De documentaire I Am Not Your Negro, een reis met James Baldwin door de zwarte geschiedenis van de Verenigde Staten, is een indrukwekkend betoog over vierhonderd jaar racisme in ‘the land of the free and the home of the brave’.

In 1979 legde de Amerikaanse schrijver James Baldwin zijn literair agent per brief een nieuw project voor: Remember This House. Hij wilde daarin herinneringen ophalen aan drie vrienden – Medgar Evers, Malcolm X en Martin Luther King – die als voormannen van de burgerrechtenbeweging in de jaren zestig waren vermoord, en daar zijn persoonlijke kijk op de Amerikaanse geschiedenis aan toevoegen. Maar toen Baldwin in 1987 overleed, telde het manuscript van Rember This House slechts dertig pagina’s; een verzameling aantekeningen en brieven uit de jaren zeventig.

Bijna dertig jaar later vond regisseur Raoul Peck dat James Baldwin en diens confronterende opvattingen niet in de vergetelheid mochten raken, ook al omdat ze nog steeds actueel zijn. Peck, geboren in Haïti, is zwart, net als het onderwerp van zijn documentaire I Am Not Your Negro (2016), die veel heeft losgemaakt in Amerika. ‘Je kunt deze film niet bekijken en daarna nog zeggen dat je van niets wist,’ zei Peck tegen VPRO Cinema toen hij vorig jaar in Nederland was om zijn film te promoten. ‘Mensen vertellen me na het zien van de film dat hun leven veranderd is. Dat ze nog nooit zo naar de wereld hadden gekeken.’ Op de vraag of er sinds 1987 iets ten goede is veranderd, antwoordde Peck: ‘Kijk naar de cijfers, over de achterstand van zwarten met betrekking tot onderwijs en gezondheid, of kijk naar hun oververtegenwoordiging in de gevangenissen. Dan zie je dat er niets veranderd is. Het is alleen maar erger geworden.’

dwingend

In I Am Not Your Negro wordt het onvoltooide boek van Baldwin uitgebreid, aangevuld en de auteur zelf tot leven gewekt, bij monde van acteur Samuel L. Jackson, die teksten van Baldwin voorleest en daarmee dwingend commentaar levert bij het door Peck verzamelde archiefmateriaal: fragmenten uit speelfilms en talkshows, toespraken van Baldwin, en beelden van segregatie, demonstraties, rassenrellen en politiegeweld. Het zijn in iedere betekenis zwart-witbeelden, die ten slotte naadloos overgaan in beelden en foto’s van zwarte slachtoffers van politiegeweld van latere datum, onder wie Rodney King, Trayvon Martin en Michael Brown – jaarlijks komen in de vs honderden zwarten om door politiekogels. Racisme en racistisch geweld, luidt het betoog, zijn diepgeworteld in de Amerikaanse samenleving en zullen dat ook blijven zolang zwarten in de door angst, onwetendheid, vooroordelen en  superioriteitswaan vertroebelde witte blik niet als Afro-Amerikaanse medeburgers, maar als ‘anderen’ worden waargenomen, en daardoor onheus en gewelddadig worden bejegend, ook door degenen die het ‘goed’ bedoelen en racisme sterk afkeuren.

