Tegenlicht liet zondag 22 november zien hoe landen en bedrijven hun CO2-uitstoot kunnen verlagen. Wat pas echt zou helpen is anders onderhandelen in Parijs, zegt energiedeskundige David J.C. MacKay.

‘Zonder die chemotherapie zou ik me nu best goed voelen, denk ik.’ David J.C. MacKay (48) klinkt opmerkelijk energiek voor iemand die al vier dagen in bed ligt te herstellen van de zoveelste chemokuur. Het was een schok, afgelopen juli: uitgezaaide maagkanker. Niet meer te genezen. Zijn artsen gaven hem nog ongeveer anderhalf jaar, zegt hij. ‘Maar er komt altijd veel onzekerheid bij zulke voorspellingen kijken. En de chemotherapie kan er een paar maanden aan toevoegen. Dus ik heb nog best kans om wat langer te blijven leven.’

Ik vraag of zijn ziekte bij het publiek bekend is. ‘Jawel, tenminste, ik hou het niet geheim,’ zegt hij. ‘Maar ik loop er ook niet mee te koop. Ik heb er wel over geschreven op mijn blog.’ Dat weblog, waarop hij de ontdekking van zijn ziekte nuchter bespreekt en uitlegt wat hij wel en niet over zijn ziekte kan zeggen tegen zijn twee kinderen van 1 en 4, is openbaar toegankelijk, maar ziet er niet bepaald druk bezocht uit. En tijdens het interview stond er nog niets over zijn ziekte op zijn wikipedia-pagina, maar inmiddels wel.

Besteedt hij zijn tijd niet liever anders dan met een gesprek met een journalist? Nee, MacKay vindt het geen enkel probleem om vanaf zijn ziekbed over energie- en klimaatbeleid te praten, want: ‘It’s important stuff.’ Zeker nu de klimaattop in Parijs bijna begint. Er staat heel wat op het spel. Zal het lukken om de mondiale temperatuurstijging onder de twee graden te houden? MacKay denkt van niet: ‘Daarvoor zou een wonder nodig zijn’. En in wonderen gelooft hij niet.

without the hot air

MacKay baseert zijn inschattingen liever op feiten en cijfers. Wat je natuurlijk ook mag verwachten van een hoogleraar Engineering aan de universiteit van Cambridge die tot vorig jaar de belangrijkste wetenschappelijk adviseur van de Britse regering was inzake energie en klimaat. Die positie had hij onder meer te danken aan zijn boek Sustainable energy – without the hot air (2008), waarin hij voorrekent hoe ontzettend veel inspanning het zal vergen om de samenleving zonder fossiele brandstoffen van energie te voorzien. Iedereen kan het boek gratis downloaden.

Hij schreef het uit ergernis over alle gebakken lucht die hij voorbij hoorde komen over duurzame energie. ‘Ik hoopte met dat boek een basis te bieden voor volwassen discussie over de energievoorziening, door de grenzen aan te geven aan wat technisch mogelijk is, en de gevolgen te tonen van keuzes voor bepaalde technologie. En dat is best goed gelukt. Het boek is omarmd door mensen uit het hele politieke en maatschappelijke spectrum en vertaald in allerlei talen. Bovendien zijn er interactieve versies gemaakt waarmee mensen zelf de gevolgen van hun energiekeuzes voor hun land zichtbaar kunnen maken. Zoek maar eens op “2050 calculator”. En klik dan rechtsonder voor de klassieke versie, want ze hebben er een nieuwe vormgeving overheen gegooid en eerlijk gezegd hebben ze ‘m daarmee volledig verpest. Maar goed, de Britse versie heeft een grote invloed gehad op het energiebeleid en het publieke debat over de transitie naar duurzame energie.’

Een van de onontkoombare conclusies volgens MacKay: zonder kernenergie lukt het niet. Dat nam niet iedereen hem in dank af. Maar hij blijft erbij.

gratis zonnepanelen

We zijn nu zeven jaar verder. Is het boek niet eens aan een update toe? Eigenlijk nauwelijks, vindt MacKay, omdat hij rekening heeft gehouden met technologische vooruitgang. Wind- en zonne-energie zijn dan wel sneller goedkoper geworden dan verwacht, maar de problemen met energieopslag die je nodig hebt om die energiebronnen betrouwbaar te maken, zijn er nog steeds. ‘Zelfs als zonnepanelen gratis zouden zijn, heb je in een land als Nederland nog enorme oppervlakten nodig en blijf je in de winter met een probleem zitten. De opslag van energie moet veel goedkoper worden, wel ongeveer een factor honderd vergeleken met de accu’s die je nu kunt kopen, om dat op te lossen. Daarover ben ik een aanvulling op het boek aan het schrijven.’ Zijn tijd is beperkt, maar dat komt nog wel af, verwacht hij.

