Ik las een artikel over concentratie.

Hoe belangrijk het is, en dat je gelukkiger, productiever én intelligenter wordt door je langere tijd op één ding te richten. Boeken lezen, uren achter elkaar schrijven of studeren.
En over waarom we tussen ons werk door steeds onze mail bekijken en beantwoorden. Omdat het een instant bevrediging geeft, je kunt een taak afstrepen van je lijstje, je hebt het gevoel dat je iets hebt gedaan, al is het effect van deze taken minimaal.
Al halverwege het artikel was ik gelukkig. Een autoriteit gaf me toestemming mijn mail te negeren en raadde me zelfs aan voor de zaken waar ik van houd de tijd te nemen. Ironisch genoeg las ik het artikel niet meteen helemaal uit, ik had nog meer te doen. Ik legde de krant op de stapel: nog te lezen.
Niet veel later die dag zette ik thee en kwam Pickwick met een vraag op het label van het theezakje: ‘Als je onsterfelijk zou zijn voor één dag, wat zou je dan doen?’
In de gauwigheid las ik verkeerd en dacht even van doen te hebben met die vaker voorkomende vraag: ‘Wat zou je doen als dit je laatste dag was?’ Dat is een vraag waar ik altijd stante pede droevig van word en die me de adem ontneemt. Als vandaag je laatste dag is, ben je eigenlijk al te laat met alle noodzakelijke activiteiten. Ik wilde me al gaan ergeren tot ik me realiseerde dat hier de tegenovergestelde vraag werd gesteld. Meteen voelde ik lucht, adem. En toen ik serieus nadacht over mijn onsterfelijkheid, over een dag met oneindige tijd, wist ik het meteen: ik ga zitten en ik ga lezen.
Ik had pas later door dat de vraag over onsterfelijkheid je ook kan inspireren tot grootse fantasieën. Ik legde de vraag voor aan een zevenjarige en die zei me dat ze die dag van het dak zou springen, of door vuur lopen.
‘O ja,’ zei ik verbaasd, ‘dat kan allemaal als je onsterfelijk bent.’ Gek genoeg was dat niet in mij opgekomen. De afwezigheid van levensgevaar deed me niets, maar de overvloed aan tijd was goddelijk.  
Dankzij Pickwick ging ik zitten en las het artikel uit over concentratie. Dat kostte me exact vier minuten. Als ik niet onsterfelijk was geweest, had ik die vier minuten aan de administratie besteed.
Ik vergeet de Pickwickwijsheid steeds weer, het is tenslotte maar een fantasie, ik ben niet onsterfelijk. Maar ik zweer het, als ik  bovenmenselijke kwaliteiten had, zou ik veel meer lezen.