Vijf jaar lang reisden journalist Arnold van Bruggen en fotograaf Rob Hornstra door de regio waar de Olympische Spelen worden gehouden. Onlangs verscheen een afsluitende publicatie: 'An Atlas of War and Tourism in the Caucasus'.

Begin 2010 interviewde de VPRO Gids Van Bruggen en Hornstra al eens. Het ging toen vooral over de bijzondere wijze waarop ze hun reizen financierden, via crowdfunding. Plannen hadden ze genoeg, er moesten nog zoveel plekken worden bezocht, tentoonstellingen georganiseerd, publicaties gemaakt. Hoe is het hen sindsdien vergaan? ‘We hebben op verzoek een keer een cursus gegeven aan de schaatsploeg van tvm,’ zegt Van Bruggen. ‘Irene Wüst en Sven Kramer waren erbij, en nog wat medaillekandidaten, wie precies weet ik niet, want ik heb er niet zo veel verstand van, een tweeling ook, maar de naam...’

En waren ze een beetje geïnteresseerd?
‘Er kwamen geen vragen in ieder geval. Maar ze zouden nu iets kunnen weten over de wereld die zich achter de Spelen bevindt. Ze hebben het tot zich genomen.’

Een miezerige zondag vlak voor oudjaar, een vrijwel leeg cafe ergens aan het water. Arnold van Bruggen is alleen gekomen, Rob Hornstra zit in het buitenland. Voor ons op tafel ligt hun Atlas, een schitterend boekwerk met foto’s van soms desolate, soms lieflijke landschappen, van vervallen flatgebouwen en raadselachtig lege interieurs. Maar het boek bevat vooral ook veel portretten van de mensen die Van Bruggen en Hornstra in die jaren ontmoetten: een man met een tatoeage van Stalin op de borst, een melancholiek uit zijn ogen kijkende dorpsimam. Foto’s van stripteasedanseressen en politiefunctionarissen, van opstandelingen en schoolkinderen. En als hij nou het verhaal van het Sotsji-project aan de hand van een aantal van die persoonlijke verhalen moest vertellen?

‘Dit is Gennadi Kuk.’ Van Bruggen wijst op een foto van een oude man met een ingevallen gezicht en een felle blik in de ogen (zie foto hierboven). ‘Kuk woonde in zo’n piepklein dorpje ergens in de bergen waar nu geskied gaat worden. Een vrijwel autarkisch levende gemeenschap: wat landbouw, honing en bessen. Vlak voor zijn huis liep een riviertje. Daar had hij zelf een kabelbaantje overheen getrokken. Terwijl hij al ver in de tachtig was ging hij nog elke ochtend via dat kabelbaantje naar de overzijde. Daar had hij wat akkerland, een paar koetjes, een geit. En toen op een dag verscheen dat leger van graafmachines. Want er moesten tunnels komen, en wegen, etc. Hij heeft als een don quichot geprobeerd dat tegen te houden. Vergeefs natuurlijk. Hij stond er ook alleen voor. Zijn buren keerden zich tegen hem. Zagen hem als een oude gek. Als er niet tegen te vechten is, laten we er dan vooral zoveel mogelijk van profiteren, dat was hun houding. Het levert tenslotte banen op. En het is ook wel een beetje de Russische houding, fatalistisch: je kunt de dingen toch niet veranderen, dus probeer er maar mee te leven. Maar Kuk kwam steeds met eindeloze stapels papieren aanzetten. Dat had hij allemaal op zijn bureau liggen. Dan pakte hij ergens weer iets tussenuit en zei: kijk dan, deze wet, hier staat het... en hier, deze papieren gaan over eigendom en... Maar uiteindelijk was het allemaal irrelevant.’

En nu, woont hij er nog?
‘In een soort schuurtje, achter het huis van zijn zoon.’

En het kabelbaantje?
‘Dat gebruikt hij nog steeds. Maar zijn landje is wel deels afgegraven. Er zijn betonnen wanden gebouwd. Er lopen nu hoogspanningskabels, er zijn tunnels gekomen, en service roads.’

Heeft hij er dan tenminste iets aan verdiend?
‘Nee, want de grond was niet van hem. In de Sovjet-Unie bestond geen particulier eigendom. Veel mensen zijn in de jaren negentig maar een beetje gaan bouwen, een huisje, een hotelletje, hebben grond simpelweg in gebruik genomen. Af en toe staken ze dan een bureaucraat wat roebels toe. Maar toen de Spelen kwamen, konden ze geen eigendomspapieren overleggen en waren ze alles kwijt. Kuk is echt een tragische figuur. De laatste keer dat we hem zagen, was hij dementerende. De afbraak van zijn land betekende ook zijn geestelijke afbraak.’

