Onze zoektocht naar kennis doet soms aan een oneindig spel denken: de wetenschappelijke regels en methoden veranderen voortdurend en er komen steeds meer spelers.

Nietsvermoedend loopt een jongeman begin jaren zestig door de gangen van Stanford University. Hij krijgt een excursie op de nog jonge afdeling computerwetenschappen, de plek waar de wereldvreemde nerds met nulletjes en eentjes stoeien. Plotseling hoort hij een bijna extatisch gejoel achter een van de deuren vandaan komen. Zijn dit nerds? Dan zijn ze waarschijnlijk niet helemaal nuchter.

Ze blijken inderdaad behoorlijk high, maar dan van hun eigen werk. Ze zijn een side project aan het testen, een van de eerste computerspelletjes ooit: Spacewar! De jonge student had nog nooit mensen op een stoel in een dergelijke staat van opwinding gezien – terwijl hij toch deel uitmaakte van de counterculture en voldoende ervaring had met psychedelica.

Het is nu moeilijk meer voor te stellen, maar computers waren toen nog logge, peperdure machines, het exclusieve domein van grote organisaties en totaal onzichtbaar in de samenleving. Stewart Brand, dat is de jonge student waar we het over hebben, zou een aantal jaren later in Rolling Stone als een van de eersten de democratisering van de computer voorspellen: ‘Ready or not, computers are coming to the people,’ zo begon zijn artikel. En het was een spelletje dat hem tot dit inzicht bracht.

Spelletjes hebben vaker een voorspellende kracht, schrijft Steven Johnson in Wonderland – How Play Made the Modern World. Hij beschrijft Spacewar! daarin als een kristallen bol die de toekomst van de computerindustrie perfect voorspelde. De gamingindustrie is van een gebbetje in de gangen van Stanford uitgegroeid tot een mondiale geldmachine met een omzet van meer dan honderd miljard dollar per jaar. En dat zijn alleen nog maar de spelletjes zelf. Een van de uitvinders van Spacewar! zou later naar Seattle vertrekken, waar hij de mentor werd van een briljante tiener met een passie voor computers: Bill Gates. Ondertussen werd in Californië het bedrijf Atari opgericht, met als specifiek doel een commerciële versie van Spacewar! te ontwikkelen. Geïnspireerd door het artikel van Brand solliciteerde een jonge hippie bij het bedrijf: Steve Jobs.

Onbegrensd

Alle reden dus om spelletjes serieus te nemen. De wetenschappers in The Mind of the Universe doen dat deze week ook, of het nu origami is of gamen in een virtuele werkelijkheid. Je ziet hoe het zoontje van een van de onderzoekers zich met grote vanzelfsprekendheid beweegt in een wereld die door de mens is gecreëerd, en zich vermengt met de echte wereld.

Kinderen in het laboratorium van virtual-realitypionier Carolina Cruz-Neira

Want games houden zich al lang niet meer bezig met de grenzen van een schermpje, ze verkennen de driedimensionale werkelijkheid. Gaming wordt steeds meer een spel met de realiteit, in plaats van een manier om even uit de realiteit te stappen. Om die ontwikkeling beter te begrijpen, helpt het om een onderscheid te maken tussen begrensd en onbegrensd spel. Niet omdat ondergetekende dat vindt, maar omdat een select clubje thought leaders in Silicon Valley dat doet. Hun inspiratiebron is een boekje uit 1986 van de Amerikaanse religiewetenschapper James P. Carse, Finite and Infinite Games – A Vision of Life as Play and Possibility.

Een begrensd spel, schrijft Carse, heeft een duidelijk begin en einde, en speel je met het doel te winnen. De regels liggen vast, en overtreding betekent het einde van het spel. Het onbegrensde spel kent begin noch einde. Het wordt niet gespeeld om te winnen, maar om het spel gaande te houden – en vaak ook om meer spelers mee te laten spelen. Dreigt het onbegrensde spel te eindigen, dan moeten de regels worden veranderd om het gaande te houden.

Carse maakt het onderscheid inzichtelijk met een rij heerlijke aforismen: Eindige spelers spelen binnen grenzen, oneindige spelers spelen met grenzen. Een eindige speler spendeert tijd, een oneindige speler creëert tijd. Een eindige speler wil het eeuwige leven, een oneindige speler de eeuwige geboorte.

‘Wetenschap is waarschijnlijk het duidelijkste voorbeeld van een oneindig spel dat we hebben. Nooit compleet, zich altijd uitbreidend, win-win, met regels die enorm zijn veranderd en uitgebreid.'

Kevin Kelly

Oneindige wetenschap

Is wetenschap, onze zoektocht naar falsificeerbare kennis, ook zo’n oneindig spel? Je zou misschien denken van niet – onderzoek kent strikte regels en methoden, volg je die niet dan kan je onderzoek de prullenbak in. Tegelijkertijd heeft wetenschap wel degelijk bepaalde eigenschappen van het oneindige spel: de regels en methoden zijn in de loop der eeuwen enorm uitgebreid en veranderd, en er zijn steeds meer spelers gekomen.

We gaan te rade bij Stewart Brand. ‘Ja,’ reageert hij volmondig en bondig, maar wegens tijdgebrek verwijst hij ons voor de toelichting door naar zijn vriend, technologiegoeroe Kevin Kelly. Dat treft: Kelly was met zijn idee over de ontwikkeling van technologie een inspiratiebron voor The Mind of the Universe. Hij rekent behalve het leven zelf (dat is natuurlijk het oneindige spel waar Carse het over had) ook de menselijke geest en de ontwikkeling van technologie tot het oneindige spel. En wetenschap. Sterker nog: ‘Wetenschap is waarschijnlijk het duidelijkste voorbeeld van een oneindig spel dat we hebben,’ laat hij weten. ‘Nooit compleet, zich altijd uitbreidend, win-win, met regels die in de loop van de eeuwen enorm zijn veranderd en uitgebreid, zonder grenzen. Bovendien beloont wetenschap verkenning en het breken van regels.’

Econoom John List, ook te gast in de achtste aflevering van The Mind of the Universe, is een prachtig voorbeeld van zo’n infinite player: hij vertelt dat hij de regels van de economie graag zo wil veranderen dat meer mensen kunnen blijven meedraaien, in plaats van buiten de boot te vallen door financiële tegenslag.

Aanvankelijk werd hij niet serieus genomen, maar inmiddels wordt hij zelfs getipt als potentiële Nobelprijswinnaar. Zondagavond meer over de laatste ontwikkelingen in het oneindige spel.

Meer van the mind of the universe