In zijn nieuwe column zit A.L. Snijders slapeloos, zappend en meelevend voor de televisie.

Slapen bij de tv, beschamende moeheid, de avond in flarden. Na Fidel Castro en Che Guevara zonder overgang midden in het leven van twee mensen, een vrouw met het syndroom van Down, een man met iets anders. We zijn in Frankrijk, ze spreken Frans en Nederlands. Broer en zus? Geliefden? Zo kijk ik ook naar de mensen bij Albert Heijn, fracties van leven, ik kan ervan maken wat ik wil, ik groet ze onzeker met een flauwe knik, ik houd me op de vlakte. Natuurlijk, ik ken het liedje, die Gedanken sind frei, maar ik beheers me, alsof ik de beloofde vrijheid niet helemaal vertrouw. En dan mis ik ook nog het slot door de onbetrouwbare slaap, je merkt er niks van.

In bed is er weer wat anders, de slaap weigert toegang. Ik pak het onmisbare boek, discrete herinneringen van Luis Buñuel. Die verliet zijn vaderland toen Franco de macht had veroverd, en kwam terecht in Mexico waar hij een paspoort kreeg. Daar dragen bijna alle mannen een wapen, en omdat de Mexicaanse man uiterst gevoelig en lichtgeraakt is, gebeuren er vaak ongelukken. Buñuel vertelt het verhaal van iemand die rustig bij een bushalte staat. Er komt een man op hem af die vraagt of hier de bus naar Chapultepec stopt. Het antwoord is ja. Dan noemt de man een andere plaats. Weer is het antwoord ja. Ten slotte vraagt de man hoe het zit met de bus naar San Angel. Nu is het antwoord: 'Nee, die komt hier niet langs.' De vraagsteller pakt zijn pistool en zegt: 'Nou, dat is dan voor alle drie.' Hij vuurt drie kogels af, de ander is op slag dood. Een zuiver surrealistische daad. Buñuel is enthousiast.

Ik ken het verhaal, ik denk iedere keer aan melk en overleg en aan de noodzaak je nergens mee te bemoeien. En sinds gisteren denk ik ook nog aan de uitspraak van Don-Aminado: 'Niets is zo vermoeiend als naastenliefde.' Ik had nooit van deze schrijver gehoord, het is de schuilnaam van de Joods-Russische schrijver Aminad Petrovitsj Sjpoljanski. Hij leefde van 1888 tot 1957. Hij had een goed gevoel voor gevaar, dat is te zien aan zijn jaartallen, hij wist uit de handen te blijven van Stalin en Hitler. Kortgeleden vroeg Matthijs van Nieuwkerk aan Jort Kelder of hij met de slachtoffers op Sint Maarten meeleefde. Jort had het moeilijk met het antwoord. Don-Aminado schreef: 'Een edele vorm van onverschilligheid heet medeleven.'