In de zesde aflevering van het tweede seizoen reist O'Hanlon de Duitser Georg Wilhelm Steller achterna. Steller hoorde dat in het Petersburg van Tsaar Peter de Grote, ene kapitein Bering zich opmaakte voor een enorme reis. Het doel: kijken waar het Russische rijk in Siberiƫ eindigde.

Hield het wel op of zat Rusland in het oosten vast aan het net ontgonnen Amerika? Zou je over land van Petersburg naar New York kunnen lopen? De ambitieuze Steller wilde kost wat kost mee. Dat mocht niet. Terwijl Bering met een enorm gevolg van wetenschappers en onderzoekers door Siberië reisde en er bijna tien jaar over deed om de oostkust van Siberië te bereiken, bleef Steller in zijn buurt.

In Kamchatka kreeg hij kans aan boord te gaan. Samen met Bering stak hij over naar het nog niet ontdekte Alaska. Zodra Bering de kust zag wilde hij omkeren om voor de winterstormen thuis te zijn. Pas na een enorme ruzie mocht Steller van boord, heel even, voor maar tien uur. Hij verzamelde ladingen plantjes, schoot een vogel uit de lucht en zag wat gereedschap van een indiaan. Dat was zijn ontdekking van Amerika. De Russen zouden Alaska nog anderhalve eeuw als kolonie exploiteren. Op de terugweg stierf Bering en een groot deel van de bemanning als gevolg van scheurbuik.

Niemand geloofde in Stellers advies om plantjes en groente te eten. Na een jaar bouwden ze van het hout van het wrak een kleiner schip, waarmee ze de kust van Siberië bereikten. Steller zou op weg naar Petersburg sterven, half dronken doodgevroren op een slee. Lange tijd dreigde zijn naam in vergetelheid te raken. De Russen claimden de ontdekking van Alaska en wilden die eer niet aan een Duitser gunnen. Later kwamen zijn papieren alsnog tevoorschijn.

O'Hanlon slaagt er niet in de expeditie van Bering en Steller te evenaren. De reis wordt geteisterd door geldgebrek. Als ten gevolge van de omroepbezuinigingen bij de VPRO een kleine tachtig collega's ontslagen worden en er geen geld is voor een vliegticket, stapt O'Hanlon aan boord van een zeilboot die hem naar Alaska moet brengen. Als hij onderweg te weinig geld bij zich blijkt te hebben, zet de kapitein hem op volle zee overboord.