Roland de Groot ontwierp decors voor het Eurovisiesongfestival, deed de artdirection van 'Soldaat van Oranje' en 'Turks fruit' en was bepalend voor de vormgeving van televisieprogramma's van 'Pipo de clown' tot en met de '1-2-3-show'.

Op de Veluwe, aan de rand van een dorp zonder straatnamen, woont de belangrijkste Nederlandse decorontwerper, Roland de Groot (Batavia, 1939). Vier keer ontwierp hij het decor voor het Eurovisiesongfestival en tientallen jaren gaf hij vorm aan televisie, film, theater, boekenomslagen en platenhoezen. Ik bezoek de pensionado in zijn volle dubbele garage, waar hij nog elke dag mooie dingen maakt. Daar klinkt oude jazz van Swing Street Radio, er is thee met koek, maar er hangt ook een verdachte geur.

Ruik ik brand?
‘Ik was aan het hardsolderen. Kijk, dit: caleidoscopen van koperen waterleidingbuizen. Anderhalf jaar geleden kreeg ik een hartaanval en belandde ik in het ziekenhuis. Daar heb ik verkeerde medicijnen gekregen, met als gevolg dat ik nu aan één oog blind ben. Mijn rechteroog kijkt naar jou, maar ziet niets. Nooit meer. Het vervelende is dat je met één oog geen diepte ziet. Dus ik maak die dingen, maar moet alles 34 keer overdoen. Dat ruik je.’

Mocht u het songfestivaldecor ontwerpen omdat u de beste was?
‘Nee, helemaal niet. Het ging van: doe jij dat maar. Ah, goed, leuk.’

Op die manier gaat het tegenwoordig niet meer.
‘Nu is het ook helemaal niet leuk meer. Ik vind er niks meer aan. Het is alleen maar licht, verder niks. Toen had het iets aantrekkelijks door het kleinschalige. Elk land nam zijn eigen dirigent mee, je had het Metropole Orkest en iedereen moest samen door één deur. Daarnaast zongen alle artiesten in hun eigen taal. Nu is het een brij en staat de techniek voorop. Met zo’n lichtdecor, al die ledjes en grote schermen, kan zó veel, dat móét men laten zien. Zo van: jongens, hebben we die stand al gehad? Nee, nog niet? Dan doen we dat bij Lapland. Zie je opeens allerlei flikkerlichten bij een liefdesliedje. Ik chargeer nu, maar het slaat nergens op. Het wordt niet aangepast aan het nummer. Gigantisch licht op de achtergrond waardoor je degene die optreedt haast niet kunt zien.’

Wat is de functie van een decor?
‘De functie van een decor?! Bij een toneelstuk is het de plaats van handeling. Een straat of huiskamer, maar bij show moet het een showelement zijn. De opdracht voor het Eurovisiesongfestival was eigenlijk vrijblijvend. Het moest er leuk uitzien.’

Hoe zag uw decor eruit?
‘Ik had een decor ontworpen met allemaal grote schillen en bollen die werden bediend door een ploeg van 26 man. Die waren allemaal in de weer tijdens de changementen. Elk decorstuk hing aan een rail waarmee het motorisch heen en weer kon. En ook nog omhoog en omlaag, want ze hingen aan tracks. Zo kon je er een heleboel mee doen. Voor elk onderdeel stond iemand aan een touw te sjorren. Op alle touwen waren met plakbandjes nummers gemarkeerd, zodat de sjorders achter de schermen de posities konden bepalen. Van al die standen had ik tekeningen gemaakt. Elke verandering moest binnen veertig seconden, want zo veel tijd zat er tussen de liedjes en de promofilmpjes die van de landen werden vertoond. Dan riep ik: “Achtung! Stand Sieben!”, en dan ging alles bewegen. Omdat die hangende stukken soms wel vijftig kilo wogen, bleven ze nog doorzwaaien. Dus waren er weer andere mannen die ze vervolgens met touwen probeerden stil te laten hangen.’

