de toolbox van een dictator: zo leg je de journalistiek het zwijgen op

Drie bewezen effectieve tools die dictators gebruiken om het vrije woord af te breken (plus de helden die het met gevaar voor eigen leven beschermen).

Tekst Tara Vierbergen Beeld Fien Leeflang

Democracy dies in darkness,’ noteerde The Washington Post (WaPo voor ingewijden) in 2017 onder hun logo, krap een maand nadat Donald Trump op het presidentiële pluche had plaatsgenomen. Vier woorden, bedoeld als mission statement voor de krant; om er ten tijde van een ongebreidelde anti-democratische teneur alles aan te doen een baken van licht te zijn – en blijven.

Niet zomaar een mission statement, trouwens. ‘Democracy dies in darkness,’ blijkt de lijfspreuk van Bob Woodward, de gevierde WaPo-verslaggever die samen met collega Carl Bernstein indertijd het Watergateschandaal van president Nixon ter tafel bracht, en uiteindelijk tot zijn aftreden leidde. Woodward heeft van dichtbij gezien dat een democratie zieltoogt wanneer het bewind haar welbewust in nevelen hult. Hij weet hoe verdraaid cruciaal het is dat er mensen zullen blijven opstaan die onverschrokken stinkende zaken voor het voetlicht brengen om de macht ter verantwoording te roepen, ook al wil die macht allesbehalve en zal het driftige pogingen ondernemen om mensen als Woodward het zwijgen op te leggen.

Dat laatste lukt die macht in veel gebieden trouwens jammerlijk goed: volgens non-profitorganisatie Committee to Protect Journalists werden in 2023 zeker 97 journalisten vermoord (de overgrote meerderheid door ‘de enige democratie in het Midden-Oosten’), nog eens 320 gevangengezet en van 65 ontbreekt ieder spoor. Tel daarbij op dat het aantal opgesloten en vermiste journalisten al sinds 1992 een onheilspellende opwaartse lijn vertoont, en het vak wordt ineens een stuk minder aantrekkelijk.

Autoritaire regimes weten maar al te goed: kennis is macht. De waarheid helpt mensen weloverwogen ergens voor of juist tegen te zijn. De waarheid houdt mensen vrij. Die tackelen en naar je hand zetten, is zo’n beetje het eerste dat je wil doen wanneer je het dictatorschap ambieert. 

Daarover gesproken: er is een aantal tools dat je als aspirant-dictator uit je dictatortoolbox kunt toveren om bovengenoemd doel te bereiken. Voor wie carrièreplannen in die richting heeft, zetten we drie bewezen effectieve tools voor je op een rij. Let wel: in veel gevallen zal de waarheid alsnog zegevieren en eindigt een carrière als dictator vaak pijnlijk. En terecht natuurlijk (maar zeg niet dat we je niet gewaarschuwd hebben).

1. war on truth

Sowieso huiswerk voor de kwekeling is Netflix-serie How to become a Tyrant. In zes vermakelijke afleveringen en aan de hand van stralende voorbeelden leer je hoe je zelf een fatsoenlijke tiran wordt. Eén aflevering zoomt in op Joseph Stalins succesvolle pogingen om de waarheid te vloeren en vervolgens een eigen versie ervan op te tuigen. Dat deed-ie met de redelijk makkelijk te realiseren combodeal van vergaande censuur en alomtegenwoordige propaganda.

The first casualty when war comes is truth,’ riep de progressieve Republikein Hiram Johnson al tijdens de Eerste Wereldoorlog. Johnson was right, maar waarheid sneuvelt niet alleen als eerste tijdens een oorlog, zijn adagium gaat dus net zo goed op wanneer er een tiran als Stalin de macht grijpt. Of, wat actueler, Viktor Orbán. Hoe die laatste te werk gaat, illustreert de documentaire The Hungarian Playbook, waarin Hongarije in beeld wordt gebracht tijdens de verkiezingscampagne van 2022. Premier Orbán zwaait er al een tijdje de scepter en snapt dat het controleren van de media een uitstekend middel is om een volk onwetend en onder de duim te houden. Én om verkiezingen mee te winnen. Wat geduld is daarbij geboden: de afgelopen jaren begrensde Orbán stukje bij beetje de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting, terwijl-ie tegelijk steeds meer mediakanalen opslorpte. Inmiddels heeft de staat tachtig procent van de Hongaarse media in handen, wat heet: een prachtig podium voor Orbáns staatspropaganda.

