Mijn ramen moeten worden gewassen. Ik zit daar lusteloos naar te kijken, maar denk dan ineens dat alles beter zou zijn als die ramen schoon waren.

Daar leef ik kort van op, maar daarna denk ik als gewoonlijk aan de theepot. Gelukkig herinner me ik heel goed hoe ik ooit heel erg zeker wist dat een nieuwe theepot in huis Alles beter zou maken. Ik wist het toen echt zeker, ik relativeerde die dingen toen nog niet. Bij Dille & Camille in Utrecht kocht ik dertig jaar geleden een groene theepot. Ik was blij met die theepot, maar natuurlijk maakte die theepot niet Alles goed. 

Het was leerzaam dat ik het even echt had geloofd, omdat de teleurstelling daarna mij des te meer bijbleef. 
Wel twijfel ik soms of het wel zo’n handige les was. Nu kijk ik naar die ramen, fantaseer als vanouds dat alles beter zou zijn als ze schoon waren, denk aan de theepot, en maak die ramen niet schoon. Alles is niet beter geworden, alles is niet slechter geworden, en de ramen zijn nog steeds smerig. 

Hoe lapt een mens zijn ramen zonder grootse verwachtingen? Ik kan me er niet toe zetten als ik niet geloof dat het Alles beter maakt. 

Nu ik zo langzamerhand wel weet wat realistisch is, kom ik tot weinig. Alleen schone ramen, het zal wel.

Ik kan alleen opruimen als ik geloof dat het eeuwig zo zal blijven. Ik wil alleen opruimen als ik weet dat ik urenlang door kan gaan en Alles Zal Aanpakken. Maar dat is... niet realistisch.

Het grote Laat Maar dreigt bezit van me te nemen. 

Hoe koop je een nieuwe trui als het niet de mooiste is, maar een die er wel mee door kan? Ik functioneer heel slecht binnen het realisme.

Meer van Esther Gerritsen