Je bent wat je voelt, en je voelt wat je hormonen je opdragen. Te simplistisch natuurlijk, maar hoe zit het dan wel, en hoe is dat te onderzoeken?

Hoe voel je je, en hoe komt dat? Dat zijn soms best lastige vragen. Natuurlijk, er zijn simpele antwoorden. Je kunt je bijvoorbeeld fantástisch voelen terwijl je een paar dagen eerder nog in het ziekenhuis aan de zuurstof lag, geveld door het coronavirus. En dan denk je zelf dat je helemaal bent opgeknapt. Maar misschien is dat gevoel wel een bijeffect van de kuur dexomethason, een hormoon dat je krijgt om je afweersysteem te dempen. Dat staat er namelijk om bekend dat het een gevoel van onoverwinlijkheid kan veroorzaken.

Als je iemand vraagt hoe hij zich voelt, vraag je eigenlijk naar de concentraties van allerlei hormonen in zijn bloed. Uitgeblust of opgejaagd, euforisch of vervuld van liefde, het zijn allemaal emotionele toestanden die voor een belangrijk deel worden beïnvloed, of zelfs veroorzaakt, door hormonen, de signaalstoffen die je lichaam zelf aanmaakt voor de interne communicatie.

schrikreactie

‘De gemiddelde mens heeft daar erg weinig inzicht in, en dat vind ik jammer’, zegt hormoononderzoeker Peter Bos. Al zal hij de eerste zijn om toe te geven dat het allemaal niet bepaald simpel in elkaar zit. Je hersenactiviteit wordt bijgestuurd door hormonen, maar tegelijkertijd geldt het omgekeerde ook. Een voorbeeld: als je ineens merkt dat je huissleutel niet in je zak zit, zorgt die gedachte dat je meteen klaarwakker bent en je hartslag omhoogschiet. Het hormoon adrenaline is dan een essentiële schakel tussen gedachte en fysieke schrikreactie.

Bos: ‘De rol die hormonen spelen bij je eigen gedrag, daar leer je op school nauwelijks iets over, terwijl het iedereen aangaat. Hoe werkt ons stress-systeem, bijvoorbeeld. Heel relevant om te weten. Zoiets als burn-out heeft alles te maken met dat stress-systeem, maar weet je ook welke hormonen in je eigen lichaam betrokken zijn bij stress en hoe ze inwerken op je sociale gedrag?’

smartwatch

Zou je daar dan iets mee kunnen, praktisch gezien? ‘Ik denk het wel. Kijk maar naar bedrijven die daarop inspringen, bijvoorbeeld met smartwatches die je stressniveau inschatten en je dan vertellen dat je rustiger aan moet doen. Ze baseren dat vooral op je hartslag. We hebben blijkbaar die technologie nodig om ons bewust te maken van iets wat we zelf eigenlijk ook prima zouden kunnen ervaren. Maar naar je lichaam kunnen luisteren is een vaardigheid waarmee we te weinig oefenen, vind ik. We zouden beter moeten snappen hoe denken en emoties beïnvloed worden door onze ervaringen. En hoe we dat kunnen inzetten om onszelf beter te voelen. Dat kun je aan kleine kinderen al leren, en volgens mij is dat supernuttig.’

Natuurlijk hoef je daarvoor niet per se te weten welke hormonen daaraan te pas komen. Maar, vindt Bos: ‘Met die kennis kun je wel beter begrijpen wat er in je lijf gebeurt en hoe dat gebeurt, en dan heb je een overtuigender verhaal.’ Dat verhaal is alleen nog lang niet af.

babygezichten

Als je, zoals Bos, onderzoek doet naar het verband tussen hormonen en menselijk gedrag, dan moet je heel precies zijn. Antwoorden op grote vragen zijn er niet meteen. ‘Ik wil weten wat er in je lichaam gebeurt als je zorgt, en dat is natuurlijk een veel te brede, vage vraag. Dus moeten we het opsplitsen in kleine, meetbare componenten. Dan ga je proefpersonen bijvoorbeeld naar verschillend gevormde babygezichten laten kijken, en probeer je verbanden te vinden tussen de reacties in hun hersenen en de concentraties van bepaalde hormonen in hun bloed. Zo - en op allerlei andere manieren - proberen we erachter te komen wat mensen gevoelig maakt voor signalen van baby’s die zorggedrag uitlokken.’

Hij kan zich voorstellen dat zulk onderzoek ooit iets oplevert waar ouders hun voordeel mee kunnen doen, maar dat is niet dichtbij en daar gaat het hem ook niet om, zegt Bos. ