Met wisselende gasten fileert Kasper C. Jansen in De snijtafel elke maand populaire onderwerpen uit de massamedia. Inmiddels staan er bijna vijftig afleveringen online. Van de Voetnoten van Arnon Grunberg tot aandachttrekkerij in De wereld draait door.

Hugo Hoes

Wanneer is iets geschikt voor De snijtafel?
Kasper C. Jansen: ‘Ik word het meest aangetrokken tot onderwerpen die minder kritisch bekeken worden dan zou moeten. Bij voorkeur zaken die wel heel veel aandacht krijgen of populair zijn en invloed hebben. Dat zijn de twee criteria: invloed hebben en de noodzaak dat het bekritiseerd wordt. Populaire onderwerpen met status die eigenlijk problematisch zijn. Daarvan met gastsprekers laten zien dat ze niet kloppen of raar zijn.’ 

Hoe noem je zelf wat je maakt?
‘Video’s, maar dat spreekt voor zich. Het is een bespreking in een gesprek.’

Gespreking dan maar.
‘Het is een gesprek waar de gastspreker en ik samen via analyse en interpretatie tot een conclusie en een oordeel komen over de bron.
We hebben allebei onze individuele aantekeningen, maar die hebben we niet gezien van elkaar. We weten dus ook niet van elkaar wat we gaan zeggen. Vuren onze ideeën op elkaar af, terwijl we door de bron lopen en proberen tot een synthese te komen, het eens te worden.’

Worden de onderwerpen in De snijtafel steeds zwaarder?
‘Het is wel serieuzer geworden en dat is ook de meest gehoorde klacht van kijkers. Die zeggen: vroeger konden we om jullie lachen en nu doen jullie alleen maar moeilijke dingen. Fronsen en lange verhalen houden. Het is nooit een doel geweest om het serieuzer te maken, net zomin als het een doel was om het grappiger te maken. Heeft met de onderwerpen te maken.’ 

Kies jij die?
‘Ik heb wel vetorecht en bespreek geen onderwerpen waar ik op tegen ben. Maar het is niet zo dat ik ze allemaal aandraag, dat doen de gastsprekers gelukkig ook. Overigens is het in principe mogelijk dat er een aflevering komt waarin ik niet aan tafel zit, maar wel film en monteer. Er is niets aan het programma dat ervoor zorgt dat het niet kan.’

Wat schiet je daarmee op?
‘Ja, wat schiet ik daar mee op? Een van mijn doelen met het programma is laten zien dat kritisch denken niet persoonsgebonden is. Dat kan door wisselende sprekers uit te nodigen en op een gegeven moment mezelf te vervangen. De kwaliteit van De snijtafel zit in de methode, die genadeloos wordt gehanteerd. Die is niet voorbehouden aan mensen met een bijzonder talent. Kritisch denkvermogen is juist een typerende eigenschap van mensen en onderscheidt ons van dieren. Het is gevaarlijk om dat toe te schrijven aan een bepaald aantal mensen dat dit zou kunnen. Is zelfs een antidemocratische gedachte.’

Iedereen kan dit?
‘Iedereen die... Ja wat is er eigenlijk voor nodig? Om te beginnen is geloof in een objectieve waarheid noodzakelijk en dat ontbreekt al bij veel mensen. Daarnaast moet je je eigen emoties opzij kunnen zetten en niet bang zijn om niet meer uitgenodigd te worden op bepaalde plekken. Je moet natuurlijk ook goed kijken. Soms zegt men dat we alles veel te letterlijk nemen, waarbij letterlijk en nauwkeurig door elkaar worden gehaald. We interpreteren wel nauwkeurig. Wat staat er precíes, niet: wat staat er letterlijk. Het werkt heel goed om alles wat in een talkshow gezegd wordt uit te typen. Dat doen we standaard. We zitten niet echt naar de video te kijken en spontaan te reageren, maar lezen de transcriptie aan elkaar voor en plaatsen daar opmerkingen bij. Ook al ziet de kijker een televisiefragment, wij bespreken een tekst. Dat is een truc die ervoor zorgt dat we heel precies kunnen inhaken op wat er exact gezegd wordt in een heel vluchtig programma. Begrijpen en interpreteren wat er staat. Wat bedoelt men? Vervolgens kritiek formuleren, contradicties vinden en proberen te begrijpen wat en waarom iemand iets zegt. Of extrapoleren. Als hij dit bedoelt moet hij ook dit vinden, maar dat is in strijd met dit feit. We verdelen rollen, lezen de transcripties aan elkaar voor en praten net zolang door over elk punt totdat we tevreden zijn over wat we gezegd hebben. Dan heb je drie, vier soms wel vijf uur materiaal dat gemonteerd moet worden. Dat is veruit het meeste werk. Doe ik bijna allemaal zelf, al kijkt Joris van Laarhoven naar alle ruwe montages. Hij legt De snijtafel op de snijtafel. Daar moet ik maximaal een uur materiaal uithalen, zodanig dat het voelt als een natuurlijk gesprek.’

En dat je het niet donker ziet worden. 
‘Dat gebeurt helaas wel, omdat het hier in de kamer onder een bouwlamp wordt opgenomen en ik mijn raam niet helemaal kan verduisteren. Dat is lastig want ik verander soms ook de chronologie van het gesprek. Het is een compositie, eigenlijk een gesprek dat nooit heeft plaatsgevonden.’

'Als ik De snijtafel niet had zou ik aan de medicatie zitten.'

Kasper C. Jansen

Jullie bespreken ook VPRO-programma’s. Dat is snijden in eigen vlees. 
‘We mogen zelf kiezen, al hebben we over Nederland van boven wel even moeten zeuren. Wit is ook een kleur van Sunny Bergman was geen probleem. Misschien omdat Sunny zelf ook kritiek levert. Zij is overigens de enige die inhoudelijk heeft gereageerd op een aflevering. Ik ben het niet eens met haar kritiek, maar vind het wel sportief dat ze de discussie aangaat. Er wordt zelden gereageerd op onze kritiek. Het wordt een betere verdediging geacht om ons te negeren dan te reageren. Zo van, ach, twee gasten op YouTube, laat maar praten. Zo kun je valide punten negeren.’

Hoe ben je eigenlijk bespreker geworden?
‘Ik heb de hku gedaan en ben eigenlijk toneelschrijver. Mijn artistieke ambitie was fictie schrijven, maar wat ik uit mezelf produceerde waren kritische teksten en video’s. Mijn ergernis aan wat anderen maken is blijkbaar groter dan mijn behoefte om zelf iets te gaan maken.’ 

Heb je dat overal?
‘Soms ben ik wel bang om een heel chagrijnige, oude man te worden en daar word ik wel mee geplaagd. Dat ik op weg ben daarnaartoe, omdat ik vooral altijd zie wat niet klopt. Als kind werd ik al gezien als een muggenzifter. Bij het afscheid in groep acht hadden de juffen een lied gemaakt met voor elk kind een persoonlijk couplet. Over mij zongen ze: “Kasper vindt alles knudde, maar toch wel leuk.” Toen stond ik al bekend als iemand die overal iets op aan te merken heeft. Wat dat betreft is De snijtafel voor mij echt therapie, een constante poging om datgene wat mij ongelukkig maakt om te zetten in iet wat mij juist gelukkig maakt. Als ik De snijtafel niet had zou ik aan de medicatie zitten.’