Hoofd omhoog, borst vooruit? Niks daarvan! We moeten niet altijd maar willen doen alsof het leven leuk is: soms is er gewoon geen bal aan. Koppie lekker laten hangen dus, want met een gezonde dosis zelfbeklag is niks mis.

Bij RTL Late Night zingt Brigitte Kaandorp een fragment van haar lied ‘Afscheid’. De sfeer is, zoals altijd wanneer Kaandorp bij een talkshowtafel aanschuift, lichtelijk melig. Ze begeleidt zichzelf op de ukelele.

‘Ach, was ik maar een Portugese
Ik zong een hartverscheurend lied
Van onvoorwaardelijke liefde
En van verschrikkelijk verdriet’


Ze schreef het lied toen haar zoon voor lange tijd naar het buitenland zou vertrekken. Kaandorp schmiert zich door de zwoele melodie heen, haar stem doet niet onder voor die van een fadozangeres. Een indrukwekkende uithaal brengt haar bij de clou van het lied:

‘Maar ja, wij komen uit de polder
Zo zingen wij hier niet’


Het cliché wil dat wij, calvinistische Nederlanders, ons bij voorkeur verre houden van al te veel gevoelens. Onze emoties zijn wilde paarden die door de krachtige koetsier van het verstand beteugeld moeten worden. Zeker de pijn, het verdriet en de woede dienen we in het sociale verkeer binnenboord te houden. Niet voor niets luidde Annie M. G. Schmidts veelgeciteerde motto: ‘Zeur niet!’

Tegelijkertijd is er de afgelopen jaren een stijging te zien van mensen met een depressie: een op de twintig mensen kreeg er dit jaar mee te maken, en een op de vijf maakt het minstens één keer in zijn leven mee. Wat moeten we beginnen met onze ellende? Zetten we de schouders eronder en doen we de doos van Pandora vlug weer dicht? Of is het juist goed om de pijn zo nu en dan te omarmen en ons onder te dompelen in ons eigen verdriet?

zinloosheid

Een jaar geleden zat regisseur Eefje Suijkerbuijk zelf stevig in de put. Tijdens deze periode zag ze op televisie de Belgische psychiater Dirk De Wachter vertellen over ons doorgeslagen optimisme en het negeren van alle negativiteit: het wegdrukken van ons ongeluk is de ziekte van deze tijd. ‘Ik vond dat een verfrissende gedachte, zeker omdat ik op dat moment zelf zo zwaarmoedig was,’ vertelt Suijkerbuijk.

‘We moeten dus weer leren om ongelukkig te zijn, maar de vraag die er meteen op volgde was: hoe dan? Ik dacht: in mijn eentje op de bank kapot zitten gaan, is misschien niet ideaal. Het internet opgaan helpt al helemaal niet, omdat je op Facebook alleen maar mensen tegenkomt wier leven helemaal op orde lijkt te zijn.’

Eigenlijk, dacht Suijkerbuijk, zou er een plek moeten zijn waar je, zonder aan het oordeel van anderen te denken, je kunt onderdompelen in treurnis. Zo ontstond het idee voor VPRO Zwelgplek: een onlineplatform waar mensen terecht kunnen voor een dagelijkse portie misère. De Zwelgplek zou een verzamelplaats moeten worden van treurige muziek, pessimistisch proza en plaatjes die de zinloosheid van het leven uitdrukken. Het romantische zwelgen in zelfmedelijden kan namelijk heel prettig zijn, legt Suijkerbuijk uit. ‘Het leven is geen monocultuur van schoonheid en succes: de zwaarmoedige kant hoort ook bij het palet, en bovendien is je heel erg kut voelen een noodzakelijke tegenhanger van gelukkig zijn. Het is goed om dat contrast te kunnen voelen.’

snik

Suijkerbuijk is niet de enige die zich steeds meer realiseert dat het zuur net zo goed bij het leven hoort als het zoet. Steeds meer mensen proberen zich te onttrekken aan de terreur van het positieve, bijvoorbeeld door hun socialemediakanalen te verwijderen. Vorige maand vond in Utrecht het Faal Festival plaats, waar de mislukkingen van het leven uitgebreid gevierd werden – ongegeneerd balen, het mag weer. En, het lied van Brigitte Kaandorp ten spijt, ook in de muziek lijkt het taboe op onversneden eerlijkheid steeds meer opengebroken te worden.

