Helpt het om spijt te betuigen als je voor de rechter staat? Strafrechtadvocaat Theo Hiddema betwijfelt het. ‘Het zijn meestal verdachten die op de valreep een wit voetje willen halen tijdens hun laatste woord.’

Wordt er veel sorry gezegd in de rechtbank?
Strafrechtadvocaat Theo Hiddema: ‘Jawel’.

Door wie dan?
‘Verdachten. “Sorry voor wat ik heb aangericht. Ik wil spijt betuigen aan de slachtoffers en ik heb ze ook al een brief gestuurd, maar die willen ze niet lezen.” Je hoort van verdachten geen sorry voor het overtreden of verkrachten van de wet. Nee, wetsgetrouw zijn ze niet. Als ze sorry zeggen, dan is dat niet vanwege de grote schending van de wet, of de overlast die het justitiële apparaat wordt aangedaan. Dat zou ik wel een goede vinden. Het zijn meestal verdachten die op de valreep een wit voetje willen halen tijdens hun laatste woord. Dat doen ze vaak ook weer verkeerd, omdat ze met hun opgelegde sorry-beklag verstrikt kunnen raken met hun eigenlijke sentimenten. Die sentimenten zijn: “het slachtoffer was ook een klootzak.” Dan is het hele effect weg natuurlijk. Als dan ook nog blijkt dat hij al eens in een vroeg stadium contact heeft gezocht met de nabestaanden, dan weet je dat die pogingen ook zijn opgelegd vanuit de reclasseringshoek, of vanuit de advocatuur.’

Hoe moet je als verdachte vooral geen sorry zeggen?
‘Als je een ontkennende verdachte bent, valt er weinig te sorry’en natuurlijk. Maar die heb je ook hoor. Dan is het hele bewijs doorgeploegd en wordt door de verdediging tot in het geringste detail betwist, en dan hoor je tijdens het laatste woord een sorry. Dat is natuurlijk niet slim.’

Er zijn ook verdachten die het echt menen hoor. First offenders die in het huiselijk geweld veel te ver zijn gegaan.  Als zo’n man terechtstaat, zie je soms dat de spijt oprecht is.

Theo Hiddema

Hoe moet het wel?
‘Er zijn ook verdachten die het echt menen hoor. First offenders die in het huiselijk geweld veel te ver zijn gegaan, en een arme gemaltraiteerde echtgenote aan de medische zorg moeten toevertrouwen. Als zo’n man terechtstaat, zie je soms dat de spijt oprecht is. Er zijn een hoop mensen die hun haren uit hun kop rukken, omdat ze in de rechtbank weer worden teruggebracht naar in dronkenschap begane vechtpartijen. Dat is schering en inslag. Studenten, in een volkscafé beland, die gaan spelen met hun vriendjes. Dat loopt dan uit op ordinair gemep. Zo’n braverik heeft spijt als haren op zijn hoofd, omdat hij thuis niet als volksheld wordt gevierd nadat hij het heeft klaargespeeld om iemand mooi in elkaar te meppen. Zo iemand meent zijn sorry ook wel.’

Geeft u uw cliënten sorry-les?
‘Nee, dat heeft geen zin. Ik ga natuurlijk wel de strategie bepalen, wat ze beter wel en beter niet kunnen zeggen. Maar dat gaat over de feiten. Als ik tijdens de zitting voel dat het een paar uur duurt en de rechters zijn niet bereid om de cliënt te omarmen in zijn visies, dan wil ik nog wel eens eventjes, voor hij aan het laatste woord toekomt, zeggen dat-ie beter zijn bek kan houden. Of ik fluister hem iets in, wat het beeld enigszins wegneemt. Meestal als iemand zich ongelukkig gedraagt, dan verzin ik in mijn eigen pleidooi wel iets waardoor de wijze waarop de verdachte zich heeft geuit, blijk geeft van een stevig karakter. Hij is immers de enige getuige die precies weet wat hij gedaan heeft. De rechters zitten hem allemaal in die toga’s te bekoekeloeren, maar waren er niet bij toen het gebeurde.’

Hoe zit het met sorry’s van rechters?
Halbgötter im Schwarz noemen de Duitsers de rechters. Je moet het als rechter wel heel bont hebben gemaakt, als je individueel sorry zegt. Als rechters achteraf denken: ik heb een verkeerde beslissing genomen, zoals nu met de Schiedammer Parkmoord, dan zegt iedereen: wat een dwaling. Er kwam echter pardoes bewijs uit de lucht vallen dat die man het niet gedaan kon hebben, omdat een ander had bekend. Als dat niet was gebeurd, zat hij nu nog. Die rechters kunnen in de meeste gevallen denken: we hadden geen ander zicht op die zaak. En bovendien, wie moet er sorry zeggen? Het is een meervoudige kamer, gebonden aan het geheim van de raadkamer. Als er een rechter constant gelijk heeft, maar wordt overruled, kunnen ze beter intern die ene rechter excuses aanbieden. Je kunt niet zeggen dat ze helemaal scheef zaten en als collectief een beroepsfout hebben gemaakt. Ik heb in mijn begintijd wel eens karaktervolle, eigenzinnige officieren gehad die niet echt juridisch onderlegd waren. Die waren daar terechtgekomen omdat ze enig aanzien genoten, qua maatschappelijke statuur. Dan kwam het wel eens voor dat je tijdens je pleidooi de juridische vooringenomenheid minutieus onderuit haalde. Die zeiden dan: u hebt gelijk, ik trek mijn eis in. Dan moet je als advocaat er geen schepje bovenop proberen te doen door om een sorry te vragen. Overigens gebeurt dit niet vaak meer, omdat de kwaliteit van het Openbaar Ministerie aanzienlijk is toegenomen. Je hebt trouwens ook wel eens rechters die met het verkeerde been uit bed stappen en korzelig van zich afbekken waardoor de verdachte onzeker wordt. Dan zeggen ze weleens: sorry voor die opmerking, neem me niet kwalijk. Maar sorry vanwege een veroordelend vonnis, nee.’

Zou u zelf nog ergens sorry voor willen zeggen?
(Na een lange stilte:) ‘Ik heb wel eens mensen gediskwalificeerd, tot ex-cliënten aan toe. Maar zij begonnen altijd. Het heeft me wel eens bijzondere problemen opgeleverd, schorsingen bijvoorbeeld.’

Ik kan me nog bepaalde kwalificaties herinneren die u ex-cliënten had toegedicht.
‘Addergebroed, klopt. Maar ik ben helemaal schoongewassen. Het Hof van Discipline heeft gezegd dat de man een leugenaar was, die er van meet af aan op uit was om mij leed te berokkenen. Dat was een opzetje van die man. Het heeft wel een paar jaar geduurd tot ze erachter kwamen, dus eigenlijk zit ik in de positie dat de heren van het Hof mij een mooie excuusbrief moeten sturen. Ik verwacht hem niet meer hoor. De uitspraak was eind 2014. Nee, ik en de tuchtrechtspraak gaan, tot wederzijds genoegen, niet door één deur. Ik heb mezelf nu opgelegd om een cliënt die klaagziek zou kunnen zijn zo te bejegenen dat ik nooit meer een tuchtrechter tegenover me krijg. Eigenlijk heb ik soms sorry nodig om tegen mezelf te zeggen, om me in bedwang te houden, bij wat me soms te binnenschiet. Dan moet ik sorry zeggen, in stilte verwerken en inslikken.’