Philomena Essed, hoogleraar Critical Race, Gender and Leadership Studies aan Antioch University (Foto: 1984)
Ik leg die vraag voor aan Philomena Essed, hoogleraar in Critical Race, Gender and Leadership Studies. Essed: ‘Dit is een weerspiegeling van wat de kinderen overal om zich heen zien. Op televisie zijn de hoofdrollen in kinderfilms wit. In het onderwijs gaat het zelfde principe op; de voorbeelden van slimheid zijn wit. Dus het is heel logisch dat kinderen deze keuzes maken. Het geeft weer waar ze aan worden blootgesteld in de samenleving. Ik vind het zo treurig als een kind onmiddellijk wijst naar de zwarte pop als jij vraagt “Wie is stout?”.
Uit onderzoek in de VS blijkt dat dit daar schering en inslag is. Zwarte kinderen worden sneller gestraft. Er is minder tolerantie voor een kleine overtreding. Bovendien wordt bij een zwart kind de overtreding toegeschreven aan de cultuur of zelfs verbonden aan toekomstige criminaliteit. Bij een wit kind is het van: “Oh die heeft zijn dag niet” of: “Ach ja, dat is altijd een dwars jochie”.’
De jonge kinderen die meededen aan ons experiment houden ons een spiegel voor. Doordat ze associatief reageerden, zien we hoe de maatschappij een hiërarchie in kleur aanbrengt. Jonge kinderen hebben namelijk nog niet geleerd om sociaal wenselijke antwoorden te geven.
Op bewust niveau leren we kinderen in progressieve kringen dat racisme fout is, en dat we niet mogen oordelen op basis van huidskleur. Kleur mag er niet toe doen. Maar kleur doet er wel toe. Doordat onze wereldgeschiedenis altijd is beschreven vanuit een Westers, wit, eurocentrisch perspectief, nemen we aan dat dit een neutrale, objectieve blik is. Terwijl deze witte blik natuurlijk ook gekleurd is.
Wit is neutraal, objectief en het startpunt.
Dit is een van de meest fnuikende en bepalende aspecten van witheid. Een voorbeeld: onlangs was ik in gesprek met collega’s en noemde ik de naam van Sinan Çankaya- antropoloog bij de Vrije Universiteit.
‘O ja, hij schrijft ook voor De Correspondent,’ zei een journaliste. ‘Van die boze columns.’
‘Boos? Hoezo boos?’ vroeg ik. ‘Hij is maatschappijkritisch. Hem boos noemen is hem framen.’
‘Nou ja,’ reageerde ze geïrriteerd. ‘Ik weiger me door jou te laten framen als framer!’
Deze discussie is een voorbeeld van hoe er omgegaan wordt met kritiek vanuit een ander, niet-wit perspectief. De Correspondent-columnisten Rob Wijnberg en Rutger Bregman, die ook maatschappijkritisch zijn, zullen niet als boos maar als scherp of intelligent worden gezien. Maar omdat witheid de norm is wordt kritiek op de dominante witte cultuur vanuit mensen van kleur gezien als oneigenlijk of bedreigend. Van ‘ondankbaar’ – dan rot je toch op naar je eigen land – tot ‘subjectief’ – jij kan daar niet over oordelen, want je bent te betrokken of ‘boos’ – waarom moet jij altijd zo emotioneel en negatief zijn?