Een oude man gaf me het boekenweekgeschenk om door mij te laten signeren en vroeg: ‘Heeft u Im Westen nichts Neues gelezen?’

‘Jazeker,’ antwoordde ik tevreden.
‘Weet u dat Goebbels daar helemaal niet blij mee was?’
‘Ja, dat vermoedde ik al,’ stamelde ik, alsof mij zojuist een nieuwtje was verteld.
Een oude man gaf me het boekenweekgeschenk om door mij te laten signeren en vroeg: ‘Heeft u Im Westen nichts Neues gelezen?’
‘Jazeker,’ antwoordde ik tevreden.
‘Weet u dat Goebbels daar helemaal niet blij mee was?’
‘Ja, dat vermoedde ik al,’ stamelde ik, alsof mij zojuist een nieuwtje was verteld.
Toen begon hij over de verfilming: ‘Goebbels heeft relletjes georganiseerd in de bioscoop!’ De man lachte. Nog steeds klonk het als nieuws.
Ik stelde me voor dat er een kleine tijdsverwarring was die dag, en dat er ineens een item uit 1930 voorbij zou komen in het journaal vanavond. Vooral vooraf, als ze de onderwerpen aankondigen, leek me dat wel verfrissend, ineens die zin: ‘Goebbels niet blij met film.’
Een andere onverwachte vraag kwam een dag later, van een jongetje van acht.
Hij gaf me het boek en vroeg: ‘Is het vegetarisch?’
Daar moest ik over nadenken en ik antwoordde eerst met een tegenvraag: ‘Lees je alleen vegetarische boeken?’
‘Nee, maar wij worden vegetarisch.’
Ik twijfelde: ‘Ik geloof niet dat er veel vlees voorkomt in het boek.’ Ik signeerde het voor hem en bleef het verhaal in gedachten nagaan. Pas toen hij weg was realiseerde ik me dat er spaghetti Bolognese in het boek zat. Iemand stelde me gerust dat er heel goed vegetarisch gehakt te krijgen is.
De moeheid deed me af en toe over woorden struikelen. In een theater in Meppel vertelde ik dat ik die dag in Ammen en Essen was geweest.
Nee, dacht ik, het is andersom, waarop ik mezelf verbeterde en zei: ‘Essen en Ammen.’ Nee, dacht ik weer: Het is andersom–andersom. Meteen dacht ik ook aan de vrouw die me die week over lateraal denken had verteld, dat zoiets als ‘ernaast denken’ is. Ik had nog geen tijd gehad om het op te zoeken, maar ik vroeg me af of ik er nu weer naast aan het denken was.
Ondertussen hielp het publiek me al en zeiden ze: ‘Emmen en Assen,’ en was ik bang dat ze dachten dat ik echt niet wist hoe die steden heten. Heel snel schatte ik in of ik nu het onderwerp ‘ernaast denken’ zou aansnijden maar dat leek me de situatie nodeloos complexer te maken, het was tenslotte pas in de eerste minuut van het interview.
Tijd om het nieuws te volgen had ik niet veel die week, maar af en toe opende ik een nieuwsbericht op mijn telefoon. Zeker die met de kop: ‘In vrijwel heel Nederland meer meldingen over verwarde personen.’
In wel 140 gemeenten bleek het aantal meldingen verwarde personen verdubbeld, maar het allermeest nam de verwarring toe in Assen.