Terwijl hij alweer verder bladert op zoek naar het volgende personage zegt Van Bruggen: ‘Eigenlijk staat er in het boek niet zo heel veel over Sotsji zelf, we reisden vooral door het gebied dat erachter ligt.’ Hij slaat de pagina om, een foto van de negentienjarige Amina, genomen ergens in de bergen van Dagestan.

‘Dit dorpje was al heel lang een brandhaard van het verzet tegen het pro-Russische regime in Dagestan. We werden er een dag lang vastgehouden op het politiebureau en hardhandig ondervraagd door van die dikke mannen met petten: de veiligheidsdienst, de anti-terreureenheid – van die lokale jongens die de regio goed kennen en tegen de separatisten vechten. We werden echt tegen de muur gesmeten, er werden mugshots van ons genomen. Uiteindelijk mochten we vertrekken, maar ons paspoort werd ingehouden. We moesten naar de hoofdstad om proces-verbaal te laten opmaken. En toen zei onze tolk: oh ja, ik ken nog iemand in de buurt die hier woont, misschien kunnen we daar even op adem komen voor we naar de hoofdstad terugreizen. Die vriend van hem bleek de hoogste politieofficier van de regio te zijn. Een absurde situatie. Maar ja, vrienden weiger je in die streek niets, en dus werd een enorm buffet voor ons aangericht. Daar zat hij dan naast ons, in zijn politieuniform, pet aan de kapstok, grote verhalen te vertellen, dat hij zo’n baas was, dat hij alles wel even zou regelen. Zo’n klassieke corrupte politieman die mensen stil laat staan, waarna ze verder kunnen zodra ze hem geld hebben betaald. “Maar jullie zullen altijd kunnen doorrijden,” zei hij. En ondertussen, terwijl het diner voortduurde en steeds meer wodka en cognac op tafel kwam, echt krankzinnige hoeveelheden drank, hield dit beeldschone meisje een modeshow, in van die Dagestaanse pakjes. Op een of andere manier was het zo’n mooie illustratie van hoe het daar in de Noord-Kaukasus toegaat. Je reist van de ene grimmige plek naar de andere grimmige plek, en waar je ook komt, overal ontmoet je die enorme gastvrijheid, de hartelijkheid en warmte van de mensen. Het is een vreemde gewaarwording: verliefd worden op een streek terwijl je er tegelijkertijd de meest gruwelijke verhalen over opschrijft.’

Over dat soort politiemensen dus ook, gastvrij en tegelijk vreselijk fout...
‘Nou ja, dat corrupte is natuurlijk slecht, en die lui doen mee aan anti-terreuroperaties waarbij mensenrechten worden geschonden... Deze man heeft zelf ongetwijfeld heel nare dingen gedaan. Tegelijkertijd huiver ik om te zeggen dat al die politiemensen fout zijn. Dat is zo generaliserend, en we zijn in de Noord-Kaukasus bij veel politieagenten thuis geweest die slachtoffer waren geworden van aanslagen door die separatisten.’

Hij zoekt een foto, maar kan deze zo snel niet vinden. ‘Het is een verzamelwerk,’ zegt hij, verontschuldigend, ‘er staat ook zoveel in.’ Op de foto een man op een bank, hij kijkt een beetje wezenloos voor zich uit. ‘Ook dit was een politieman,’ zegt Van Bruggen, ‘tot hij zich op een granaat wierp om zijn collega’s te beschermen en beide benen verloor, en een arm, en het zicht in zijn ogen en deels zijn gehoor. Dit is vrijwel de enige plek waar hij nog is, daar op die bank, met zijn dochters en zijn vrouw. We kwamen met hem in een geanimeerd gesprek over de Russische literatuur, over Geert Wilders ook, daar wist hij van via de radio, daar luistert hij nu naar, dat lukt nog. Een heel intellectuele, aimabele man die op een verkeerd punt in de geschiedenis belandde. Het is zo moeilijk om zo even te zeggen wat dat is: “aan de verkeerde kant staan”. En politieagent is ook een van de weinige carrières die je überhaupt kunt maken in de Noord-Kaukasus. Het is door en door corrupt, en gevaarlijk, maar veel anders is er niet.’