witte perceptie

Als zo veel zwarten was Baldwin, zoon van een dominee, zich van jongs af aan – hij groeide op in Harlem, New York – bewust van die afwijzende, witte perceptie, en hij vertrok in 1947 naar Parijs omdat hij in zijn geboorteland voortdurend met zijn huidskleur werd geconfronteerd. Hij verbleef ook nadien veelvuldig buiten de Verenigde Staten en was als schrijver in de strijd om burgerrechten eerder een getuige en intens betrokken buitenstaander dan een activist. Zo was Baldwin nooit lid van de National Association for Advances of Colored People, noch van de Black Panthers, Nation of Islam of enige christelijke kerk. Wel was hij hecht bevriend met naacp-secretaris Medgar Evers, die in 1963 werd vermoord – Baldwin verbleef toen in Puerto Rico – met Malcolm X, de woordvoerder van Nation of Islam, die in 1965 werd doodgeschoten – Baldwin zat toen in Londen – en met dominee Martin Luther King, die in 1968 in Tennessee werd vermoord, terwijl Baldwin toen aan de Westkust in Californië verbleef. Het lijkt wel of juist zijn betrekkelijke afzijdigheid, ook in geografisch opzicht, heeft bijgedragen aan de scherpte van zijn diagnose in woord – Baldwin was blijkens de documentaire een uitstekend redenaar – en geschrifte. In zijn analyse van de onverkwikkelijke gebeurtenissen neemt hij steeds afstand van de actualiteit en gaat in algemene termen op zoek naar verklaringen vanuit dieper gelegen structuren en bestaande machtsverhoudingen. Maar steeds is zijn conclusie helder en scherp: alle ellende is terug te voeren op de witte perceptie van zwarten, die van deze framing als zwarten al eeuwen het slachtoffer zijn. Baldwin zelf werd in een rapport van de fbi omschreven als gevaarlijk. ‘Hij ziet eruit als een homo’, dus waarschijnlijk een ‘vijand van de staat’. Onnodig te vermelden dat directeur J. Edgar Hoover de burgerrechtenbeweging wantrouwde, en met name Martin Luther King.

nikker

I Am Not Your Negro draagt veelzeggende voorbeelden aan van de manier waarop Hollywood en de Amerikaanse samenleving omgaan met Afro-Amerikanen. Schokkend, hoe de vijftienjarige Dorothy Counts door blanken wordt bespot en bespuwd, omdat ze als eerste zwarte studente onderwijs wil volgen aan een high school in North Carolina. Na vier dagen van bedreigingen vinden haar ouders het genoeg. Het is dan 1956, segregatie alom – rassenscheiding zou pas in 1964 per wet worden afgeschaft. Baldwin denkt dat het te danken is aan zijn blanke lerares Bill Miller, die hem boeken gaf en bijbracht dat het niet om wit of zwart gaat, ‘dat ik er nooit echt in geslaagd ben om witte mensen te haten’. De lijdzame Oom Tom was voor hem als kind geen held, omdat hij geen wraak nam. John Wayne daarentegen, die eindeloos indianen afknalde, wel. Totdat het besef doorbrak: ‘De indiaan, dat ben jij.’ Waren, nu de indianen zijn uitgeroeid, de zwarten aan de beurt, omdat ze toch niet langer nodig waren op de katoenplantages? In The Dick Cavett Show (1968) legt Baldwin aan een professor van Yale uit dat het gaat om ‘the real dangers of death’, de aanhoudende angst om elk moment vermoord te kunnen worden. De zoetsappige beelden van filmkoppel Doris Day en Gary Cooper, die in Lullabay of Broadway en Lover Come Back de blije onschuld in persoon uitstralen, vormen een pijnlijk contrast met de foto’s van gelynchte zwarten waarop ook de blanke daders en omstanders uitdagend en vol trots poseren.

‘Het verhaal van de neger in Amerika is het verhaal van Amerika,’ zegt Baldwin aan het eind van de film. Ofwel: ik ben niet zwart, maar Amerikaan, en jullie bepalen niet wie ik ben. Dat zwarten minderwaardig of zielig zouden zijn, minder begaafd, lui, emotioneel, crimineel et cetera zegt alles over degenen die hun zulke etiketten bewust of onbewust opplakken en daarmee tot anders en gevaarlijk bestempelen. Trefzeker kaatst Baldwin die bal steeds weer terug. ‘Jullie kunnen me niet lynchen en opsluiten in getto’s zonder zelf monsters te worden. Het is aan de Amerikaanse samenleving om zich af te vragen waarom ze een nikker nodig hadden.’