Kim wil acteren en daarmee rijk en beroemd worden.

Ze heeft een grote inloopkast die gevuld is met kleding, schoenen en sieraden. Ze is meerderjarig en skypet iedere dag tien minuten voor de gezelligheid met een suikeroom. Hiervoor ontvangt ze 1500 euro per maand om haar inloopkast te vullen. Ik kan me voorstellen dat ze dit avontuurtje is aangegaan om die inloopkast te verwerven, ik kan me zelfs voorstellen dat het haar au fond om het woord inloopkast gaat, alleen maar om het woord. Wat ik in ieder geval niet begrijp, is dat ze plezier haalt uit die tien minuten skypen per dag. De suikeroom heeft levenservaring, maar wat heb je aan de levenservaring van een ander?
Mijn buurman, met wie ik bij het hek praat over deze EenVandaag-reportage, zegt dat ze hiermee juist haar eigen levenservaring opdoet, het gaat niet om de suikeroom, het gaat om haar. Ik vraag of hij misschien een suikeroom is die elke dag een gezellig kwartiertje telefoneert met een suikernichtje. Nee, dat zou zijn vrouw niet goedvinden. Ik realiseer me dat een suikeroom natuurlijk rijk en eenzaam moet zijn.  
De meest intrigerende figuur in deze moderne schets is de vriend van Kim. Ze wonen samen. (Ik neem aan dat hij dus toegang heeft tot de inloopkast.) Als de interviewer haar vraagt wat haar vriend ervan vindt, glijdt er een lichte ironie over haar gezicht, gemengd met een zweem meewarigheid. Ze antwoordt na enige aarzeling dat hij er niets van begrijpt.
Dit is het klassieke moment waarop mijn buurman Oscar Wilde citeert: ‘De vrouw is een sfinx zonder geheim.’ Maar volgens mij heeft Kim wel degelijk een geheim. Ze weet dat haar vriend beseft dat er niets te begrijpen valt en daarom besluit met: ‘Je gaat je gang maar.’ En dat doet ze.
Ze heeft trouwens nog een suikeroom. Die geeft haar geen geld, maar gaat regelmatig met haar eten in voorname restaurants – kreeft en dure wijnen. Ze hoopt na haar studie dit luxe leven voort te zetten. ‘Want ze houdt nu eenmaal van mooie dingetjes.’