In de laatste aflevering van Ondersteboven draait het om het gezag, dat in de jaren zestig z'n vanzelfsprekendheid verliest. De roep om democratisering en inspraak maakt korte metten met de regentenmentaliteit.

Lokien de Bie

In het omgaan met de media was de Amsterdamse burgemeester Van Hall niet erg handig. Hij verscheen in ontredderde toestand op 19 maart 1966 in het tv-programma Mies en scène. De die middag door hem geopende foto-expositie over Het Huwelijk was uit de hand gelopen. Beelden van de heftige botsing tussen politie en provo’s waren eerder die avond in actualiteitenrubriek Achter het nieuws uitgezonden. Bij Mies vertelt Van Hall – bijna in tranen – vooral geschokt te zijn dat een joodse politieman voor fascist was uitgemaakt. En smeekte om een afkoelingsperiode in de berichtgeving, om escalatie te voorkomen.

Voor het satirische tv-programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer aanleiding voor een door Hugo Brandt Corstius geschreven scène waarin Aad Kosto (in de rol van Van Hall) in de stoel zat bij Else Hoog (als Mies Bouwman) en zei: ‘Wij overwegen op het ogenblik om onze Joodse agenten uit ons korps een insigne mee te geven, een ster of zoiets, zodat iedereen direct kan zien dat er niet tegen hem gescholden mag worden, wat hij ook doet.’ Waarna hij hysterisch huilend werd weggevoerd door mannen in witte jassen. De Vara schrapte de scène om wille van de afgekondigde radiostilte. De redactie van Zo is het wees erop dat juist dit soort onderwerpen de basis waren van het programma: geen gehoor geven aan een oproep door het gezag. Het programma stopte hierna.

Eind 1966 ging het optreden van Sieto Hoving met zijn cabaret Tingel-Tangel in Heemstede niet door. Burgemeester Ridder van Rappard eiste vooraf dat de cabaretier niets over het koninklijk huis zou zeggen. Een voorwaarde waar Hoving niet mee akkoord ging, waarna de voorstelling werd afgelast. In de gemeenteraad volgde een felle discussie met Van Rappard, die zich beriep op artikel 221 van de gemeentewet, waarin staat dat de burgervader moet waken tegen het plaatsvinden van met de openbare orde of zedelijkheid strijdige vertoningen. Van Rappard had vooraf geen kennis genomen van de inhoud van de voorstelling en vond dat ook niet nodig. Verscheidene raadsleden beschuldigden de burgemeester van censuur en de PvdA-woordvoerster eindigde haar speech met: ‘Tengels af van de democratie en de vrije meningsuiting’. Dat was mevrouw H. Cohen-Koster, moeder van Job, de latere burgemeester van Amsterdam.

1967 was een cruciaal jaar voor de Haagse kledingcode: kamervoorzitter Van Thiel verscheen voor het eerst zonder jacquet in de vergaderzaal. Het motief was dat de Kamer dichter bij het volk moest staan, dat in die tijd voor het eerst via de tv de debatten kon volgen. D66-kamerlid Anneke Goudsmit verscheen kort daarna met een broekpak in de Kamer. Fractievoorzitter Hans van Mierlo onthulde dat hieraan een fractieberaad vooraf was gegaan. De fractie vond het goed, maar hield volgens Van Mierlo haar hart vast. De verschijning van Goudsmit in broekpak veroorzaakte opschudding, hilariteit en foto's op de voorpagina's van de kranten.

Naast Provo en de activistische studentenunie ASVA wordt ook de politieke actiebeweging Socialistische Jeugd (SJ) door de overheid in de gaten gehouden. Ook als het om de aanschaf van een nieuwe stencilmachine gaat: 'De voorzitter van de SJ, Rob Lange, stelde voor om kasgeld te gebruiken voor de aanschaf van een nieuwe stencilmachine voor vervaardiging van het SJ-periodiek Voorwaarts. Een groot deel der aanwezigen was tegen: men vond dat het geld uitsluitend gebruikt mocht worden voor bestrijding van het fascisme. Rob Lange stelde dat de SJ door middel van het socialisme het fascisme zou bestrijden en een technisch verbeterde uitgave van het SJ-maandblad daar toe bijdroeg.’

meer Ondersteboven