Voor de achtenveertigste keer haalt Poetry International de beste dichters uit alle windstreken naar Rotterdam. Naast poëzievoordrachten in uiteenlopende talen biedt het festival films, muziek, interviews, lezingen, themabijeenkomsten en masterclasses. Een kermis van verlangen, kritiek, avontuur en troost, met de kunst van het woord als brandstof. Iedereen is uitgenodigd op het jaarlijks feest van de poëzie.

Hieronder worden de twintig dichters van de 48ste editie voorgesteld.

Robert Amato (Ita, 1953)

Roberto Amato bracht op zijn vijftigste zijn eerste dichtbundel uit. Daarna groeide hij uit tot een van de origineelste stemmen in de Italiaanse poëzie. Zijn poëzie, licht van toon, kenmerkt zich door een eenvoud in stijl. Tegelijk spreekt er de complexiteit van leven, dood, relaties, geloof en liefde uit. Zo roept het werk op subtiele wijze vragen op over de schijnbare vanzelfsprekendheid van de wereld om ons heen en ook, door Amato’s zelfironische toon, die van de mens en het leven zelf. Lees meer over Roberto Amato.

Mischa Andriessen (Ned, 1970)

Het werk van Mischa Andriessen laat veel ruimte open, en dat maakt juist de kracht ervan uit. In feitelijke en afgemeten zinnen openbaart zich een wereld waarvan de setting onduidelijk blijft maar die zich onverbiddelijk, meestal onweerlegbaar, opdringt. De gedragingen en beweringen van de personages zijn herkenbaar, maar staan in een verband dat ons vreemd is. Daarin spiegelt Andriessen op een eigenzinnige en confronterende manier de alledaagse werkelijkheid. Lees meer over Mischa Andriessen.

 

 

 

 

Hannah van Binsbergen (Ned, 1993)

Hannah van Binsbergen studeerde Wijsbegeerte. Haar gedichten zijn vaak een persoonlijk onderzoek naar wat zich om en in de dichter afspeelt. Tegelijkertijd toont zij zich een geëngageerd dichter, die zich ervan bewust is dat die omgeving die zij beschouwt terzelfdertijd ook haar aanschouwt. De bundel Kwaad gesternte (2016), waarmee Van Binsbergen in 2016 debuteerde, werd bekroond met de vsb Poëzieprijs en de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut. Lees meer over Hannah van Binsbergen.

Dumitru Crudu (Mol, 1967)

In 1994 debuteerde Dumitru Crudu met twee dichtbundels tegelijk. Nadien schreef hij toneelstukken, romans en verhalenbundels. Zijn gedichten zijn verhalend. Ze vertellen persoonlijke geschiedenissen en schetsen tevens een algemener beeld van het leven in de voormalige Sovjetrepubliek. Met humor belicht Crudu’s poëzie het alledaagse, maar ook grote thema’s als ziekte en dood. Zijn poëzie bevindt zich midden in de realiteit en geeft deze op volstrekt eigenzinnige wijze weer. Lees meer over Dumitru Crudu.

 

 

Zang Di (Chi, 1964)

Zang Di wordt daar tot de ‘Intellectuele school’ gerekend, door hem uitgebreid tot Intellectuele, metafysische en sensuele school. Ofwel: begrenzing is hem vreemd. Te zien in de wijze waarop hij planten, dieren en dingen tot leven wekt, maar ook in de taal die hij gebruikt, met een fijn gevoel voor het fysieke, en naar Chinese maatstaven onorthodox gebruik van syntaxis, titels en woorden, onder verwijzing naar schrijvers uit westerse, met name symbolistische en surrealistische tradities. Lees meer over Zang Di.

 

 

Mária Ferenčuhová (Slowakije, 1975)

Mária Ferenčuhová doceert filmgeschiedenis en -theorie in Bratislava en is filmcriticus, gespecialiseerd in documentairefilms. Haar grote interesse in het filmisch vastleggen van de werkelijkheid is in haar poëzie ook te herkennen. In de recente bundel Imunita gebruikt zij medische taal en promoveert deze tot poëzie. Uit de beschrijvingen van symptomen en individuele ervaringen met ziekte ontstaat een portret van individuen, de maatschappij als geheel en het menselijk lot. Lees meer over Mária Ferencuhová.

