Hugo Blom

Een lezer informeerde waar het toch voor nodig was dat naast dit stukje wekelijks een fotootje van mijn ‘zeehondenhoofd’ werd afgedrukt. Wat dit niet louter ijdelheid? Van die zeehond, hoewel sinds jaar en dag boegbeeld van de aandoenlijke natuur en met hoge aaibaarheidsfactor, wil ik even af zijn, maar met die opmerking over ijdelheid had hij het bij het rechte eind. Overigens zonder te weten hoe.

Op deze foto draag ik geen bril. Die had ik uit ijdelheid even afgezet, hoewel ik al sinds mijn elfde een bril heb. Destijds was er voor de jonge bijziende een keuze uit drie modellen: iets clownesks (rood/blauw), ziekenfonds of klein model Lee Towers. God mag weten waarom, maar mijn elfjarige zelf besloot voortaan door het leven te gaan als zingende kraanmachinist. In de Popfoto stonden in die tijd oproepen van meisjes die penvrienden zochten, maar ‘niet brildragend’. Alsof je dat ding op het moment suprême niet af zou kunnen zetten, maar het kwaad was geschied, de brildrager werd veroordeeld tot honderd jaar eenzaamheid. Kan het erger? Ja, het kan altijd erger. Nadat de eenzame brildrager zich bij zijn lot heeft neergelegd, vindt hij soelaas in de literatuur. Boeken zijn vrienden en soms gaan ze over seks, krijg je daar toch iets van mee.

Nu blijkt dat ik het met al dat lezen alleen maar erger heb gemaakt en misschien wel in sneltreinvaart onderweg ben naar blindheid, zo lees ik in de Volkskrant. Bijzienden moeten helemaal geen boeken lezen, zeker niet als ze dat op latere leeftijd gaan combineren met eindeloos op telefoonschermen turen. De bijziende is inderdaad een zeehond, aandoenlijk, aaibaar, maar reddeloos verloren. Goed gezien.