Esther Gerritsen over het licht van de auto.

Jarenlang toets je de juiste pincode in, zonder erbij na te denken, maar op een dag denk je wel na en dan gaat het verkeerd. Je weet het meteen, je hebt even getwijfeld en dan gaat het niet. Dat lijkt eens in de zoveel tijd te moeten gebeuren.

Het was zo’n dag. Want het was op dezelfde dag waarop ik ook niet meer wist hoe ik de autolichten van mijn Greenwheels aan moest doen. Ja, natuurlijk had ik wel een idee over welke knop en welk icoontje, maar ik dacht er te lang over na. En toen zocht ik het toch maar even op. Vooral niet vertrouwen op mijn eerste idee.

In een stilstaande file las ik de handleiding en ik werd met de minuut geërgerder dat alles in de handleiding stond, behalve hoe je gewoon het licht moest aanzetten. Het hoofdstuk had wel de titel ‘Het licht’, maar alleen de uitzonderlijke situaties werden behandeld. Ik las over het afplakken van koplampen in Engeland, over stadslicht, over knipperlicht, over mistlicht, over het groot licht en over het dimlicht, maar niets over Het Licht. Hoe zette ik in hemelsnaam Het Licht aan? Maar natuurlijk, redeneerde ik, zoiets simpels zijn ze gewoon vergeten, omdat het té voor de hand ligt. Bijna had ik ze gebeld, die mensen bij Volkswagen. Ik dacht een groot gemis op het spoor te zijn in de handleiding, iets wat iedereen over het hoofd had gezien, maar ik niet!

Ik kwam nog met daglicht aan op mijn bestemming, en had gelukkig de tijd om me verder in de kwestie te verdiepen.
Het duurde nog best een tijdje voor er voorzichtig iets bij me begon te dagen en ik de term ‘dimlicht’ maar eens ging googelen en ik eindelijk begreep dat dimlicht de term is voor Het Licht. Ooit moet ik dat hebben geweten, ik haalde tenslotte mijn theorie-examen, maar in die tientallen jaren daarna heb ik altijd vertrouwd op het bekende lampicoontje. Tot er dus geheid zo’n dag komt dat je het vanzelfsprekende in twijfel trekt en dan heb je niets aan het begrip Het Licht.

Het mooie van de hele zaak was dat het voelde alsof het dimlicht ter plekke door mijzelf werd uitgevonden. De blijdschap waarmee ik die avond de vertrouwde knop bediende, had ik niet willen missen, alsof het de eerste keer was.

Op dag één scheidde God licht en duisternis.
‘En zij noemde het: dimlicht.’