Alles wat je maakt gaat zo de container in. Doet mij helemaal niets. Ik zeg altijd: waar mijn hart hoort te hangen, hangt een leren lap.

Roland de Groot

Waar heeft u dit vak geleerd?
‘Toen ik in 1964 bij de NTS kwam, was er nog helemaal geen opleiding voor. Ik kwam van de kunstnijverheidschool en werd gewoon in het diepe gegooid. Ga jij maar een decortje bouwen. De eerste maanden schiet je alleen maar bokken, maar daar leer je veel van. En langzamerhand ontstond zo decorontwerp. Tekenen, rotsen maken van pakpapier, verkreukelen en op latjes spannen. Eerst bij Flip de tovenaarsleerling. Daarna Pipo de clown, en zo ging het langzaam verder. Bijvoorbeeld ’n Avondje uit met… Corry Brokken. Daarna kwamen er steeds meer van dat soort shows. Adèle Bloemendaal, Jenny Arean, Conny Stuart, iedereen had wel een show. Maar het grootst waren de 1-2-3-shows bij Joop van den Ende in Aalsmeer, met Rudi Carrell en Ted de Braak. Dat was iedere week weer een gigantisch decor. Het voordeel was dat Joop van decor hield. Ik kon geweldig goed met hem opschieten. Hij heeft mij weleens gezegd: “Als ik kon tekenen, was ik ook decorbouwer geworden.” De decors bij de 1-2-3-show kostten gemiddeld 90.000 gulden per keer, met uitschieters naar 120.000. Voor decorontwerp was dat heel veel geld.’

Het begint met tekenen.
‘Altijd. Ik heb honderden tekeningen gemaakt. Vond ik ook leuk om te doen. Meestal maakte ik er wel vijf voor een decor. Die werden uitgewerkt door twee assistenten, die het op schaal tekenden. Meestal een op tien, voor details soms een op twintig en als het echt ingewikkeld was een op een. Daarna kwam er een bouwploeg van een man of twintig die het dan ging maken. Maar tegenwoordig kunnen de meeste decorontwerpers helemaal niet meer tekenen. Men maakt nu moodboards. Dat houdt in dat je plaatjes uitknipt van dingen die je mooi vindt, uit tijdschriften als Schöner Wohnen, Avenue of Elegance. Die plak je op een vel en dan zeg je: dit wordt de open haard en dit zijn de gordijnen. Een sfeerbeeld, ja, gemaakt van dingen die er al waren.’

Waren er ook trends in decorbouw?
‘Zeker. Dan was er een weer een periode dat alle ontwerpers alles met plexiglas wilden doen. Oh, moet je kijken, een tafel van plexiglas. Wauw, te gek, dat wil ik ook! Dan waren het weer een tijdje draperieën. Dat was aan mode onderhevig. Maar het vak decorontwerper bestaat eigenlijk niet meer. Iedereen die een beetje overweg kan met Photoshop of met een van de 3D-programma’s kan een decor maken. Je hoeft er niet meer voor te kunnen tekenen.’

Decorontwerpen is een van de vele oude ambachten geworden.
‘Ja, steeds meer. Het is ook heel vervelend dat het voor steeds minder geld moet. Tegenwoordig vragen ze vijf ontwerpers iets te maken. Gaan die jongens aan de slag, maken ze een moodboard of maquette en dan wordt er eentje gekozen. Die andere vier krijgen 150 euro en kunnen weer gaan. Ik heb ook decors voor theater gemaakt. Op de oude affiches van de voorstellingen stonden niet alleen de namen van de regisseur en de acteurs, maar ook van de decorontwerper. Zie je bijna niet meer. Bij televisie gaat de aftiteling te snel, als de decorontwerper al genoemd wordt. Het vak is voorbij.’

Doet dat pijn?
'Bij mij niet meer.’

