Esther Gerritsen verwondert zich in San Francisco.

Bij het ontbijt in het hotel-restaurant zit een Amerikaans gezin naast me. Een man, een vrouw en een jongetje van een jaar of vier. De vrouw zegt tegen het jongetje: ‘You are in the green zone right now, but you are approaching the red zone.’ Ik kijk nu meteen naar de man, maar de man staart in de verte, alsof hij hier niets mee te maken heeft.

‘I need you to get back in the green zone,’ zegt de vrouw even later tegen haar zoon en dan: ‘I need you to keep your body still for a bit.’ De man bemoeit zich er nog steeds niet mee. Als de vrouw het kind op schoot neemt, ben ik even blij voor het kind, maar dan raakt hij zijn moeders gezicht aan en ze zegt: ‘Did I give you permission to touch your mommy’s face?’ De vader zegt nog steeds niets.  

‘You know, you can never touch anyone’s face without permission,’ zegt ze en het jongetje gaat weer terug naar zijn eigen stoel. Heel af en toe hoor ik het jongetje zelf, hij geeft een kleine gil en dan zegt de moeder: ‘The next time you raise your voice or make an angry face, you go to time out.’ Als ze na het ontbijt weglopen, het hotel uit, de stad in, staar ik ze na. Een leuk gezin, als je ze niet zou kunnen horen.

Ik stap ’s avonds in een taxi en laat me naar het literaire festival brengen aan de andere kant van de stad. Ik ben in San Francisco, en wat hier het meest opvalt zijn de daklozen. Het zijn er zo veel. Ze slapen in de berm, in tentjes of in dozen. Ik zie een man die zich staat te scheren, een ander kleedt zich om.

Op een breed trottoir zit een heel groepje bij elkaar, omringd door hun spullen in boodschappenwagentjes, alsof de stoep hun huiskamer is. Er is een vrouw bij in een rolstoel en op haar schoot zit een heel klein hondje dat tevreden om zich heen kijkt. Dat hondje geeft het geheel toch iets warms.

We rijden verder met de taxi, en in dezelfde straat loopt ook een vrouw met een hond aan de lijn in de richting van het dakloze groepje. De hond heeft vier blauwe plastic schoentjes aan en een muilkorf om. Nu moet ik weer denken aan het jongetje van vanmorgen, dat zijn moeders gezicht niet aan mag raken zonder toestemming.

Meer van Esther Gerritsen