Mij werd laatst gevraagd naar mijn lievelingsliteratuur uit Duitsland en mijn eerste gedachte was: Ik moest mij inderdaad eens wat meer in de Duitse literatuur gaan verdiepen, wil ik hier zinnig op kunnen reageren.

Omdat de vraagsteller niet kon wachten totdat ik een studie Duitse literatuur had voltooid, keek ik toch maar in mijn eigen boekenkast.
Mijn eerste lievelingsboek als kind bleek oorspronkelijk Duitstalig te zijn, wat een toeval. Ik haalde het uit mijn kast. Daarna viel mijn oog op een stukgelezen exemplaar van Goethes Faust, dat ik ooit voor jeugdtheater had bewerkt. Alweer een meevaller. Ach, en Haffner, uiteraard.
Zo ging het nog even door en langzaam ontstond er een stapel Duitse literatuur in mijn huis. Tot mijn eigen verbazing bleken er volop Duitse boeken in mijn kast te staan, die ik allemaal met plezier had gelezen.
Aha, natuurlijk, dacht ik toen, dit is het Triviant-principe.
Vroeger verloor ik altijd met Triviant. Niet omdat ik de antwoorden niet wist, maar omdat ik niet kon geloven dat ik de antwoorden wist.
Dan was de vraag: ‘Welk land heeft de meeste inwoners? Is dat China, India of de Verenigde Staten?’ Ik dacht: China, overduidelijk, en meteen daarna dacht ik: maar dat zal het dan wel niet zijn, dus ik zeg mooi India.
‘India.’
‘Fout, China.’
‘Ik dacht het nog!’ riep ik dan, en dat riep ik vervolgens na vele verkeerde antwoorden even zovele malen. Mijn spelpartner werd dat al snel beu en ging me coachen.
Na iedere vraag riep hij: ‘Je eerste gedachte Esther, je eerste!’
Ik keek hem dan steevast vol ongeloof aan en ik dacht: jij gelooft toch niet werkelijk dat ik weet  onder welke plaats in Nederland het grootste aardgasveld ligt? Ja, natuurlijk denk ik Slochteren, want dat is nu eenmaal zo’n plaats die je met dat woord associeert, maar jij weet net zo goed als ik, dat ik niets van aardgas weet, laat staan van aardgasvelden, dus laat ik maar ‘Moerdijk’ zeggen of ‘Assen’ of een andere plek waar ik niets van weet, het blijft een gok want ik weet nu eenmaal niets van aardgasvelden, dus waarom neem ik überhaupt nog de moeite om te antwoorden, kunnen we eigenlijk niet beter iets anders gaan spelen?
‘Je eerste gedachte!’
Ik gaf niet op, ik slikte Moerdijk nog net op tijd terug in, en zei heel zacht: ‘Slochteren?’