Vrijdag 16 januari 2015

De caissière in de supermarkt kijkt de klanten nauwelijks aan en ze wenst ze monotoon een fijne dag. Ik bekijk haar onafgebroken, onbeleefd eigenlijk en toch lijkt ze het niet door te hebben. Ik vraag me af hoe het is om haar te zijn...

De caissière in de supermarkt kijkt de klanten nauwelijks aan en ze wenst ze monotoon een fijne dag. Ik bekijk haar onafgebroken, onbeleefd eigenlijk en toch lijkt ze het niet door te hebben. Ik vraag me af hoe het is om haar te zijn. Om een soort onverstoorbaarheid te hebben en je niet bezig te houden met de mensen om je heen. Het fijne aan onverstoorbare mensen is dat je ze ongestraft kunt aanstaren en als de caissière me een fijne dag wenst maakt het niet uit of ik ‘dank je,’ zeg of helemaal niks.

Ik pak mijn laatste boodschappen in en er rollen blikjes Energie Drink van de volgende klant langs de kassa. Er moet een blikje terug omdat het niet goed is gescand. Ineens voel ik irritatie bij mijn onverstoorbare caissière en dan plotseling verandert alles. De klant van de blikjes heeft blijkbaar om een plastic tas gevraagd en zij heeft het niet gehoord, want de man schreeuwt, terwijl hij met het beurtbalkje naar haar wijst: ‘IK ZEG DAT IK EEN TASJE WIL!’

Iedereen om hem heen is meteen alert, het is duidelijk dat dit niet zomaar wat ergernis is, dit is gevaarlijk, maar niemand is zo alert als mijn caissière, want zelfs voor ik bang kan worden van die man, is zij gaan staan, steekt haar vinger haast in zijn gezicht en schreeuwt: ‘NIET TEGEN MIJ SCHREEUWEN.’ Dan komt ze achter haar kassa vandaan, niet om te vluchten maar om op de man af te kunnen lopen. Ook hij loopt op haar af tot ze met hun gezichten vlak bij elkaar staan en schreeuwen. Normaal gesproken zou ik nu toch angst gaan voelen, maar ik ben in mijn caissière gekropen en ik wijk geen centimeter voor die klootzak. De beveiliger van de supermarkt komt er aan en grijpt de man. De bedrijfsleidster is er ook al en houdt de caissière in bedwang, die geen enkele intentie heeft om zich in te houden.

Ik loop langzaam en glimlachend de supermarkt uit, omdat ik niet tegen me laat schreeuwen.