Vorige maand schreef MacKay met drie collega’s een stuk dat hij zelf nog belangrijker acht voor de toekomst dan Without the hot air. Onder de kop Price carbon – I will if you will bepleit het viertal in wetenschapsvakblad Nature een ander soort klimaatakkoord. Hun pleidooi vond onmiddellijk veel weerklank.

Er gaan twee dingen verkeerd bij klimaatonderhandelingen, zegt MacKay. ‘Ten eerste ontbreekt nog steeds het echte gevoel van urgentie. Ik vrees dat er nog een paar ernstige klimaatrampen nodig zijn om dat gevoel los te maken. Ten tweede, en daar gaat ons artikel over, wordt genegeerd wat de wetenschap te zeggen heeft over samenwerking, en hoe je die succesvol kunt laten ontstaan. Zoals het nu gaat heeft elk land er baat bij om zijn eigen doelstellingen zo laag mogelijk te laten zijn. Als iedereen minder CO2 gaat uitstoten, en jij niet, oogst jij wel de voordelen, maar niet de nadelen van het akkoord. Zouden de afspraken niet gaan over emissiereducties, maar over een wereldwijde CO2-prijs, dan ontstaat een heel andere dynamiek.’

In het artikel legt hij het uit aan de hand van een voorbeeld: een spel met tien spelers die ieder een tientje hebben. Ze mogen allemaal zelf weten hoe veel geld ze in de gezamenlijke pot leggen, waarna een scheidsrechter de opbrengst verdubbelt en die gelijk onder alle deelnemers verdeelt. Hoe veel geld zou je inleggen? Het rationele antwoord is dan: niets, want dat levert de beste kansen op winst. Mackay: ‘Maar nu veranderen we de regels. De scheidsrechter zorgt dat iedereen zoveel bijdraagt als de speler die het minst gaf. Dat verandert alles. Nu is het plotseling rationeel om al je geld in de pot te stoppen. Iedereen gaat naar huis met een briefje van twintig.’

belastingen verlagen

Hoe vertaal je dat naar klimaatonderhandelingen? ‘Wij pleiten voor een wereldwijde minimumprijs voor het uitstoten van CO2, met daaraan gekoppeld een fonds. Landen die veel CO2 uitstoten, storten geld in dat fonds en dat geld gaat naar landen met weinig uitstoot. Met die regels wordt het voordelig om mee te doen, om je eigen uitstoot te verlagen en om te pleiten voor een steeds hogere CO2-prijs. Ieder land mag zelf weten hoe het die prijs regelt, maar wij hebben een sterke voorkeur voor een CO2-belasting. Tegelijk kun je andere belastingen dan verlagen.’

Hoe hoog zou zo’n CO2-prijs moeten zijn? ‘Daarover heeft het IPCC zich al uitgebreid gebogen in het laatste rapport. Wacht, ik zoek het even op.’ Tien dollar zou een goed startpunt kunnen zijn, zegt hij. Maar als de regeringen van de wereld menen wat ze hebben afgesproken, en de opwarming echt onder de twee graden willen houden, dan zou het uitstoten van een ton CO2 al in 2020 50 dollar moeten kosten, is de uitkomst van de modelberekeningen. ‘En in 2050 zou je dan zo tegen de 200 dollar zitten. En dat is wel ongeveer de maximumprijs, want op een gegeven moment wordt het rendabel om CO2 uit de lucht te halen en op te slaan.’

Aan zo’n hoge prijs moeten ze nog niet denken, maar veel bedrijven en regeringen hebben zich al wel achter het idee van een wereldwijde minimum-CO2-prijs geschaard. Menig multinational hanteert intern al een CO2-prijs. Dus uiteindelijk zal het er wel van komen. Toch denkt MacKay niet dat hij het nog zal meemaken. Daarvoor is de tijd die hem nog rest gewoon te kort.