Oud-medewerkers van de Hongaarse publieke omroep vertellen in de documentaire hoe die media worden gebruikt om mensen tegen elkaar op te zetten. Tijdens de vluchtelingenstroom van 2015 kregen medewerkers van de omroep bijvoorbeeld de instructie om geen kinderen in beeld te brengen. Die zouden medelijden wekken. In plaats daarvan werden enkel jonge mannen getoond die Europa wilden ‘binnendringen’. Daar werden dan negatieve verhalen bij bedacht. Een voormalig verslaggever vertelt dat ze op televisie moest vertellen dat de ‘binnendringers’ ziektes met zich meebrachten die in Hongarije al lang niet meer voorkomen. Om het verhaal te stutten moest ze op zoek naar een arts die dat zou kunnen bevestigen. Toen ze die in Boedapest niet kon vinden, werd er van buiten de stad een arts opgetrommeld die woordelijk herhaalde wat de redacteur wilde horen.

De journalistiek ligt in Hongarije doelbewust onder vuur. Voor degenen die een risico vormen voor de heersende macht kan het erg onaangenaam worden. Steeds minder journalisten bemoeien zich daarom met de politiek, waardoor die laatste zo goed als vrij spel heeft. Zo goed als, maar niet helemaal: een groep dappere journalisten neemt het in The Hungarian Playbook op tegen de staatspropaganda van het autoritaire regime. Niet zonder gevolgen.

Journalisten die zich bezighouden met politiek gevoelige kwesties, zijn dikwijls doelwit van cyberspionage via de geduchte Israëlische Pegasus-spyware. Hongaarse onderzoeksjournalist Szabolcs Panyi vertelt erover in een interview met NRC: ‘Ik heb geen moment gemerkt dat er iets verdachts met mijn telefoon aan de hand was. Het enige wat – achteraf gezien – opviel, is dat verschillende bronnen opeens niet meer met mij wilden praten. Alsof ze getipt waren dat dit nu extra gevaarlijk was.’

2. manipulate history

Heb je het eerste punt succesvol afgevinkt en de berichtgeving over het heden redelijk onder controle? Tijd om in het verleden te duiken. Want, zoals George Orwell in zijn dystopie 1984 raak schreef: ‘Wie het verleden beheerst, beheerst de toekomst.’ Een beetje machthebber kuist dus de geschiedenis daar waar het zijn machtspositie ten goede komt. Zelf veroorzaakte rampspoeden laat je vakkundig van gitzwarte bladzijden poetsen en vervangen door klopjes op eigen schouder – iemand moet het doen. 

Berust je vast in het feit dat je niet de enige geschiedvervalser bent. Overal ter wereld fluffen machthebbers de geschiedenis op om hun heerschappij te legitimeren. Maar er is één land dat erin uitblinkt en waar jij je als dictator in wording goed aan kunt optrekken: China. De Communistische Partij van China (CPC) doet niet anders. Geen half werk ook, maar een heus leger (tienduizenden is de schatting) aan geschiedschrijvers, filmmakers en journalisten heeft als dagtaak al te ongunstige voorvallen uit de boeken te schrappen en in plaats daarvan positievere verhalen op te tekenen en verspreiden. Zo was de ‘Grote Sprong Voorwaarts’ van Mao Zedong voor miljoenen Chinezen een totale hel. Mao’s fanatieke campagne om China in rap tempo te industrialiseren leidde tot de grootste hongersnood uit de geschiedenis die miljoenen Chinezen de dood injoeg. Over dat laatste zwijgt de partij wijselijk. En toch weten genoeg Chinezen ervan. En dat is te danken aan een club dappere Chinezen die de geschiedenis onderzoekt en probeert de waarheid alsnog boven water te krijgen, en houden.

