In Telefilm De aflossing komt Waldemar Torenstra als bankier lijnrecht tegenover zijn antikapitalistische broer te staan. Voor Torenstra en regisseur Jorien van Nes is de film een parabel over de financiële crisis. Torenstra: ‘Ik voelde daar op de Zuidas heel duidelijk: hier is iedereen bezig om zo min mogelijk offers te brengen.’

Cecile Elffers

‘Verdorie, waarom is er in Nederland nog geen goeie film over de financiële crisis gemaakt?’ Zo omschrijft acteur Waldemar Torenstra de gedachte die aan de basis lag van De aflossing. Torenstra werkte zijn idee voor de film uit met scenarioschrijver Philip Delmaar en regisseur Jorien van Nes. Nu is De aflossing te zien als Telefilm, met Torenstra als de bankier Thomas en Gijs Naber als diens antikapitalistische broer Arne. Arne sleept Thomas mee in een bizar avontuur waarin de twee ruziën over hun verleden en hun vader, maar meer nog over het morele failliet van de bankensector.
Het is een onderwerp dat dichtbij Torenstra ligt. De acteur studeerde anderhalf jaar economie en botste in de collegebanken met zijn docenten, onder wie voormalig staatssecretaris Rick van der Ploeg.

Waarom ging je economie studeren?
Waldemar Torenstra
: ‘Ik begin die studie met het idee om later grote bedrijven te gaan leiden. Maar ik vond al snel dat we geïndoctrineerd werden. Je leerde hoe je door bubbels te creëren de economie sneller kon laten draaien, en daar had ik problemen mee. Toen switchte ik naar de toneelschool – eigenlijk alleen maar omdat vrienden van me daarheen gingen, ik werd per ongeluk aangenomen. De keus voor die opleiding was dus heel intuïtief. En vervolgens ben ik in het acteren blijven hangen.’
Jorien van Nes: ‘Tegen wil en dank dus, haha. Je wil eigenlijk nog even CEO worden? Van de Triodos Bank, zeker?’

‘Verdorie, waarom is er in Nederland nog geen goeie film over de financiële crisis gemaakt?’

Waldemar Torenstra

Zou je dat kunnen, een bank leiden?
WT: ‘Nou, dat zou toch heel blasé zijn om te zeggen? Dat ik wel even bank-CEO kan worden?’
JvN: ‘Moet je ook iets psychopathischer worden.’
WT: ‘Ik denk wel dat mensen heel veel verschillende kanten op kunnen gaan. Volgens mij had ik prima in een bedrijf kunnen werken als wat voor leidinggevende dan ook. Alleen denk ik dat ik van het acteren nu wel veel gelukkiger word.’
JvN: ‘Ik zie jou al, man: onder de tl-buizen in een pak! Nee, dat gaat toch niet?’
WT: ‘Nee, nú gaat dat niet meer. Maar, en daar gaat voor mij de film ook voor een deel over: welke afslag je op een gegeven moment neemt bepaalt veel, het leven voert je mee. Ik ben de eerste jaren op de toneelschool trouwens vooral bezig geweest met proberen het bedrijfsplan daar te veranderen, het leerplan. Er was geen goed leerplan, vond ik.’
JvN: ‘Ja zie je: jij hebt dat wel, jij bent supergoed in structureren en organiseren! Je had dat dus ook gewoon gekund, dat CEO-schap. Zelfde wilde ik als kind trouwens ook directeur worden. Waarvan, dat wist ik dan weer niet.’
WT: ‘Eigenlijk zit je hier dus met twee mislukte directeuren, haha.’

‘Natuurlijk wil de film iets zeggen over verantwoordelijkheid die moet worden genomen, over dat bankiers echt wel wat hebben aangericht’

Jorien van Nes

Eerst zou Waldemar in De aflossing niet de bankier Thomas spelen maar diens anarchistische broer, Arne. Waarom is dat omgedraaid?
WT: ‘Dat was een briljant idee van Jorien. Zij is heel ijzerenheinig in die dingen, met zo’n casting kan ze gewoon helemaal de andere kant op gaan. Ik had het verhaal geschreven met het idee dat ik Arne zou spelen. Door het om te draaien heeft Jorien me een rol gegeven die vrij ver van me af staat, en dat maakt het leuk. Ik ben zelf een veel emotioneler, beweeglijker type dan Thomas.’
JvN: ‘Een hoofd op voeten, dat is Thomas. Mijn keuze voor deze rolverdeling was ook wel lastig, want Waldemar was helemaal gespierd geraakt voor de serie Vechtershart. Ik zei tegen hem: “Ik vind het ’t spannendst als jij toch die bankman gaat spelen, maar dan moet je wel afvallen.” Het leek me mooi als Thomas vooral een “hoofdtype” is: in contrast met zijn broer Arne, die juist de hele dag emotionele erupties en invallen heeft.’
WT: ‘Voor de rol van Thomas ben ik zo’n tien kilo afgevallen. Een goed pak hielp ook; daar hebben we eindeloos naar gezocht, net zo lang totdat Jorien het goed vond. Het was ook heel leuk, qua spelen gewoon, om zo min mogelijk te laten zien van wat er eigenlijk in je omgaat. Terwijl de frustratie steeds hoger wordt.’

Wat hopen jullie dat kijkers uit De aflossing halen?
WT: ‘Ik ben als voorbereiding voor de film naar de Zuidas gegaan om de sfeer te proeven en te voelen wat het is om in die stroom mee te gaan. Ik zag daar één fantastische gast in een lichtblauw pak, van wie ik dacht: dat is het gewoon, dat zoeken we voor de film: iemand die zó voor honderd procent in zijn eigen gelijk gelooft. Ik voelde daar op de Zuidas heel duidelijk: hier is iedereen bezig om zo min mogelijk offers te brengen. Daar gaat De aflossing voor mij over. Het is een verhaal over twee botsende broers, maar ook een ideeënfilm, een parabel over de vraag: wie durft er wat op te offeren? Iemand moet uiteindelijk inleveren, iemand moet zijn ongelijk nemen.’
JvN: ‘Natuurlijk wil de film iets zeggen over verantwoordelijkheid die moet worden genomen, over dat bankiers echt wel wat hebben aangericht. Over dat niemand het echt meer begrijpt, en we uit onwetendheid die banken maar weer hun dolle gang laten gaan. Wie weet zet De aflossing je daarover aan het denken, een beetje. Maar het belangrijkste vind ik dat je als kijker meegaat met de personages. Dat je een goed anderhalf uur hebt.’

Interview door Cecile Elffers (VPRO Gids #16)