Hugo Blom

Ik was onwetend. Een inderdaad soms zalige staat van zijn, vrij zwevend zonder voorbehoud of vooroordeel. Laat ik het niet overdrijven, ik zag een nieuwe serie op Netflix, Luke Cage. Ongetwijfeld in mijn ontvankelijke hersens geïmplanteerd door het duivelse algoritme van Reed Hastings c.s. Ik laat het allemaal maar gebeuren, Netflix is de nieuwe opium van het volk. Natuurlijk had ik zelf op dat moment nog het gevoel dat het mijn eigen verdomd goede idee was om Luke Cage te kiezen. Want kende ik die hoofdpersoon niet ergens van, o ja dat was de barman uit Jessica Jones, en zou daar nog een tweede serie van komen, en waarom geef je een barman een hoofdrol, en…
Ik drukte op de afstandsbediening en de vrije wil hield zijn mond.

Pas bij aflevering zeven begon er iets te dagen. Maar wat? Ik had het idee dat ik iets zag wat ongewoon was, maar Luke Cage is een superheld, dus het verhaal balanceert voortdurend op de rand van geloofwaardigheid.

Ik herkende het gevoel van drie jaar geleden, toen ik op de parkeerplaats van een winkelcentrum in Maun, Botswana stond te wachten. Ook toen duurde het even voor ik het kon plaatsen: te midden van de tientallen winkelende mensen was ik de enige witte.

In Luke Cage worden vrijwel alle rollen vertolkt door Afro-Amerikanen. De bad guys zijn zwart, de good girls zijn zwart en die sporadische witte is ook een slechterik. In de Volkskrant lees ik dat Luke Cage geadopteerd is door de Black Lives Matter beweging.

Nu verlang ik terug naar de onwetendheid, want zeven afleveringen lang was Luke Cage de gewoonste serie van de wereld.