Het Openbaar Ministerie heeft zes jaar cel geëist tegen Eisa S. uit Delft, die verdacht wordt van het voorbereiden en financieren van aanslagen in Iran. 

Eisa S. had volgens het OM een coördinerende rol bij het voorbereiden van aanslagen in Iran, die daar door anderen werden uitgevoerd. Het ging onder meer om moordacties tegen leden van de veiligheidsdiensten en het in brand steken van banken, blijkt uit grote hoeveelheden chatberichten uit de jaren 2017 tot 2020 die het OM aan S. toeschrijft. Er werd gesproken over doelwitten, betalingen, het verkrijgen van wapens en het verkrijgen van beeldmateriaal van de aanvallen.

S. zou hebben samengewerkt met Deense leiders van de onafhankelijkheidsbeweging Arab Struggle Movement for the Liberation of Ahwaz (ASMLA). Deze organisatie, met een gewapende tak, verzet zich tegen onderdrukking van de Arabische minderheid in Iran. S. was werkzaam bij het televisiestation van ASMLA in Rijswijk. Drie medeverdachten van S., onder wie ASMLA-leider Habib Jabor die in 2018 doelwit was van een verijdelde aanslag, staan in Denemarken terecht. In Deense rechtbankdocumenten staat dat de groep miljoenen euro’s heeft ontvangen van de Saoedische inlichtingendienst. Geld dat onder meer zou zijn gebruikt voor de aanschaf van wapens. S. communiceerde volgens het OM met de Deense leiders over de voorbereiding en financiering van aanvallen.

Aanslag op militaire parade

Tijdens het strafrechtelijk onderzoek is gekeken naar een mogelijk verband met een grote en internationaal geruchtmakende aanslag op een militaire parade in Iran in september 2018. Volgens Iran zit ASMLA achter deze aanval. Het OM stelt dat hier geen bewijs voor is gevonden.

S. zelf zegt dat hij onschuldig is. De Iraanse inlichtingendienst zou telefoons en laptops hebben gehackt en in zijn naam berichten over aanslagen hebben verstuurd. Ook was S. naar eigen zeggen niet de enige met toegang tot de apparaten, waardoor niet te zeggen is wie de berichten schreef. Het OM zegt op basis van onderzoek door de politie en deskundigen dat de kans heel klein is dat anderen dan S. achter de berichten zitten.

De advocaten van S., André Seebregts en Mirjam Levy, wijzen los van hun vraagtekens bij het bewijs op de onderdrukkende aard van het Iraanse regime. Volgens hen bestaat het recht om je hiertegen te verzetten. Ze noemden daarbij het verzet tegen bijvoorbeeld de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog en de strijd tegen het regime van president Assad in Syrië.

Argos berichtte de afgelopen jaren over de activiteiten van de Iraanse inlichtingendiensten in Nederland. Daaruit bleek dat Eisa S. op flinke Iraanse belangstelling kon rekenen. Zo kreeg hij bezoek van de Iraanse spion Raghdan al-H., van wie later bleek dat hij foto’s van de woning van S. naar de Iraanse inlichtingendienst had gestuurd. Daarna kreeg S. een noodknop van de politie.

Een ander, de Iraanse asielzoeker M., woonde meer dan een jaar bij S. in huis en vertelde later dat hij van de Iraanse geheime dienst opdracht had gekregen om de laptop en telefoons van S. te stelen. Argos berichtte eerder dit jaar over M. omdat hij in 2016 aan de IND had verteld dat hij door de Iraanse inlichtingendienst naar Nederland was gestuurd om de liquidatie van de uiteindelijk in 2017 in Den Haag vermoorde Nederlandse ASMLA-leider Ahmad Mola Nissi voor te bereiden. Volgens M. heeft hij zijn opdrachten overigens niet uitgevoerd.

Eisa S., woonachtig in Delft, kwam in 2014 naar Nederland nadat hij Iran was ontvlucht. In Iran zat hij meerdere keren in de gevangenis vanwege zijn politieke activiteiten. Ook in Nederland werd hij bedreigd.