Want games houden zich al lang niet meer bezig met de grenzen van een schermpje, ze verkennen de driedimensionale werkelijkheid. Gaming wordt steeds meer een spel met de realiteit, in plaats van een manier om even uit de realiteit te stappen. Om die ontwikkeling beter te begrijpen, helpt het om een onderscheid te maken tussen begrensd en onbegrensd spel. Niet omdat ondergetekende dat vindt, maar omdat een select clubje thought leaders in Silicon Valley dat doet. Hun inspiratiebron is een boekje uit 1986 van de Amerikaanse religiewetenschapper James P. Carse, Finite and Infinite Games – A Vision of Life as Play and Possibility.
Een begrensd spel, schrijft Carse, heeft een duidelijk begin en einde, en speel je met het doel te winnen. De regels liggen vast, en overtreding betekent het einde van het spel. Het onbegrensde spel kent begin noch einde. Het wordt niet gespeeld om te winnen, maar om het spel gaande te houden – en vaak ook om meer spelers mee te laten spelen. Dreigt het onbegrensde spel te eindigen, dan moeten de regels worden veranderd om het gaande te houden.
Carse maakt het onderscheid inzichtelijk met een rij heerlijke aforismen: Eindige spelers spelen binnen grenzen, oneindige spelers spelen met grenzen. Een eindige speler spendeert tijd, een oneindige speler creëert tijd. Een eindige speler wil het eeuwige leven, een oneindige speler de eeuwige geboorte.