waren nergens te zien.  

We stonden bovenop een dijk, die grenst aan de achtertuinen van de huizen in het dorp. ”Zijn we gearresteerd?’’, vroeg ik toen de politie ons gebood naar het bureau te komen. ”Nog niet.’’

Geen big deal

Op het bureau verontschuldigde de politiecommissaris zich. We gaan hier geen big deal van maken, zei hij. Na een uur stonden we weer buiten, onder één strenge voorwaarde: dit dorp onmiddellijk verlaten en niet meer terugkomen. Tegen die tijd waren de Afghanen al lang afgevoerd naar onbekende locatie.  

Onze beelden werden daarna opgepikt in de Griekse en Nederlandse pers. Europarlementariër Tineke Strik stelde er vragen over en ook de journalistenvakbond Reporters Sans Frontiers protesteerde bij de Griekse autoriteiten.  

In de volgende uitzending van Frontlinie vertel ik je graag nog meer over wat zich afspeelt in de Griekse regio langs de grensrivier Evros. 

Kijk op maandag 21 juni om 20:35 op NPO 2.  

Lees- kijk- en luistertips

  • The New York Times kreeg geen visum voor Mozambique maar maakte wel deze slimme reconstructie van de aanval op Palma, met top uitzoekwerk van de Nederlandse opensource-journalist Christian Triebert en zijn team. 
     
  • In de nieuwe podcastserie Conflict of Interest van het Imperial War Museum worden recente en complexe conflicten besproken waar mensen gemiddeld weinig van weten. Celebrities zijn te gast en zij mogen alles vragen aan de (ervarings)-experts die aanschuiven. Domme vragen bestaan niet. De eerste aflevering gaat over de Joegoslavische oorlogen, maar ook bijvoorbeeld de oorlog in Afghanistan en The Troubles in Noord-Ierland staan op de rol. 
     
  • De Canadese journalist Melissa Fung maakte een documentaire over schoolmeisjes die in Nigeria gekidnapt zijn geweest door Boko Haram. Fung werd zelf ook ooit ontvoerd in Afghanistan en dat schept een bijzondere band met de meisjes die ze interviewt. De documentaire Captive is nog niet te zien, maar in The Guardian valt al wel een mooi interview met Fung te lezen. 

    Tot de volgende nieuwsbrief.

    Groet,
    Bram