Decorontwerp 1-2-3-show met als thema 'Good old days'

Weet u nog wat u allemaal gemaakt heeft?
‘Nee, absoluut niet. Ik krijg af en toe dingen opgestuurd met de vraag: heb jij dat gemaakt? Geen idee. Van alle speelfilms weet ik het nog wel, maar van de televisieprogramma’s niet.’

Wordt er geplagieerd in de decorwereld?
‘Vast wel. Jaren geleden was ik met mijn vrouw op vakantie op Madeira. Daar werd op een dorpsplein een podium opgebouwd met een decor. Mijn vrouw zei: “Dat lijkt wel een van je Eurovisiedecors.” Zij liep naar voren en begon een praatje met de jongens die daar mee bezig waren. Die vertelden haar dat ze het decor zo mooi hadden gevonden dat ze het ontwerp ook maar gebruikt hadden. Daar hing dus een soort aftreksel van een van mijn songfestivaldecors. Dat was wel leuk.’

Hoe weet u of een decor goed is?
‘Wist ik helemaal niet. Je maakt het en je ziet wel. Ik heb voor Por favor, een cursus Spaans van Teleac, een keer een heel decor gesimuleerd door een anamorfose op de studiovloer te schilderen.’

Pardon?
‘Een anamorfose is een vertekende afbeelding die er alleen vanuit een bepaalde hoek normaal uitziet. Op wegen zie het vaak, bijvoorbeeld met de cijfers die de snelheid aangeven. Je kunt het effect ook met ronde spiegels creëren. Kijk, deze heb ik ook gemaakt.’ (De Groot toont twee kubussen van plexiglas met kokerspiegels in het midden. De ene met een anamorfosetekening van het schip De Batavia, de andere van een bolide.)

Maar dat is toch heel moeilijk?
‘Het is ook moeilijk. Je kunt er helemaal gek van worden, maar ik zal het je uitleggen.’ (Hij slaat een oud instructieboek open, en schetst met potlood geduldig en begrijpelijk de principes van anamorfose.)

Ik snap het principe, maar…
‘Of dit. Ik was twee jaar geleden op een oude begraafplaats in België. Vind ik leuk. Al die waanzinnige stenen huisjes waar de dooien in liggen. In de afvalhoek lag tussen de oude kransen een messing plaatje dat op een kruis had gezeten. Was weggegooid. “Die neem ik mee,” zei ik tegen mijn vrouw. “Kun je niet maken,” antwoordde ze. Toch gedaan en dat is de deksel van deze koektrommel geworden. Je ziet nog de plek waar de spijkertjes zaten.’

U bent heel technisch.
‘Niet héél technisch.’

Wel.
‘Ik vind het leuk om dingen te maken.’

Tijdens uw loopbaan kreeg televisie kleur. Was dat een voordeel als decorbouwer?
‘Een voordeel en een nadeel. In zwart-wit kon je alles bij elkaar gooien, als het maar de juiste grijswaarden had. Een huiskamer met een gele bank, knalgroene fauteuil en oranje tafel als decor? Geen probleem. Het zag er niet uit, maar op televisie had het de juiste grijswaarden. We wisten: dit groen is grijswaarde zes, dit oranje is vier. We vertaalden de kleuren. Toen de kleurentelevisie kwam, gingen we bij toerbeurt naar Philips om tijdens de proefperiode in het NatLab mee te kijken wat wel en niet werkte. Werd met een testdecor onderzocht welke contrasten de camera wel en niet kon pakken. Een wit overhemd ging niet. Dat moest even in de thee, zodat het een vleeskleurtje kreeg. Op het televisiescherm werd het dan wit. Nu kan alles.’

