Boeken&cetera

Zondag 26 maart

Eeuwenlang heeft de Westerse gemeenschap geloofd in de maakbaarheid van de samenleving. In zijn boek 'De nieuwe wanorde' betoogt cultuurfilosoof René Boomkens dat dat idee achterhaald is. Nederland zou sinds 2000 zelfs volledig de kluts kwijt zijn, maar dat is volgens Boomkens 'helemaal niet erg'.

De zogeheten crisis na de moord op Fortuijn en Van Gogh wordt volgens Boomkens ten onrechte geafficheerd als een typisch Nederlandse. Het verlangen naar een verloren gegane saamhorigheid dat in de laatste jaren zichtbaar is geworden leeft volgens Boomkens namelijk op mondiaal niveau. Door de 'globalisering' zouden wereldwijd traditionele samenlevingsvormen teloor gaan en vervangen worden door nieuwe verbanden. Het nostalgische verlangen naar die oude vormen vindt zijn neerslag in de discussies die momenteel gevoerd worden over cultureel erfgoed en de canon. Het ideaal van één gemeenschap is volgens Boomkens religieuze kitsch: 'Het is niet zo dat één gemeenschap oplossingen kan bieden. We zijn juist altijd gevormd door chaos en pluraliteit.'

Hij bestrijdt dan ook het idee dat de 'ware gemeenschap' er een is die voortkomt uit noties die een paar eeuwen geleden geboren zijn in Westerse, Angelsaksische landen. Het idee dat wij producten zijn van de Verlichting en daarmee de gedachte dat we cultureel iets verworven hebben dat andere culturen niet hebben is schadelijk. Dat is niet alleen in strijd met het Verlichtingsdenken zelf, maar ook met het idee dat bijvoorbeeld moslims zich daardoor niet kunnen aanpassen binnen een democratie. 'Alleen al historisch gezien is het Europees-christelijke ideaal een idioot streven.'

Mede door aan het idee vast te houden dat de samenleving politiek te vormen is en dat de globalisering een bedreiging is die buiten de deur gehouden dient te worden, zijn de politieke optredens van Fortuyn en de Leefbaren op een fiasco uitgelopen. Het zou veel beter zijn om de globalisering niet als externe bedreiging, maar als inherent onderdeel van onze cultuur te beschouwen.

Net als Sloterdijk spreekt Boomkens over zeepbellen: lichte gemeenschappen die maar even bestaan. Collega-filosoof Ad Verbruggen meent dat de burger is losgeslagen en de individuen op een gevaarlijke manier op drift zijn, zelfs afstevenen op een verlies van de eigen identiteit. Boomkes brengt daar tegenin dat we dan misschien wel op drift zijn, maar dat dat nog niet betekent dat we identiteitsloos zijn geworden. 'We zijn in paniek omdat de vertrouwde identiteiten weg zijn, maar we zijn flexibeler dan ooit.'