Gisteren was ik met mijn twaalf jaar oude Volkswagen voor de Algemene Periodieke Keuring bij de dealer. Er stond ook een politieauto.

De laatste, dacht ik, want ik had in de krant gelezen dat de politie overstapt op Mercedes. De monteur zei dat ze daar spijt van zouden krijgen, bij Mercedes is alles duurder. ’s Avonds werd dat door Maarten van Rossem bevestigd in zijn bespreking van Een auto voor iedereen. Hij vertelde ook dat in iedere Volkswagen op een moeilijk te vinden plaats een hakenkruis is gestanst. Dit heeft hij weliswaar verzonnen, maar het is een leugentje om bestwil. De bestwil is dat hij zijn gehoor niet wil laten vergeten dat deze auto voor iedereen onder Hitler is ontstaan (en dat wij dus allen schuldig zijn). De eerste auto van mijn vader was inderdaad een vw Kever. De eerste auto van mijn moeder was een Morris Mini.

Mijn eerste auto was een Citroën 2cv. Wij zijn dus iedereen.

In de jaren zestig ben ik met mijn gezin naar de Noordkaap gereden, een heel eind. Als je een speld zet in Oslo en je kiepert het langwerpige land om naar het zuiden, belandt de Noordkaap in Noord-Afrika. Dat neemt niet weg dat de 2cv een onbekende auto was in Noorwegen. Toen de startmotor het begaf, was die nergens te krijgen. Ik belde naar de dealer aan het Stadionplein in Amsterdam en vroeg of ze er een konden sturen. Dat zou wel gaan, als ik naar Trondheim kon komen, honderden kilometers naar het zuiden. Dat was het aardige aan deze primitieve auto, je kreeg er een slinger bij voor het geval van pech.

Ik was vertederd door dit charmante hulpmiddel, maar het was niet bepaald een fluitje van een cent. Ik liet de motor dus vaak lopen als we boodschappen deden. Gelukkig zonder schuldgevoel, want van het milieu had ik nog nooit gehoord. In Trondheim moesten we dagen wachten op het postvliegtuig. We gingen iedere dag naar de fjord waar het op het water landde. De postzakken werden met een bootje aan land gebracht, maar het pakketje van het Stadionplein was er pas na drie dagen bij.

Het is een verse herinnering gebleven, aan een fjord wachten op een watervliegtuig. Een andere herinnering betreft een vos die ’s nachts stokvis van de rekken roofde, wij konden het zien, want in de zomer blijft het in Noorwegen ‘s nachts licht.