Op de dag van de presidentsverkiezingen in Senegal zijn er in de Dode Dichters Almanak twee gedichten te horen van de eerste president van de voormalige Franse kolonie, Leopold Senghor (1906–2001). Jean-Paul Sartre noemde hem ‘de zwarte Orpheus’.

Hans Keller

Vandaag, 26 februari worden in de West-Afrikaanse republiek Senegal presidentsverkiezingen gehouden en het is geen toeval dat op deze dag een gedicht – het zijn er eigenlijk twee; het Franse gedicht wordt vooraf gegaan door een bede in het Senegalees – van Leopold Senghor in de Dode Dichters Almanak staat geprogrammeerd. Leopold Senghor was de eerste president van de voormalige Franse kolonie, van 1960 tot zijn aftreden in 1980. Vóór zijn politieke carrière had hij al naam gemaakt als dichter. Jean-Paul Sartre noemde hem ‘de zwarte Orpheus’.

Aan de humanist en gematigde sociaal-democraat Senghor is het te danken dat Senegal zich na de onafhankelijkheid ontwikkelde tot een stabiele democratische natie, gevormd naar het het meer-partijen-stelsel van het voormalige moederland. In politieke zin bleef Senegal lange tijd een kalme uitzondering aan de rand van een tumultueus continent. Dat zou gaandeweg veranderen bij het aan de macht komen, nu circa twaalf jaar geleden, van de huidige machthebber, president Abdoulah Wade. Deze liet de grondwet wijzigen om na de daarin vastgelegde maximaal twee regeringstermijnen langer aan de macht te kunnen blijven. Een immens populaire tegenkandidaat, de zanger-dichter Youssouf N’Dour (denk aan zijn wereldhit 7 Seconds) is inmiddels langs kwasi-legale weg de toegang tot de verkiezingen ontzegd. Gevolg: een aanzwellend volksoproer, waarin de jeugd van het land plotseling een grote rol speelt. President Wade is 85 jaar, vermoedelijk ouder. Zestig procent van Senegals bevolking is jonger dan 25.

Het besef dat nu ook Senegal dreigt weg te zinken in bloedige ontreddering heeft de herinnering aan de eerste president Leopold Senghor weer terug in de actualiteit gebracht.