Kasper C. Jansen van De Snijtafel analyseert de internetvideo Dutch children apologize for terrorism.

Kasper C. Jansen

In Abdelkarim El-Fassi’s internetvideo Dutch children apologize for terrorism wijzen volwassenen kinderen op overeenkomsten tussen hen en beruchte criminelen, om aan te tonen hoe oneerlijk dat is. Een jongetje met een gewatteerde pilotenmuts wordt verteld dat de aanslagplegers in Parijs eveneens mutsen droegen. De gelijkenis zou treffender zijn als het jongetje een zwarte bivakmuts zou dragen, maar het is begrijpelijk waarom El-Fassi daar niet voor heeft gekozen: de gedachte aan terrorisme zou dan meteen een stuk minder raar zijn. Een vrouw zegt tegen een blond kind dat zijn haar lijkt op dat van Anders Breivik. Aan een klaarblijkelijk Marokkaans-Nederlands jongetje wordt uitgelegd: ‘De meeste boeven zijn Marokkanen. In Parijs en in Syrië. Het zijn allemaal Marokkanen, moslims.’

De uitspraak dat de recente misdaden in Parijs en in Syrië uitsluitend of voornamelijk gepleegd werden door Marokkanen is feitelijk onjuist. El-Fassi lijkt deze vergissing zelf ook in te zien en voegt nog gauw het woord ‘moslims’ toe. Tegen ditzelfde kind zegt El-Fassi: ‘Die lijken allemaal een beetje op jou. Die hebben bruin haar. Die hebben bruine ogen.’ Nadat de kinderen bewust zijn gemaakt van hun verwantschap met moordenaars, moeten zij afstand nemen en sorry zeggen. De kinderen doen dit, bedremmeld. Hun schrik moet ons iets leren. ‘Guilt by association divides us.’  

erfelijk

Schuld door associatie kan twee betekenissen hebben. Iemand kan door anderen schuldig worden bevonden, omdat die anderen hem ergens mee associëren of omdat hij zichzelf ergens mee associeert. Het verschil tussen de twee is essentieel. El-Fassi lijkt met zijn motto de eerste categorie te bedoelen, ook wel discriminatie genoemd, en beschuldigingen die berusten op aangeboren kenmerken als een donkere of lichte haarkleur of een Marokkaanse afkomst behoren daar ook zonder meer toe.

Maar waarom valt in deze context het woord ‘moslims’? De islam is niet erfelijk. Bij kinderen is godsdienst beter te vergelijken met een muts: het is iets dat je ouders op je hoofd zetten. Kinderen kunnen geen moslims zijn, net zo min als ze sociaaldemocraten of Nietzscheanen kunnen zijn. Een kind van vijf moslim noemen, omdat zijn ouders dat zijn, is ‘religion by association’.

Nu El-Fassi, zij het op een rommelige manier, heeft afgerekend met de eerste vorm van ‘guilt by association’, die veelvoorkomend en verwerpelijk is, stel ik voor dat hij een vervolgvideo maakt waarin hij de tweede vorm belicht. Hij zou bijvoorbeeld wat fanatieke imams kunnen opzoeken en vragen: ‘Weet u dat de leiders van de Islamitische Staat óók vinden dat overspel, alcoholconsumptie en homoseksualiteit bestraft moeten worden, net als u?’ of: ‘Weet u dat de gebroeders Kouachi het bespotten van de profeet óók een onvergeeflijke misdaad vonden?’ of: ‘Kent u deze jongeman nog, die dankzij uw toespraken naar Syrië is gereisd en daar nu mensen onthoofdt?’

Schuld door associatie verdeelt ons inderdaad. Maar bij de tweede categorie is die verdeeldheid terecht. Niet alleen de misdadigers zelf verdienen onze unanieme afkeuring en hoon, maar ook de toerekeningsvatbare, volwassen mensen die zich openlijk of besmuikt met hen associëren en daarmee een omgeving scheppen waarin de misdaad kan gedijen.