Op welke manier heeft de organisatie van de Spelen eigenlijk invloed gehad op het leven van deze mensen, op het dagelijks leven in deze regio?
‘De verslechtering van de mensenrechtensituatie in de Noord-Kaukasus is in mijn ogen het meest ingrijpende effect van de Spelen. En dat blijft toch onderbelicht. De corruptie bij de bouw van de Spelen en de krankzinnige kosten krijgen terecht veel aandacht. Maar je kunt wel vraagtekens zetten bij de fixatie op de Spelen als milieudelict en alle aandacht voor de gedwongen verhuizing van de oorspronkelijke bewoners in het gebied waar de Spelen zijn geland. Natuurlijk is er op een Russische manier gebouwd. In het kuuroord Sotsji is bouwafval in putten gestort. Maar de Spelen vinden plaats in één enkel dal, terwijl de Kaukasus een gigantisch gebied is, nog steeds vrijwel ongerept. Vergelijk dat met de Alpen, dat is inmiddels één groot toerisme-resort. En als Schiphol een nieuwe baan bouwt, worden mensen ook gedwongen te verhuizen. In Sotsji gaat het weliswaar op z’n Russisch, zonder al te veel rechten, het verhaal van Kuk spreekt wat dat betreft voor zich, maar toch... Wat in de Noord-Kaukasus aan de hand is, zal hoe dan ook veel langer doorwerken. Door de komst van de Spelen hebben de autonome republieken daar die onder de Russische federatie vallen – Tsjetsjenië, Dagestan, etc. – helemaal de vrije hand gekregen om de opstand die er heerst te onderdrukken. Het gevolg van de angst voor aanslagen. Er wordt daar nu een oorlog tegen de eigen bevolking gevoerd. Jongens verdwijnen, worden naar de gevangenis gestuurd of omgebracht zodra er maar enige verdenking is dat ze opstandeling zijn of terrorist. Alle voorzichtige pogingen tot dialoog in de regio zijn afgeknepen. Als ik ons project overzie, is dat verhaal over de Noord-Kaukasus de kern. Daar zit het meeste leed in, de meeste urgentie en blijvende relevantie. Maar het is ook heel persoonlijk. Als je langere periodes door die regio reist, kom je al die mensen tegen, levens die dag in dag uit verwoest worden door die conflicten.’

In het vorige interview zeiden jullie dat het project geslaagd zou zijn als de televisiekijker beseft dat de Spelen plaatsvinden voor een enorme façade en ze de achtergronden van de regio kennen terwijl ze ondertussen gewoon naar Sven Kramer op zijn ijsbaan kijken.
‘We hebben ons verhaal in heel veel media kunnen vertellen, over de hele wereld, door publicaties, in interviews. Onze Atlas is bij een gerenommeerde Amerikaanse uitgeverij verschenen, en dat we Rusland niet meer in komen, is in dat opzicht misschien wel het beste dat ons had kunnen overkomen. Maar iedereen waarschuwt ons: tot aan de Spelen kun je je verhaal vertellen, maar vanaf het moment dat het eerste startschot klinkt zit Mart Smeets daar weer met zijn wollen trui en klaar is Kees. Ik hoop natuurlijk dat het anders is.’

Mart Smeets zou over de Kaukasus moeten vertellen?
‘Ja, waarom niet, dat zou mooi zijn. Dat hij zich echt rekenschap geeft van de regio waar hij dan zit.’

Dus als de mensen dan over vier jaar terugkijken naar Sotsji...
‘Ach ja, dan hebben ze het misschien toch wel weer over die ene wissel van Sven Kramer, die opnieuw de verkeerde baan in reed...’ (en lachend, als om dat laatste af te kloppen) ‘...nee hoor.’

Noot van de redactie: Niet Mart Smeets, maar Dione de Graaff presenteert de olympische schaatswedstrijden.

Rob Hornstra en Arnold Van Bruggen: The Sochi Project – An Atlas of War and Tourism in the Caucasus (Aperture). Het project heeft een fantastische website waarop je uren kunt doorbrengen.

De gelijknamige tentoonstelling is tot 2 maart te zien in FotoMuseum Antwerpen.
Een overzichtstentoonstelling van het werk van Rob Hornstra is tot 9 maart te zien in Huis Marseille in Amsterdam. Hornstra won dit weekend de Canon Prijs, een categorie van de prestigieuze Zilveren Camera. Die prijs beloont het beste fotoverhaal dat afgelopen jaar is voltooid.

En nog een tip: op 4 februari organiseert Humanity House een debat in Amsterdam met o.a. Arnold van Bruggen over de vraag wat de Olympische Winterspelen betekenen voor Vladimir Poetin, voor Rusland en voor de bevolking van het conflictgebied in de Noord-Kaukasus.