A.L. Snijders over zijn irrationele voorliefde voor Engeland op het WK voetbal.

Als ik naar een WK-wedstrijd kijk, wil ik een keuze maken, ook als ik alleen ben en hulp ontbeer. In 1947 kreeg ik mijn eerste voetbalschoenen. We voetbalden op het zandland, aan het eind van de Parnassusweg, waar nu de rechtbank is. Toen zand, nu recht. De club heette DVO, door vrienden opgericht. Mijn sterkste herinnering betreft niet het voetbal, maar de techniek. Er deed een jongen mee die geen fietsstuur op zijn fiets had, maar een autostuur, zelf geconstrueerd. Ik was gefascineerd door zoveel kunde en kennis. Bovendien woonde hij in een huis met een lift, voor mij ook ongehoord. De lift en het autostuur hebben de herinnering aan het voetbal naar de achtergrond gedrukt. Daarom zit ik nu onthand en zelfs een beetje beschaamd naar Colombia-Engeland te kijken. Hugo Borst (die niet alleen de opstelling van Sparta, maar ook die van tegenstander AGOVV op 24 april 1953 uit zijn hoofd weet, en dan ook nog desgevraagd kan uitleggen waarom de keeper van de thuisclub na de pauze werd vervangen) komt pas in beeld als de wedstrijd gespeeld is, mosterd na de maaltijd. Ik moet dus zonder hulp vaststellen welk land ik ga steunen, welke nationaliteit ik moet kiezen. Daarbij komen natuurlijk de vuilste overwegingen aan het licht. Dat ik voor de Engelsen ben, omdat zij het spel hebben uitgevonden, is natuurlijk irrationeel en zelfs sentimenteel, maar met een beetje goede wil wel te verdedigen. Daar komt nog bij dat er na de oorlog bij ons thuis vaak Engelse mecaniciens kwamen eten. Mijn vader werkte namelijk bij een bedrijf dat drukmachines importeerde. Die kwamen vaak uit Engeland en werden dan door eigen monteurs geïnstalleerd. Dat schept een band.

Gelukkig waren de Engelsen ook gewoon beter dan de Colombianen, dus bij 1-0 voorsprong kon ik ontspannen kijken. Dat deze precaire voorsprong in de laatste seconde van de reservetijd ongedaan werd gemaakt, onderging ik als een vuile Zuid-Amerikaanse streek. Toch zocht ik een uitweg, ik moest Engeland eventueel ook kunnen laten schieten. Mijn vader is altijd pro-Engels gebleven. Zelfs toen hij na zijn pensioen een onaangename ontmoeting had met een jonge Engelsman. Ze zaten samen op een bankje in een park, de jongen boog zich naar hem toe en fluisterde: ‘Oude mensen zoals u zouden ze moeten vergassen.’
Ik hield dit achter de hand. Het was niet nodig, Engeland won de strafschoppen.