Stefan Hertmans (Bel, 1951)

Stefan Hertmans is zich bewust van de spanning tussen betekenis en raadselachtigheid, wetend dat in taal en poëzie wat we impliceren en verzwijgen even intens aanwezig is als wat er expliciet staat. Wat er staat raakt aan de rijkdom van de werkelijkheid, die nu eens beschouwend, dan weer in heldere beelden wordt geschetst. Aan lyrische souplesse voegt Hertmans een filosofische en kritische waarde toe die de meerduidigheid, suggestieve kracht én de impact van de poëzie intact laat. Lees meer over Stefan Hertmans.

 

 

John Kinsella (Aus, 1963)

John Kinsella, dichter en docent, publiceerde recent Firebreaks en Drowning in Wheat: Selected Poems. Zijn poëzie beweegt zich tussen experimenteel en verhalend, maar vertrekt altijd vanuit het landschap. Hij zoekt niet de contemplatie maar een actieve vorm van verzet, vanuit taalkundige ongehoorzaamheid, door ongelijksoortige zaken bij elkaar te brengen. Kinsella weet een kritisch en activistisch perspectief te combineren met de ambiguïteit en meerduidigheid van goede poëzie. Lees meer over John Kinsella.

 

 

 

 

Harry Man (gb, 1982)

Harry Man dicht zowel direct als experimenteel. Zijn taal is buigzaam, zijn omgang met zinsbouw en vocabulaire is vrij. Toch staat de communicatie met de lezer altijd voorop. Hij kiest zijn stijlmiddelen, formuleringen en poëtische invalshoeken uit op de wereld die hij tot spreken wil brengen, of dat nu de hedendaagse urbane werkelijkheid is of juist de wereld van natuur en landschappelijkheid. Zijn houding is kritisch, zijn poëzie meeslepend en avontuurlijk tegelijk. Lees meer over Harry Man.

 

 

Marianne Morris (Can/gb, 1981)

Marianne Morris, geboren in Canada, opgegroeid in Engeland, woont nu weer in Toronto. Haar poëzie speelt met verwachtingspatronen. De zinnen nemen vaak een verrassende wending en haar taal is nu eens complex of abstract, dan weer eenvoudig en herkenbaar. Persoonlijke onderwerpen – liefde, relaties, gezondheid – wisselt ze af met, of verwerkt ze in, maatschappijkritische prozagedichten. In 2003 richtte ze Bad Press op, een uitgeverij van essays, pamfletten en poëzie. Lees meer over Marianne Morris.

 

 

Cees Nooteboom (Ned, 1933)

Cees Nooteboom is een waarnemer en toeschouwer die zichtbaar maakt hoe de werkelijkheid zichzelf verklaart én in de rede valt. De paradox is een geliefd stijlmiddel, maar iedere poëtische wending is welkom als dat voor het gedicht de beste manier blijkt om tot besef van betekenis te komen. Nooteboom stelt vragen over de essentie van de tijd, de aard van de wereld en de onmacht van de mens om de fascinatie voor leven en werkelijkheid met een helder begrip daarvan te verbinden. Lees meer over Cees Nooteboom.

 

Jan Wagner (Dui, 1971)

Jan Wagner kiest zijn onderwerpen uit alledaagse dingen, dieren, landschappen en situaties. Het resultaat overstijgt de observatie door het verrassende perspectief, de muzikaliteit van de taal en de subtiele inzet van klassieke versvormen. In zijn werk zit een kern van rusteloosheid, de suggestie van een onverwachte wending. De alledaagse wereld is evengoed absurd in zijn karakteristieken en paradoxaal in zijn verschijningsvormen. Wagner toont dat we juist dát altijd mogen verwachten. Lees meer over Jan Wagner.

Gozo Yoshimasu (Jap, 1939)

Gozo Yoshimasu, dichter en beeldend kunstenaar, schrijft gedichten die de grenzen van poëzie, taal en geschreven tekst opzoeken. Herhalingen, referenties, meerstemmigheid, onderbrekingen, subscripts, witregels en kanttekeningen ontregelen zijn gedichten en benadrukken de werking en visuele representatie van (de Japanse) taal. Beweging is kenmerkend voor Yoshimasu’s poëzie. Zijn lezingen zijn gebaseerd op improvisatie, waardoor zijn poëzie altijd veranderlijk is. Lees meer over Gozo Yoshimasu.

