Afgelopen week startte in België het mammoetproces tegen verdachten van het Essex-drama. Maar liefst 24 mensen staan terecht voor mensensmokkel met dodelijke afloop. Bij het drama kwam een grote groep Vietnamese migranten om het leven, toen ze in een koeltruck Groot-Brittannië probeerden te bereiken. Over de dood van 2 jongens die eerder uit een Nederlandse asielopvang vluchtten, bestaan nog tal van vragen.

De fatale reis

Op 23 oktober 2019 werden in het Britse Essex, vlakbij Londen, 39 Vietnamese migranten dood aangetroffen in een koelcontainer. Tijdens de overtocht van Zeebrugge naar Engeland zijn ze door zuurstofgebrek en oververhitting om het leven gekomen. Onder de slachtoffers zijn Quyen en Hieu, twee minderjarige jongens die eerder in Nederland in de beschermde opvang zaten. Argos reconstrueerde, in samenwerking met de Belgische krant De Standaard, wat er met hen gebeurde.

Twaalf dagen voor hun dood pikte een Belgische taxi de jongens op in Maastricht om ze naar Brussel te brengen. De taxichauffeur bracht ze volgens het Belgische Openbaar Ministerie elf dagen later ook naar het bedrijventerrein in Noord-Frankrijk, waar ze in de vrachtwagencontainer stapten. Hij staat nu in België voor de rechter in een mammoetproces tegen 24 verdachten. Ze zijn onder meer aangeklaagd voor mensensmokkel met dodelijke afloop. Het proces is deze week bij de rechtbank in Brugge begonnen.

Observatieteam

Quyen en Hieu waren op 27 mei 2019 door de Marechaussee in Hoek van Holland uit een andere vrachtwagencontainer gehaald. De omstandigheden waren ook toen al zo nijpend dat ze de overtocht naar Engeland waarschijnlijk niet zouden hebben overleefd. Omdat ze minderjarig waren, werden ze naar de beschermde opvang in Limburg gebracht. Daar verbleven ze tot 11 oktober 2019, tot ze door de Belgische taxi naar Brussel werden gebracht.

Die taxi werd stiekem gevolgd door een observatieteam van de Nederlandse politie. Dat zag hoe de twee naar een huis werden gebracht in de Brusselse wijk Anderlecht. Nederland vroeg aan de Belgische autoriteiten de zaak over te nemen. Maar België weigerde dit. 

De vraag waarom de samenwerking tussen Nederland en België faalde, in een zaak met een fatale afloop, is nog steeds niet opgehelderd. Er zijn drie officiële versies van wat er gebeurde. En die staan op drie cruciale punten haaks op elkaar.

Punt 1

Had de Nederlandse politie toestemming van België voor de grensoverschrijdende observatie op 11 oktober 2019?

Versie 1: Ja
Het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie schrijft daarover op 20 januari 2021 in antwoord op vragen van Argos: “De grensoverschrijding is gemeld aan de Belgische autoriteiten, die toestemming gaven tot voortzetting van de observatie.”

Versie 2: Nee
De Belgische minister van Justitie heeft op 3 februari 2021 in het Belgische parlement verklaard dat de verantwoordelijke officier van justitie in Limburg tegen de Nederlanders heeft gezegd “dat België geen machtiging kan geven want er is niet voldaan aan de voorwaarden”, maar dat het Nederlandse observatieteam (OT) desondanks bleef doorrijden tot in Brussel. Eenmaal daar aangekomen is er opnieuw contact en geeft de officier van justitie dáár wel toestemming. Waarom het ineens wel mag, legt de minister niet uit. 

Versie 3: Geen antwoord
Staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie schrijft op 31 maart 2021 in antwoord op Kamervragen van de SP: “Het OT is de jongens in het kader van de grensoverschrijdende observatie, gevolgd tot een adres in België. Op basis van de standaardprocedure grensoverschrijding is hiervoor contact opgenomen met de Belgische autoriteiten.” Dat België in eerste instantie de achtervolging heeft verboden, wordt door de Nederlandse staatssecretaris niet vermeld.

Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie & Veiligheid)

Punt 2

Op basis van welke verdenking werd deze observatie uitgevoerd?

Versie 1: Geen enkele
Het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie schrijft daarover op 20 januari 2021 in antwoord op vragen van Argos dat “er geen verdenking was van mensenhandel of een ander strafbaar feit”. Geen enkele verdenking dus. Een woordvoerder van het OM laat afgelopen week weten dat een Officier van Justitie in Limburg het bevel tot observatie heeft afgegeven en verwijst voor de onderbouwing naar de communicatie aan de Kamer.

