A.L. Snijders over de politie.

Ooit werkte ik op een politieschool met vooral aspiranten voor Rotterdam. Als ik vertelde dat je ook de spelling adspiranten mocht gebruiken waren er heel wat aspiranten die dat niet geloofden. Bij de volgende les nam ik mijn Van Dale mee, een dik boek dat me gelijk gaf. Zo werkte ik zorgvuldig aan een geduchte reputatie. Als iemand aan mij vraagt of er iets bijzonders over de politie te vertellen is zeg ik grofweg nee, maar dat neemt niet weg dat ik aanvankelijk wel getroffen was door hun sterk gevoel voor saamhorigheid.
Mijn collega’s kwamen van de rijkspolitie en de gemeentepolitie. Dat onderscheid was in die dagen net opgeheven, maar de bloedgroepen waren niet vergeten. De rijkspolitie werkte op het platteland waar de kans dat ze moest optreden tegen bekenden veel groter was dan in de stad. Om de kans op vriendjespolitiek en corruptie te verkleinen werd de vrije tijd ook van bovenaf georganiseerd, er waren bijvoorbeeld speciale sportclubs voor agenten. Ik herinner me dat ik dit een mooie, autoritaire oplossing vond.
Toen ik naar de Rotterdamse avond van Jeroen Pauw keek en genoot van het politieke theater van verplichte huichelarij, doekjes voor het bloeden en fragiele vriendschappen, ging mijn belangstelling vooral uit naar de botsing van de machtige Eerdmans en de vertegenwoordiger van Denk met de allochtone naam Stephan van Baarle. Deze jongeman waagde het te citeren uit een politierapport dat rept van agenten die de dag handenwrijvend beginnen met de woorden ‘nu gaan we weer fijn op marokkanenjacht en de andere zwartjes .....’ of woorden van gelijke strekking. Stephan wist dat hij zich op glad ijs bevond en herhaalde meer dan één keer dat het om een kleine groep ging, dat hij wel degelijk op de hoogte was van het feit dat de meeste agenten hardwerkende, betrouwbare huisvaders waren. Het was duidelijk dat hij het als zijn plicht beschouwde dit op deze kostbare televisieavond voor het Nederlandse volk te onthullen. Eerdmans vond het grote flauwekul, bij de politie bevond zich geen enkele rechtse dolleman. Ik vraag me af waarom  zich bij de politie geen aanhangers van Wilders en Bau-det (mogen) bevinden. De politie is een afspiegeling van de samenleving. Het probleem is natuurlijk dat het er niet te veel moeten worden. Zoals ik het ook zou toejuichen als niet alle Nederlandse Turken Recep Yayyib Erdogan zouden bewonderen. Hoe dat bereikt zou kunnen worden weet ik natuurlijk niet, ik heb weinig politiek in mijn vingers. Ik houd het bij sociologische natuurverschijnselen.