De gekraagde roodstaart brengt A.L. Snijders bij de klimaatproblematiek.

Ik ben een kenner van de gekraagde roodstaart. Hij bezoekt mijn huis al jaren, hij maakt ieder jaar zijn nest in een muurspleet van mijn oude huis in de Achterhoek. Er wordt hier geen gas opgepompt, hier ontstaan de spleten in de huizen door de onontkoombare ouderdom. Er zijn hier geen gulzige bedrijven die ik kan vervloeken omdat ze mijn huis vernielen zonder schuld te bekennen. Hier is het verval een trage beweging van het lot dat je lijdzaam maakt, en zelfs lankmoedig. Dit wil niet zeggen dat ik zonder zorgen ben. De gekraagde roodstaart is jaren onze zomergast geweest en ieder jaar heeft hij zijn kroost op dezelfde plek grootgebracht. Dit biedt echter geen enkele garantie voor blijvend geluk, de laatste jaren laat hij zich niet meer zien. Het ligt voor de hand om de klimaatverandering of Thierry Baudet de schuld te geven, maar dat is in dit geval niet de weg die ik bewandel. Het zit me dwars dat ik van te veel te weinig weet. Ik heb wel vogelboeken, maar kijk alleen naar de plaatjes en lees de korte uitleg.

Gelukkig zie ik de bekende vogelaar Hans Dorrestijn op het scherm. Hij legt uit hoe het zit. De vogels kunnen de klimaatverandering wel aan, het echte gevaar schuilt in de groei van steden en dorpen. Er zijn te veel mensen, de vogels zullen verdwijnen als er geen mensloze plekken meer zijn binnenkort. Over enkele dagen is er een tuinvogeltelling, ik hoop dat mijn verdwenen roodstaart ergens meegeteld zal worden. Ik heb drie katten die in de tuin wonen, ik voer ze met mate, want de muizen zijn mijn echte probleem. Ik heb alles geprobeerd om ze op eigen kracht buiten te houden, maar dat is me in 45 jaar nooit afdoende gelukt. De katten zijn de beste helpers, mits ze blijven jagen en niet volledig vertrouwen op mijn partijdige en decadente dierenliefde. Kat, muis en vogel vormen samen mijn probleem, dat op zichzelf ook weer glijdt en hapert. De laatste jaren zijn er minder vogels in de tuin en meer muizen in huis, terwijl de katten dezelfde prehistorische wezens zijn gebleven. Een bevriend cynicus zegt dat ik de katten weg moet doen, in het huis veel gif moet verstoppen en in de tuin voertafels voor de vogels moet plaatsen. Ik kan natuurlijk ook verhuizen naar de dertigste verdieping van een woontoren en een werkstudent huren die mijn boodschappen naar boven brengt als een weken durende stroomstoring de lift, de verwarming en het fornuis heeft getroffen. Zelf ga ik in dekens gehuld voor het raam zitten genieten van het uitzicht. Ik weet zeker dat mijn angst voor klimaatverandering me niet zal helpen.