bedreigde muziekarchieven

Aad van Nieuwkerk ,

Jacqueline Oskamp schreef een helder boek over de dreigende teloorgang van uniek historisch materiaal

Bij de bezuinigingen op de kunsten in 2013 hebben drie archieven voor Nederlandse muziek alle rijkssteun verloren. Ons muzikale geheugen is onvindbaar geworden voor ieder die geen insider is. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Jacqueline Oskamp publiceert een studie waarin ze persoonlijke observaties en harde feiten op een rijtje zet, omlijst met een aantal cultuurfilosofische bespiegelingen: Opslaan en vernietigen heet haar boek, uitgegeven door Ambo|Anthos. De verschijning van het boek is aanleiding voor een symposium Muziekarchieven bedreigd over de toekomst van de muziekarchieven (vrijdag 27 oktober in de Centrale Bibliotheek in Den Haag).

'In het huidige cultureel besef staat het verleden in hoog aanzien. Beschermde landschappen, kunstschatten, monumenten, archeologische vondsten, maar ook immaterieel erfgoed zoals ambachten en rituelen – dit alles wordt met veel zorg en liefde geïnventariseerd, bewaard en gekoesterd', aldus Jacqueline Oskamp in het voorwoord van haar publicatie. En daarom is het des te vreemder dat de archieven die de Nederlandse muziek documenteren verloren dreigen te gaan. Die dreiging werd konkreet met de bezuinigingen van het kabinet Rutte I, nog maar een paar jaar geleden. 'Op een onbewaakt ogenblik is het volledige Nederlandse muzikale erfgoed aan zijn lot overgelaten [...]. Terwijl de schijnwerpers stonden gericht op de orkesten en ensembles die hun bestaansrecht dreigden te verliezen, ontsnapte aan de publieke aandacht wat zich in de archiefwereld afspeelde.'

Heeft dan niemand in de gaten wat er gebeurt? Jawel: 'De Raad voor Cultuur, het adviesorgaan van de overheid, reageert ontstemd wanneer hij dit slagveld overziet. Maar het kwaad is dan al geschied.'  Harde feiten: 'voor de bibliotheek van het Muziekcentrum van de Omroep zijn de perspectieven [...] ronduit slecht. Vijf kilometer bladmuziek heeft nog even uitstel van de versnipperaar, omdat er niet onmiddellijk een nieuwe bestemming is gevonden voor het gebouw waar de collectie ligt opgeslagen', stelt Oskamp vast.

Weliswaar zijn de collecties van het voormalig Muziek Centrum Nederland ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam, en heeft het Nederlands Muziek Instituut onderdak gekregen bij het Haags Gemeentearchief, maar die archieven zijn 'dermate in de marge [...] gedrukt, dat ze bij een volgende bezuinigingsronde over het randje zullen kieperen. Beide instellingen hebben geen geld meer om zich in de buitenwereld te manifesteren, ze hebben nauwelijks mankracht om de bestaande collectie op orde te houden, laat staan nieuw materiaal te ontsluiten, en ze zijn zo onzichtbaar geworden dat alleen de volhardende professional de weg ernaartoe nog weet te vinden. Als de archieven straks opnieuw worden beoordeeld op ‘prestaties’ oftewel bezoekersaantallen, zal de uitkomst fataal zijn.'

Het boek van Jacqueline Oskamp heeft niet de ambitie om een oplossing voor deze 'sterfhuisconstructie' te bieden. Het gaat haar vooral om begrip van het gemak waarmee kostbare archieven worden verkwanseld. Gemak dat voortvloeit uit een politiek gesternte, maar ook gevolg is van de 'luide populistische stem die alle kunst elitair vindt en subsidie daaraan dus weggegooid geld.

Het neoliberale vertoog dat ook van niet-commerciële instellingen verlangt dat ze volgens marktprincipes opereren. Het cultuurrelativisme dat de schouders ophaalt over de oude sociaaldemocratische idealen van kunstspreiding en -educatie. De revolutionaire technische ontwikkelingen die de fysieke opslag van archieven overbodig lijken te maken. Het groeiende besef dat er praktische grenzen zijn aan hoeveel een samenleving kan bewaren. En ten slotte een veranderde opvatting van erfgoed: we koesteren datgene uit het verleden dat bijdraagt aan het begrip van wie wij nu zijn – en dan het liefst gepresenteerd als leuk vermaak.' Als je die context analyseert wordt duidelijk dat deze houding ten opzichte van het belang van archieven tijdgebonden, subjectief en impuslief is: 'Het gebrek aan idealen en toekomstvisie wordt op dit moment beschouwd als positief (te weten nuchter en getuigend van realiteitszin), maar op zeker moment komt er weer behoefte aan bevlogenheid en visionair denken. [...] Over dertig jaar heeft erfgoed wellicht weer een heel andere betekenis.' Niet voor niets eindigt het boek met de oproep 'laten we die pakhuizen, kelders en kasten vol muziekhistorie beschermen tegen de waan van de dag.'
Van harte aanbevolen, wat mij betreft.

Aad van Nieuwkerk

Dat je niet alles hoeft te bewaren, betekent nog niet dat je alles moet weggooien. Ouwe platen? Sommige heb ik nog. En die blijven ook. Net als cassettebandjes die het bijna niet meer doen, of bekraste cd's. Relicten die een tijdsbeeld geven.