In het Britse Essex werden in oktober 2019 in een koeltruck 39 dode lichamen gevonden van Vietnamese migranten. Een passage in het jaarrapport van het Belgische Federaal Migratiecentrum Myria “heeft de indruk gewekt dat niet twee, maar 38 van de 39 overleden slachtoffers voorafgaand aan het drama in Nederland zijn geweest”, maar dit is feitelijk onjuist. Dit schrijft staatssecretaris Van den Burg in antwoord op Kamervragen van Michiel van Nispen en Jasper van Dijk van de SP. Volgens de staatssecretaris staat vast dat twee van de Essex-slachtoffers, de minderjarige jongens Quyen en Hieu, in Nederland zijn geweest. De conclusie dat dit voor nagenoeg alle slachtoffers zou gelden is volgens de staatssecretaris gebaseerd op een misverstand.

Myria is de officiële nationaal rapporteur mensenhandel en mensensmokkel in België. In het jaarrapport van Myria over 2022, verschenen op 7 december, staat een passage over de reisroutes van de Essex-slachtoffers door verschillende Europese landen. In dit verband schrijft Myria onder meer: “Uit de vergelijking van de vingerafdrukken bleek dat er achtendertig van de negenendertig dodelijke slachtoffers eveneens gekend waren in Nederland.” Argos en andere media hadden hierover bericht. In de Argos-radio-uitzending van 17 december interviewden we de Nederlandse nationaal rapporteur mensenhandel en mensensmokkel, Conny Rijken, over het Myria-rapport:

Volgens de uitleg die staatssecretaris Van den Burg (VVD) nu geeft, had België de vingerafdrukken van de Essex-slachtoffers gekregen van de autoriteiten in Engeland en die vergeleken met vingerafdrukken die uit Nederland afkomstig waren. Daarbij had België niet door dat deze ‘Nederlandse’ vingerafdrukken oorspronkelijk ook uit Engeland kwamen. Nederland had eerder namelijk ook de Essex-vingerafdrukken van de Britten gekregen en die in het kader van Europol-afspraken in een database had gestopt. Dit was kennelijk niet duidelijk voor België.

Volgens Van den Burg neemt Nederland vingerafdrukken af voor de Basisregistratie Vreemdelingen (BVV) en voor de database HAVANK van de politie met gegevens van personen met strafrechtelijke antecedenten. In deze twee databases zijn slechts twee van de Essex-slachtoffers teruggevonden, de jongens Quyen en Hieu. Zij hadden vijf maanden in Nederland in de beschermde opvang gezeten en werden twaalf dagen voor hun dood in Maastricht opgepikt door een Belgische taxi, die hen naar Brussel bracht. In januari 2019 reconstrueerden we in Argos - samen met Lost In Europe-partners uit België en Duitsland - ‘De laatste reis van Quyen en Hieu’:

De foutieve duiding van de ‘Nederlandse’ vingerafdrukken door België is het zoveelste misverstand in deze zaak tussen België en Nederland. Nog steeds zijn belangrijke details in dit dossier niet opgehelderd. Bijvoorbeeld de vraag waarom de Nederlandse politie de Belgische taxi tot in Brussel achtervolgde en niet bij de Belgische grens tegenhield. En de vraag waarom de Belgische autoriteiten de zaak niet overnamen van Nederland, terwijl ze wisten in welk huis in de Brusselse wijk Anderlecht Quyen en Hieu verbleven, voordat ze naar de Essex-koeltruck werden gebracht.

Gisteren (19 januari) vroeg Michiel van Nispen (SP) de regering in het Kamerdebat over mensenhandel een onderzoek naar dit drama met fatale afloop te laten uitvoeren. Tot nu toe vindt de regering dit niet nodig. Van Nispen: “Ik begrijp niet waarom de staatssecretaris niet zegt: we gaan al die losse eindjes nog eens goed onderzoeken om de waarheid op tafel te brengen en lessen te trekken voor de toekomst zodat een dergelijk drama nooit meer plaats kan vinden.”

Lees hier de antwoorden op de Kamervragen die Michiel van Nispen en Jasper van Dijk stelden.