‘Ondergrondse historici’ noemt journalist Ian Johnson de club, die hij al sinds 2013 volgt. Hij schreef er een boek van: Sparks. China’s Underground Historians and Their Battle for the Future. Journalist (en naar eigen zeggen oude rot in het vak) Siem Eikelenboom noemt het in dit Follow The Money-artikel ‘een van de belangrijkste boeken over China die de afgelopen tijd zijn verschenen.’ Even verderop: ‘Zijn boodschap is hoopvol: zelfs in een techno-totalitaire staat is het mogelijk om de waarheid te achterhalen én te verspreiden.’

3. erase journalists

De media aardig onder controle en de geschiedenis omgevormd tot partijpositieve kletspraat… blijven er tòch nog invloedrijke journalisten opstaan die onophoudelijk in je corrupte zaken wroeten om het volk vervolgens te verwittigen van je wanpraktijken, waardoor het massaal op de been komt en jij je genoodzaakt ziet knokploegen in te schakelen om de mensenmassa terug de hoek in te knuppelen. Erg vervelend. Maar hé, als je de rechterlijke macht een beetje onder de duim hebt, ruim je het al te nieuwsgierige ‘tuig van de richel’ gewoon straffeloos uit de weg.

Een bizar idee eigenlijk, maar het gebeurt dichterbij en vaker dan je denkt: ‘Ik hoorde een explosie, en wist meteen: dit is een autobom,’ vertelt nota bene de zoon van de vermoorde onderzoeksjournalist Daphne Caruana Galizia. Matthew en zijn moeder werkten die bewuste maandag 17 oktober 2017 samen aan een onderzoek naar corruptie door politici en rijke zakenlui. Het tweetal kreeg trek, waarop Daphne de deur uit ging om eten te halen. Enkele minuten later hoorde Matthew een harde knal. Eenmaal buiten ontwaarde hij in de verte een flinke rookpluim. Tegen beter weten in hoopte hij dat het niet de auto van zijn moeder zou zijn. 

Een onderzoeksjournalist vermoord. Door een autobom. In EU-lidstaat Malta. Daphne wordt beschreven als een van de moedigste journalisten van onze tijd; als iemand die onverschrokken opstond tegen politici, drugshandelaren en belastingontduikers en door haar vlijmscherpe journalistiek eigenhandig wist te voorkomen dat Malta ontaardde in een maffiastaat. Ze onthulde onder meer dat Malta voor grof geld Europese paspoorten verkocht aan rijke stinkers in het buitenland… 

Iedereen op Malta las haar blog Running Commentary, tot groot ongenoegen van de mensen waarover ze schreef. Dat kwam haar duur te staan. Matthew vertelt in een interview met Amnesty International over bedreigingen. De keel van hun hond werd eens doorgesneden, een andere hond vergiftigd. De voordeur werd in brand gestoken en politieagenten vielen Daphne soms lastig. Ook werd ze een keer achterna gezeten door een woedende menigte, opgezweept door een politicus. Een van de laatste dingen die ze over de Maltese regering schreef: ‘Do your worst, you bastards, until the only option left to you is to take out a contract on my life.’ Dat werd een autobom. 

Wat de daders niet konden bevroeden, was dat het einde van Daphne allerminst het einde van haar journalistiek betekende. In tegendeel. Voor haar dood had ze haar onderzoek ondergebracht bij Forbidden Stories, een internationaal collectief van onderzoeksjournalisten waar bedreigde journalisten hun informatie veilig kunnen stellen, zodat, als er wat gebeurt, andere journalisten het verhaal alsnog kunnen afmaken en publiceren. Belangrijke verhalen blijven op die manier het licht zien. In Daphnes geval sloeg een team van 45 journalisten van 18 media outlets de handen ineen en werden haar verhalen over de hele wereld gepubliceerd. Van The Guardian tot Le Monde van The New York Times tot Die Zeit. Killing the journalist won’t kill the story,’ zegt Forbidden Stories-oprichter Laurent Richard erover. 

VPRO Tegenlicht duikt in de wereld van de onderzoeksjournalistiek en volgt Laurent op zijn missie. Hoe kunnen journalisten zich wapenen tegen almaar toenemende dreiging en hun vak blijven uitoefenen? Je ziet het in aflevering ‘You can’t kill the story’. Vanaf zondag 4 februari online te zien of om 22:08 uur op NPO 2.