U heeft ook de artdirection gedaan van veel films.
‘Dat waren grote opdrachten. De eerste was Professor Columbus. Die is geflopt. Daarna met Paul Verhoeven onder meer Turks fruit, Keetje Tippel, Soldaat van Oranje, De vierde man en Zwartboek. Tijdens Turks fruit was ik in dienst van de NTS en het was niet de bedoeling dat je erbij schnabbelde. Daarom heb ik dit onder een andere naam gedaan.’

Decorontwerp 1-2-3-show met als thema 'Eten en drinken'

Nee!
‘Jawel. Mijn eerste naam is Ralph. Ralph Roland. Mijn vrouw heet Van der Elst, dus werd het Ralph van der Elst. Ik heb ook een aantal revues gedaan, waaronder die van André van Duin. Toen heette ik Norman Adams. Die naam had ik uit een vakblad. Ooit kwam een uitvoerder van de NOB naar mij toe. Die zei: “Ronald, ik was gisteren in Carré en daar was een ontwerper die al jouw ideeën gebruikt.” Ik zei: “Godverdegodver, daar ga ik meteen achteraan.”’

Lonkte Hollywood niet?
‘Ik had misschien met Paul Verhoeven mee moeten gaan, maar dat dorst ik niet. Als ik een balletje had opgegooid, was het wel gelukt. Maar nee, niets voor mij.’

L.A.! Glamour!
‘Dat zegt mij niet zo veel. Ik had een vrouw en drie schoolgaande kinderen.’

Decorbouwers hoeven geen applaus.
‘Je bent altijd op de achtergrond en daar heb ik nooit moeite mee gehad. Alles wat je maakt, gaat zo de container in. Doet mij helemaal niets. Ik zeg altijd: waar mijn hart hoort te hangen, hangt een leren lap.’

Er wordt gezegd dat goede filmmuziek niet opvalt. Dat is...
‘…bij decor ook zo. Dat moet niet opvallen. Het is er gewoon en versterkt het verhaal.’

Net als uw boekomslagen.
‘Heb ik ook gedaan. De geverfde vogel van Jerzy Kosinski. En, ook voor De Bezige Bij, het eerste deel van de serie Tom Poes-verhalen, Als je begrijpt wat ik bedoel. Ik had een omslag gemaakt met daarop hoog gras waaruit een tekstballon tevoorschijn kwam. Die vond Marten Toonder helemaal niet zo leuk, omdat het een beetje dubbelzinnig was. Zijn vrouw, Phiny Dick, heeft toen de rest van de serie gedaan.’

Zijn al uw ontwerpen uitgevoerd?
‘Bij Kijkduin zou een groot Chinees themapark komen, maar dat is nooit gerealiseerd. Daar heb ik heel veel ontwerpen voor gemaakt. Die tekeningen liggen allemaal bij Beeld en Geluid.’

Boeken, films, platenhoezen, televisie, theater…
Ik doe te veel en vind heel veel leuk. Dat is een probleem. Ik heb zoveel troep.

Edelsmeden vind ik leuk, ik hou van boekbinden en ook van bladvergulden. Heb ik allemaal spullen voor. Hier, weet je wat dit is?

Uh, nee. Een stuk pvc?
‘Een deel van een kapotte peperstrooier. Maak ik weer een ander soort caleidoscoop van.’

Al uw decors zijn vernietigd. Zelf bewaart u alles.
‘Weggooien vind ik heel moeilijk. (Trekt een la open.) Deze plastic fiches liggen hier al wel vijftien jaar. En kijk, je kunt er toch weer wat van maken. (Toont twee verfijnde skeletjes.) In augustus is hier een open atelierroute, dan vertel ik aan bezoekers hoe dit allemaal begonnen is.’

Bij mijn vertrek vraag ik De Groot buiten of een struik in kipvorm ook zijn werk is. Dat blijkt niet zo te zijn. Wel voelt hij even aan de takken bij de staart. ‘Daar doe ik zo even een touwtje om.’

Eurovisiesongfestival 2017 finale
Zaterdag 13 mei, 21.00-0.37 uur op NPO 1