 

Mae Yway (Myanmar, 1991)

De poëzie van Mae Yway is congruent met haar leven. Wat niet betekent dat haar scherpe observaties en uitspraken ongefilterd spontaan aan het papier zijn toevertrouwd. Haar poëzie is hecht; de laconieke toon en ogenschijnlijk impulsieve opeenvolging van zinnen komen voort uit een besef van de werking van de taal, de nevenschikking en de lezersopdracht om zijn eigen interpretatie te kiezen. Haar poëzie is ook een reflectie op het leven van een jonge vrouw in Myanmar. Lees meer over Mae Yway.

 

 

 

 

Zhu Zhu (China, 1969)

Zhu Zhu is ook schrijver van essays, kunstcriticus en curator van exposities van beeldende kunst. Zijn poëzie vertrekt vanuit alledaagse situaties en concepten (zoals het lichaam, of het strand, of een wasserette) die hij verbindt met meer metafysische overdenkingen. Zijn taal is puur, zonder veel beeldspraak, maar ook gelaagd en bevat een mysterieuze ondertoon. Zijn gedichten bevatten verwijzingen naar Chinese literatoren, collega-dichters, muzikanten én Europese schrijvers en denkers. Lees meer over Zhu Zhu.

 

 

Margarida Vale de Gato (Por, 1973)

De poëzie van Margarida Vale de Gato kent uiteenlopende vormen en maakt gebruik van verscheidene poëtische middelen. Karakteristiek is het minimale gebruik van interpunctie en de grote variatie in ritme en klank. Haar gedichten bevatten veel citaten, en onder een schijnbare eenvoud schuilen meerdere betekenislagen. Ze kennen ook intimiteit; alle gedichten in haar recente bundel Lançamento hebben als titel een voornaam. Vale de Gato vertaalt ook Engelse en Franse literatuur. Lees meer over Margarida Vale de Gato.

 

 

 

 

Michael Palmer (vs, 1943)

Michael Palmer onderzoekt en problematiseert noties van taal, representatie en taalgewoontes. Daarnaast kenmerkt engagement zijn gedichten; de recente bundel The Laughter of the Sphinx verwijst naar maatschappelijke kwesties zoals klimaatverandering, en Elegies for Sister Satan refereert aan bomaanslagen en oorlogsgeweld. Deze thema’s weet hij echter altijd lyrisch te verweven met het intieme en menselijke, en daarnaast te koppelen aan het filosofische, historische en literaire. Lees meer over Michael Palmer.

Anne Kawala (Fra, 1980)

De poëzie van Anne Kawala kent vele vormen. Ze gebruikt iconografische en typografische elementen. Hierdoor is haar poëzie niet alleen tekstueel, maar ook visueel. Haar teksten zijn niet altijd lineair te lezen en bezitten bovendien veel herhalingen en diverse, soms raadselachtige verwijzingen, en krijgen zo op associatieve wijze hun meerstemmige betekenis. Kawala studeerde aan de kunstacademie in Lyon en debuteerde in 2008 als dichter met de bundel F.aire L.a F.euille (f.l.f). Lees meer over Anne Kawala.

Ishion Hutchinson (Jam, 1983)

Ishion Hutchinson woont en doceert in de vs. Na Far District volgde House of Lords and Commons. In die bundel worden herinneringen aan het opgroeien in Jamaica, politieke betrokkenheid en talloze verwijzingen naar klassieke, literaire teksten en andere culturele referenties met elkaar vermengd. Hoewel persoonlijke betrokkenheid in al zijn gedichten te herkennen is, bezit zijn lyrische toon ook een zekere afstandelijkheid, die ruimte biedt aan meerdere lagen betekenis. Lees meer over Ishion Hutchinson.

Mookie Katigbak-Lacuesta (Fil, 1980)

In de poëzie van Mookie Katigbak-Lacuesta willen de zinnen elkaar zowel versterken als ter discussie stellen op eenzelfde manier als de personages in haar werk hun aanwezigheid ten opzichte van een ander verhullen en onthullen. Katigbaks taal volgt de onzekerheden van de menselijke verhoudingen, maar doet dat met zinnen die resoluut, krachtig en uitgesproken zijn. Dit was al zichtbaar in haar debuut The Proxy Eros en krijgt verdieping in haar tweede bundel Burning Houses. Lees meer over Mookie Katigbak-Lacuesta.