Sommigen hebben de neiging in verval te zwelgen.

Zij menen dat dit zwelgen een teken is van diepzinnigheid en fijngevoeligheid. Zoals experts ervan overtuigd kunnen zijn dat ze dingen hebben gezien die de leek volledig zijn ontgaan, zo menen deze lieden verval waar te nemen waar anderen slechts een situatie zien die er altijd al geweest moet zijn of zelfs op vooruitgang stuiten. Het is bij uitstek de profeet die de ondergang ziet. Let wel, als enige.

Het verval, dat moet gezegd, heeft ook aantrekkelijke kanten. Wie weet dat het verval onvermijdelijk is, kan bepaalde onaangename zaken met recht achter zich laten. Speculaties op een spoedige ondergang maken het ook makkelijk minder aangename taken voor je uit te schuiven. In het licht van het naderende einde komen al te wereldse zaken ons immers ridicuul voor. Het verzaken kan een opluchting betekenen; de nabije ondergang is naast al het andere een alibi om het er eindelijk eens van te nemen, de teugels te laten vieren.

Natuurlijk is het aangenaam te geloven dat je niet alleen zelf sterft, maar dat een hele cultuur met jou zal sterven. Toch verklaart dit de aantrekkingskracht van het vermeende culturele verval niet afdoende.

Dat de wereld niet is zoals hij zou moeten zijn, is een teleurstellende ervaring waar iedereen doorheen moet. De kans bestaat dat deze ervaring zo traumatisch is dat het hele concept van vooruitgang als een persoonlijke belediging wordt ervaren.Hoe kan er vooruitgang zijn, terwijl…’ vragen die mensen zich af. Deze teleurstelling is de bron voor de verheerlijking van het verval. Als de wereld niet is zoals hij zou moeten zijn, dan maar weg ermee.

Een middenpositie lijkt me het gezondst: vooruitgang bestaat, de mens zelf echter is veelal onveranderlijk. Iedereen nadert de dood, maar alleen al omdat het leven uit zoveel herhaling bestaat, maken wij genoeg eeuwigheid mee voor wij sterven.