Vooroordelen zitten verweven in ons brein zoals een patroontje in een gebreide trui. Zo zijn we bijvoorbeeld onbewust racistisch. Het is een buitengewoon gevoelig, maar o zo belangrijk onderwerp. Met als onderliggende vraag: hoe kom ik van mijn vooroordelen af?

Wetenschappelijke tips om met je vooroordelen om te gaan

Teksten: Els Aarts

Doe niet alsof je kleurenblind bent

Als je krampachtig doet alsof huidskleur voor jou geen enkele rol speelt, val je toch door de mand. En daar heeft niemand wat aan. Een aangepaste versie van het spelletje Wie is het? laat dat zien.

Klik hieronder op 'open' om verder te lezen.

In deze aflevering wordt een levensgroot wie-is-het spel gespeeld. Je kent het spel vast nog wel van vroeger: heeft ‘ie rood haar? Heeft ‘ie een grote neus? Is het... Herman? In dit spel probeer je met zo min mogelijk vragen te raden welke persoon je tegenspeler op z'n kaartje heeft staan.

Wat je wellicht (niet) was opgevallen bij het plaatje, is dat alle gezichten een witte huidskleur hebben. Amerikaanse onderzoekers gebruikten een andere versie van dit spel om onderzoek te doen naar het benoemen van huidskleur. Ze lieten witte proefpersonen het spel spelen met foto’s van echte mensen. De foto’s waren steeds 50/50 verdeeld: man/vrouw, rode/blauwe achtergrond en witte/zwarte huidskleur.

Proefpersonen konden het snelst winnen door te vragen naar geslacht, achtergrond en huidskleur. Toch bleek dat veel witte proefpersonen de vraag over huidskleur vermeden. Vooral als ze tegen een zwarte tegenspeler speelden, vroegen ze niet naar huidskleur. Hierdoor hadden ze gemiddeld wel meer vragen nodig dan degenen die de huidskleurvraag wél durfden te stellen, en verloren dus vaker.

De Amerikaanse onderzoekers denken dat de witte mensen die niet naar huidskleur vragen ‘kleurenblind’ proberen te zijn. Ze zijn (onbewust) bang om zich racistisch te gedragen. Daarom proberen ze te doen alsof huidskleur helemaal niet bestaat. Iemand die geen huidskleur ziet, kan ook geen onderscheid maken tussen mensen met verschillende kleuren, is dan vaak de redenering.

Deze tactiek brengt ook negatieve effecten met zich mee. Mensen die de vraag vermeden en ook aangaven ‘geen huidskleur te zien’, maakten minder oogcontact met hun zwarte tegenspeler en gedroegen zich iets onvriendelijker, in vergelijking met mensen die de vraag wél stelden. Misschien omdat ze zich ongemakkelijk voelden of bang waren iets verkeerd te doen.

Is het gedrag van de witte proefpersonen dan erg verkeerd? Het antwoord hierop is ingewikkeld. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dus dat ‘kleurenblindheid’ negatieve gevolgen heeft. Aan de andere kant is proberen om iedereen gelijk te behandelen een stap in de goede richting om van je vooroordelen af te komen, volgens de onderzoekers.

Het meest effectief is toch om bewust te zijn van je vooroordelen, en er ook bewust mee om te gaan. Positief bijeffect is dan dat je meer kans hebt om een volgend potje wie-is-het te winnen, mits er ook wat zwarte poppetjes mee mogen doen.

Gebaseerd op: Norton, M. I., Sommers, S. R., Apfelbaum, E. P., Pura, N., & Ariely, D. (2006). Color blindness and interracial interaction: Playing the political correctness game. Psychological Science, 17(11), 949-953.

Begrijp dat je hand eerlijk is over jouw racisme

Racisme wordt in de sociale psychologie vaak verklaard als een gebrek aan empathie voor mensen die tot een andere groep behoren dan de groep waarmee jij je zelf identificeert. Italiaanse wetenschappers, onder leiding van Avenanti, hebben hersenonderzoek gedaan naar dit fenomeen.

Klik hieronder op 'open' om verder te lezen.

De kern waar dit onderzoek om draait is spiegelneuronen. Deze hersencellen zorgen ervoor dat je empathie hebt voor anderen. Sterker nog, ze zorgen er vaak voor dat je iemand die je mag, na gaat doen. Bijvoorbeeld bij gapen is dit effect sterk. Probeer maar eens; gaap in gezelschap en de kans is groot dat er mensen mee beginnen te gapen.