Versie 2: Mensensmokkel
Staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie schrijft op 31 maart 2021 in antwoord op Kamervragen van de SP dat er “een verdenking van mensensmokkel” was, zonder dat er een verdachte in beeld was. 

Versie 3: Geen antwoord
De Belgische minister geeft niet aan op basis van welke verdenking Nederland na het passeren van de grens om toestemming vroeg voor een grensoverschrijdende observatie. Ook geeft hij niet aan wat de verdenking was toen er opnieuw contact was met Nederland, nadat het OT bij de woning in Brussel was gearriveerd. Wel zegt hij dat vijf dagen later, op 16 oktober, Nederland een mail stuurt aan “team mensensmokkel” van de Federale Gerechtelijke Politie (FGP) in Brussel.

Punt 3

Was het doorlaatverbod van toepassing?

Het doorlaatverbod is een bepaling die zegt dat de politie bij een observatie van mensensmokkel minderjarigen niet mag laten zitten bij de smokkelaars, maar meteen moet ingrijpen om het risico op lichamelijk letsel of erger uit te sluiten. Ook als de politie in het kader van de opsporing eerst liever zou willen onderzoeken waar de smokkel naartoe gaat en welke personen er verder nog bij betrokken zijn.

Versie 1: Nee

Het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie schrijft daarover op 20 januari 2021 in antwoord op vragen van Argos: “Het doorlaatverbod was niet aan de orde, omdat er geen verdenking was van mensenhandel of een ander strafbaar feit, laat staan het doorlaten van personen.”

Versie 2: Nee

Staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie schrijft op 31 maart 2021 in antwoord op Kamervragen van de SP: “Omdat er op dat moment geen concrete wetenschap van mensensmokkel was, is er volgens het OM geen sprake geweest van doorlaten (ex artikel 126ff Sv).”

Versie 3: Ja

De Belgische minister van Justitie heeft op 3 februari 2021 in het Belgische parlement verklaard dat de verantwoordelijke officier van Justitie in Limburg geen toestemming gaf voor de grensoverschrijdende observatie, juist omdat het ging “om een doorlevering van personen”, iets “wat niet kan”, ook volgens de Belgische wettelijke regels.

'Het voorkomen van zo’n fatale afloop is nu juist het allerbelangrijkste doel, precies de reden waarom dit soort verdenkingen van strafbare feiten niet doorgelaten mogen worden'

Michiel van Nispen, justitie-woordvoerder van de SP in de Tweede Kamer, zegt dat de Belgische autoriteiten “echt een punt hadden” toen ze Nederland wezen op het doorlaatverbod. “Achteraf moet je ook concluderen: als er was ingegrepen dan was de afloop van deze zaak minder dramatisch geweest, dan zouden die twee jongens in ieder geval niet tien dagen later aan boord van een trailer zijn gestikt bij de oversteek naar Engeland. Dat is natuurlijk een groot drama.”

Van Nispen noemt het merkwaardig dat Nederland zich niets heeft aangetrokken van het Belgische Nee tegen de grensoverschrijdende observatie. “Ik kan me voorstellen dat de Belgen daar helemaal niet blij mee zijn geweest, dat de Nederlanders daar gewoon lak aan hadden en niet hebben geluisterd en dat ze dus misschien als gevolg daarvan ook weinig zin hadden om dan ineens daaraan mee te gaan werken en opeens allerlei zaken te gaan ondernemen, omdat de Nederlanders niet hebben ingegrepen en zonder toestemming door zijn blijven rijden op Belgisch grondgebied.”

“Het gaat hier om de dood van twee minderjarigen, waar de Nederlandse overheid verantwoordelijk voor was, omdat zij in de opvang zaten in Nederland. En het voorkomen van zo’n fatale afloop is nu juist het allerbelangrijkste doel, precies de reden waarom dit soort verdenkingen van strafbare feiten niet doorgelaten mogen worden, dat doorlaatverbod dus.”

Van Nispen gaat de minister van Justitie en Veiligheid vragen een onderzoek in te stellen “om te kijken wat heeft zich hier nu precies afgespeeld, welke van die drie verschillende versies is nu de werkelijke gang van zaken geweest, hoe kon die samenwerking tussen Nederland en België zo slecht zijn, en toch de prangende vraag: had dit voorkomen kunnen worden? Met als doel lessen te trekken voor de toekomst en te voorkomen dat zoiets afschuwelijks nog een keer kan gebeuren.”