Arnon Grunberg met een korte verhandeling over het moderne en de moderniteit.

1. Wanneer begint de moderniteit? Bij de verlichting? Zeventiende eeuw? Gaat de moderniteit nog door? Zeker, die sukkelt voort. In elk geval zijn we nog niet verlicht. En ja, ook de moderniteit is een eurocentrische uitvinding, maar niet al het eurocentrische is slecht.

2. Wat is modern? De transistorradio was modern. Google was modern. De stoomlocomotief was modern. De meeste vernieuwingen zijn herhalingen of variaties op herhalingen. De mobiele telefoon is een variatie op de ouderwetse telefoon.

3. Moderne kunst? Van Gogh zullen we daar onder rekenen maar Jan Cremer mag ook moderne kunst worden genoemd. Laten we zeggen, alles na Van Gogh, tenzij kunsthistorici het hiermee oneens zijn, dan plaats ik een rectificatie. Wanneer eindigde de moderne kunst? Die sukkelt voort.

4. Is er een wezenlijk verschil tussen ‘hip’ en ‘modern’? Het hippe is het moderne dat ons welgevallig is, dat modieus, dat avant-gardistisch lijkt. Het is nauwelijks voor te stellen, maar ooit leek Youp van ’t Hek hip. Laten we het niet over cabaret hebben, hooguit kunnen we vaststellen dat cabaret zich graag wentelt in het verleden.

5. En het onbehagen over de moderniteit? Ook dat duurt voort. De globalisering – een verschijnsel dat voor modern wordt aangezien, terwijl er gegronde argumenten voor aan te voeren zijn dat er al vóór de verlichting sprake was van globalisering, denk aan het Romeinse Rijk – maakt veel mensen ongemakkelijk. Niets blijft wat het was. We kunnen het moderne en de moderniteit begrijpen als de vaststelling dat alles aan verandering onderhevig is, dat geen status quo eeuwig duurt, dat de uitvindingen van vandaag de vuilnisbakken van morgen zullen vullen.

6. Bestaat er moderne seks? Neen. Hooguit zullen er altijd personen zijn die denken dat zij de losbandigheid hebben uitgevonden.

7. Aan het woord ‘modern’ kleeft de illusie van de eeuwige jeugd. Zonder die illusie is het hedendaagse kapitalisme niet goed te begrijpen. Men heeft twee keuzes: men schaft de moderniteit aan of men koopt het verleden, denk in dit verband aan het begrip retro. Beide transacties (het eeuwige verleden of de eeuwige toekomst) houden de illusie van de eeuwige jeugd tijdelijk in stand.