Avenanti en de rest gebruiken dit spiegelneuronensysteem om onderzoek te doen naar racisme. Ze lieten proefpersonen op een beeldscherm kijken naar een hand waar in werd geprikt. In het stukje tussen duim en wijsvinger. Zie je het voor je? Als je je goed kan inleven in deze situatie, is de kans groot dat je zelf ook iets voelde in je hand, of dat je het spiertje tussen duim en wijsvinger een heel klein beetje samentrok.

Bij de proefpersonen keken ze of de proefpersonen op de prikken van de virtuele handen reageerden met het spiertje in hun eigen hand. Maar, de handen waren niet allemaal hetzelfde. De onderzoekers gebruikten handen met verschillende huidskleuren, namelijk met een witte en met een zwarte kleur. Ze wilden meten of mensen anders reageerden op de verschillende huidskleuren.

Wat bleek? Zowel zwarte als witte proefpersonen reageerden sterker op de handen die een huidskleur hadden die overeenkwam met die van henzelf, dan op de geprikte handen met een andere huidskleur. Ze hadden dus minder empathie voor de anders-gekleurde hand. De onderzoekers lieten de proefpersonen toen een impliciete associatie test (IAT) doen, die meet of je een onbewuste voorkeur hebt voor een bepaalde huidskleur. Hier bleek toch een sterke correlatie te zijn; mensen die een sterke voorkeur hadden voor een huidskleur, hadden ook minder empathie voor de anders-gekleurde hand. Maar misschien hadden de proefpersonen ook meer empathie met de handen die gewoon het meest op hun eigen hand leken, omdat je je dan beter voor kunt stellen dat het je arme eigen hand is?

De onderzoekers gingen daarom nog een stap verder; in een vervolgonderzoek lieten ze ook een gekke, felpaarse hand meedoen. De proefpersonen vonden deze hand heel vervreemdend en gek. Toch reageerden ze een stuk meer op de paarse hand dan op de andere-huidskleur-hand. Ze hadden dus meer medelijden met een vreemde paarse hand! Ook dit testresultaat correleerde sterk met de IAT test. De gemeten spiersamentrekking hing dus samen met de voorkeur die mensen hebben voor een bepaalde huidskleur.

Volgens dr. Machiel Keestra wordt je spiegelneuronensysteem niet alleen gebruikt om empathie te hebben voor mensen uit je eigen possie, maar juist ook om geen empathie te hebben voor mensen uit een andere groep. Als je immers met een knots de schedel wilt inslaan van iemand die een gevaar is voor jouw groep, kan je maar beter niet te veel met ‘m meevoelen.

Volgens Keestra is het in de moderne gemixte samenleving niet altijd handig om weinig empathie te hebben voor mensen die er anders uit zien. Tegenwoordig loont het vaak meer om met vreemden samen te werken dan om met ze te vechten. Dus, mocht er ooit een felpaars persoon naast je gaan zitten in de trein: ga niet meteen prikken, want voor je het weet gaan je eigen spiegelneuronen meedoen.

Gebaseerd op: Avenanti, A., Sirigu, A., & Aglioti, S. M. (2010). Racial bias reduces empathic sensorimotor resonance with other-race pain. Current Biology, 20(11), 1018-1022.

Snap waarom je altijd zo rot op de foto staat

Je kent het vast wel: je vrienden kiezen altijd nét die ene groepsfoto waar zij allemaal wél goed op staan en jijzelf niet. Flauw natuurlijk, maar hier is ook iets geks aan de hand. Mensen vinden zichzelf vaak ineens een stuk knapper als de foto in spiegelbeeld wordt gezet! Je bent namelijk gewend om jezelf in de spiegel te zien, maar op een foto zie je de omgekeerde versie daarvan. Onbekend maakt onbemind, je vindt je eigen gezicht er maar raar en een beetje vervormd uit zien. Je vrienden vinden dit niet over jou, want zij zijn gewend om je gezicht op deze manier te zien. Zij vinden dan weer zichzelf raar op de foto staan.

Overigens is dit effect wel aan het afbrokkelen: Instagram spiegelt je selfie nadat je ‘m hebt gemaakt! Als je dus vaker in je selfiecamera dan in een echte spiegel kijkt, gaat deze vlieger voor jou niet op.

Gebaseerd op: Mita, T. H., Dermer, M., & Knight, J. (1977). Reversed facial images and the mere-exposure hypothesis. Journal of Personality and Social Psychology, 35(8), 597.