Het Spoor Terug
Het kruis geplant 5: De missie in diverse landen in Afrika
Deel vijf van de zevendelige serie 'Het kruis geplant', over het Rooms-Katholieke missiewerk.
Deze aflevering gaat over het missiewerk in diverse landen in Afrika.
Over hun ervaringen spreken:
- pater Leo Onderwater (Kameroen);
- pater Jouke de Lange (Angola);
- pater Kapteijns (Zaïre en Belgisch Kongo, later Algerije);
- frater Frans Koets (Zaïre en Belgisch Kongo, Algerije);
- zuster Consolata (Zaïre en Belgisch Kongo);
- zuster Reginalda (Zaïre en Belgisch Kongo);
- pater Steegmans (Oeganda).
Inleidende teksten:
Tekst 1
Decennialang zijn de arme negertjes van Afrika de lievelingen van Rooms Nederland. Voor een gift van vijfentwintig gulden kunnen de heidenkinderen uit het rijk der duisternis worden verlost. De
vrijgekochten, zoals ze worden genoemd in die dagen, krijgen bij hun doop de naam van de gulle gevers.
Vele honderden paters, broeders en zusters voelen zich geroepen om het bekeringswerk te verrichten. In de jaren dertig levert Nederland maar liefst 12 procent van alle missionarissen. Zij zijn de helden van een oprukkend geloof. Pater Leo Onderwater kwam vorig jaar terug na een 57-jarig verblijf in Kameroen. Hij moest wel, want zijn gezondheid liet hem in de steek. Nu woont hij in Vrijland, het missiehuis van de orde van Mill Hill, in de bossen bij Arnhem. Maar Kameroen is zijn echte huis. Hij vertrok in de hoogtijdagen van De Missie, samen met een paar klasgenoten. Zijn verleden herleeft bij het tonen van een groepsfoto.
Tekst 2
In 1931 stapt pater Onderwater met zijn hutkoffers aan boord van het stoomschip dat hem naar Kameroen zal brengen. Daar komt hij in een missiegebied van 18.000 vierkante kilometer terecht. Tijd om bij te komen van de maandenlange reis heeft hij niet want de overste stuurt hem al na tien dagen op pad.
Tekst 3
In de jaren dertig is er sprake van massabekeringen. Hele dorpen stellen zich onder de katholieke tucht en orde. Aan het Thuisfront worden de veroveringen trots gemeld.
Tekst 3a
Pater Jouke de Lange van de paters van de Heilige Geest vertrekt in 1934 naar Angola. Zijn missiepost is een Rooms bolwerk. De door zijn voorgangers vrijgekochte slaven zijn in ruil voor hun redding voorbeeldige katholieken geworden. De echte heidenen vindt hij ver weg in de jungle.
Tekst 4
Pater Onderwater bezoekt in het begin alleen dorpen waar al een door de paters opgeleide catechist is gestationeerd. Meestal blijft hij er een paar dagen.
Tekst 5
(Tot zover een oproep in het blad van de Witte Paters.) De Witte Paters spreken tot de verbeelding. Zij zijn het die het Afrikaanse continent exploreren. De eerste kruisvaarders vertrekken in 1876 uit het hoofdkwartier in Algiers, maar worden al na een paar dagen in de Sahara door hun gidsen vermoord. Ook met de tweede karavaan loopt het slecht af. Als de negen paters van de derde karavaan in 1878 na een reis
van meer dan een jaar eindelijk in Oeganda aankomen, wacht hun een grote teleurstelling. Anglicanen zijn net twee dagen eerder door de Oegandese koning ontvangen. Pater Kapteijns mag als jongetje in de missieoptocht van de Heilige Kindsheid Witte Pater spelen. Zijn klasgenoten zijn zwartgemaakt en beelden negertjes uit. Hij voelt zich
geweldig met zijn aangeplakte baard, rode fez en witte toga. Dat wil hij later ook. Na de vervulling van zijn missieplicht in Zaïre rulst hij nu
uit in het missiehuis van de Witte Paters. Samen met zijn jongere confrater Frans Koets legt hij uit waarom de Witte Paters zo gekleed waren en een baard lieten staan.
Tekst 6
Het is niet alleen de kleding die de jonge Kapteijns tot de orde der Witte Paters doet toetreden. Een leven als priester biedt hem tevens een kans op een goede opleiding. Als twintigjarige vertrekt hij naar Algiers voor zijn noviciaat. Makkelijk is het niet. Hij moet er Frans spreken en moet in
het kader van de onthechting onder andere het roken opgeven. De novicen wordt een strenge discipline bijgebracht.
Tekst 7
Terug naar pater Jouke de Lange die tijdens de oorlog gedwongen is in Angola te blijven. Hij is blij als hij het land in 1946 kan verlaten. De koloniale toestanden worden er steeds schrijnender.
Tekst 8
Na de tweede wereldoorlog zien de twee nieuwe grootmachten Rusland en Amerika zich de toegang tot de Afrikaanse markt ontzegd. De koloniale machten maken er immers de dienst uit. Dat terwijl de invloed van het Afrikaanse continent toeneemt. Afrikaanse producten worden steeds populairder en bovendien investeren meer en meer Europeanen in het zwarte continent. Kortom, Afrika ontwikkelt zich en de roep om
onafhankelijkheid klinkt. De witte Pater Kapteijns vertrekt direct na zijn
priesterwijding in 1936 naar het dan nog Belgisch Kongo. Hij herinnert zich de strijd om de onafhankelijkheid die eind jaren vijftig ontbrandt nog goed.
Tekst 9
De zusters Consolata en Reginalda van de Zusters van Liefde zijn in die dagen beiden verpleegster in de Kongo. Ondanks de onlusten, blijven ze. De een in de brousse, de jungle, de ander in een ziekenhuis bij een klein stadje. U hoort eerst zuster Reginalda.
Tekst 10
Ook aan het thuisfront wordt het communistisch gevaar onderkend. Met argusogen wordt de onafhankelijkheidsstrijd in Afrika gevolgd. Zo spreekt een priester in 1960 op de wereldmissiedag de volgende woorden:
Tekst 11
Met de onafhankelijkheid van Angola in 1975 heeft Afrika zich eindelijk van het koloniale juk bevrijd. Ook in die missie is een nieuwe generatie missionarissen opgestaan. Bovendien groeit het aantal eigenlandse priesters met de dag. Mill Hill pater Steegmans zit al veertig jaar in Oeganda. Ook hij ging met zijn tijd mee. Het bekeringswerk veranderde
langzaam meer in ontwikkelingswerk, al blijft het geloof voorop staan. Maar in plaats van de absolute waarheid wordt nu de inculturatie verkondigd. Wat dat is legt pater Steegmans tijdens zijn verlof in Nederland uit.
Tekst 12
Terug naar Witte Pater Kapteijns. Ook hij paste de inculturatie toe. Samen met zijn confrater Frans Koets legt hij het begrip uit.