Waar de Nederlandse popmuziek pakweg tien jaar geleden gedomineerd werd door Engelstalige steenkolenpoëzie, gebruiken jonge succesartiesten van nu – zoals Ronnie Flex, Roxeanne Hazes en Linde Schöne – hun eigen taal, waarin ze emoties kraakhelder en zonder omwegen bezingen.

Bovendien wordt er de laatste tijd vaker teruggegrepen op de traditie van het levenslied, die we in Nederland wel degelijk kennen in de vorm van de smartlap. ‘Veel smartlapzangers hebben die befaamde snik in de stem. Dat hoor je terug in allerlei soorten volksmuziek, en dat is niet voor niks: die lui zingen alsof ze aan het huilen zijn.’

rake klappen

Thijs Boontjes, voorman van Thijs Boontjes Dans- en Showorkest, is het met Suijkerbuijk eens dat het onomwonden toelaten van verdriet helend kan werken. ‘Gedeelde smart is halve smart,’ legt Boontjes uit, ‘en als je je slecht voelt, is treurige muziek, of kunst in bredere zin, daar perfect voor. In het dagelijks leven ben je snel geneigd te denken: hup, we moeten maar weer door. Terwijl het heerlijk is om je helemaal te laten meevoeren door je eigen gevoel, door te denken: wat ben ík zielig, wat is het ontzettend verdrietig wat mij is overkomen! Een smartlap is muzikale slachtofferhulp.’

De wetenschap ondersteunt Boontjes’ visie. Uit onderzoek is gebleken dat, wanneer je verdrietig bent, het meestal geen zin heeft om vrolijke muziek te gaan luisteren – het werkt uiteindelijk veel opbeurender om een plaat op te zetten van iemand die het nog zwaarder heeft dan jij.

Boontjes laat zich inspireren door oude rock-’n-rollmuzikanten als Herman Brood, maar net zo goed door charmezangers en volksartiesten als Johnny Jordaan, Willy Alberti, André Hazes en Willy Derby. Hij is dan ook bewust in het Nederlands gaan zingen, omdat hij niet wil vervallen in oppervlakkigheden.

‘In het Engels kan je met een hoop rommel wegkomen, omdat het al gauw wel oké klinkt. Er wordt vaak gedacht dat het meteen plat wordt als je iets zingt wat begrijpelijk is. Dat is een misverstand: poëtisch geneuzel is een makkelijke truc om kutmuziek goed te laten lijken. Ik probeer in mijn teksten rake klappen uit te  delen en gevoelens zo direct mogelijk over te brengen.’

Goed, gevoelens minder verbloemen dus. Maar dit wil niet zeggen dat Annie M. G. Schmidts motto het raam uit kan, want het in gezonde mate uiten van je emoties kan tenslotte zomaar omslaan in oeverloos geklaag. Dat was ook voor Suijkerbuijk een vraag bij de ontwikkeling van haar zwelgplatform. ‘Ik heb voor de bijdragen daarom bewust gezocht naar makers die wel een bepaalde zwaarte in hun werk leggen, maar  deze zwaarte tegelijkertijd benaderen met humor en een creatieve blik. Aan de andere kant heb ik ook tegen iedereen gezegd: de oprechtheid en de mogelijkheid tot herkenning is het belangrijkst, de Zwelgplek moet niet in ironie blijven steken. Hopelijk hebben we het gebied tussen te lichtvoetig en loodzwaar weten te vinden.’

grens

Ook Boontjes zoekt die grens op in zijn muziek. ‘Een grote bak stront uitstorten over je luisteraars kan wel, maar dan moet het écht goed zijn, het moet geen jankceremonie worden. Je kan het klagen draaglijker maken met een beetje ironie, maar ook weer niet te veel, want dan wordt het onoprecht of cabaretesk.’ Juist door gebruik te maken van een knipoog op het goede moment, slaagt Boontjes erin teksten af te leveren die diep kunnen doordringen. Een van zijn bekendste tekstregels opent het refrein van ‘Alleen naar  de kermis’:

‘Nu moet ik alleen naar de kermis en het valt me niet mee
Want ik zit nu in m’n eentje in een bakje voor twee’

De glimlach die de regels oproepen, versterkt de ontroering alleen maar. Misschien komt het doordat iedereen weleens het gevoel heeft alleen in een tweepersoonsbakje te zitten. En omdat gedeelde smart halve smart is, is het fijn om te weten dat je altijd nog bij iemand anders aan kunt schuiven.