Normaalverdeling: voor gokker en geleerde
De Bètacanon
Je weet het: met een dobbelsteen is de kans dat je een één gooit even groot als de kans op een drie of een zes. Met twee dobbelstenen, wordt het anders. De kans op zeven is veel groter dan de kans op twee of twaalf want je
meerdere combinaties gooien die optellen tot 7: een 1 en een 6, 2 en 5, en 3 en 4. Maar voor 12 is ermaar één combinatie: een 6 en een 6. Het principe geldt heel vaak dat kansen niet gelijk verdeeld zijn, maar op een andere manier. Als je niet met twee dobbelstenen zou gooien, maar met een heleboel en heel vaak, krijg je een hele duidelijke grafiek. De uitslag die het meest voorkomt, waarop de kans dus het grootst is, staat in het midden. Daar zie je dus een piek in de grafiek. Die piek loopt naar links en naar rechts af, naar uitslagen met steeds kleinere kansen. Zo'n kansverdeling noemen ze een normaalverdeling. De kansdichtheid van de normale verdeling heeft de vorm van een (kerst-)klok, en wordt daarom in het Engels vaak 'bell curve' genoemd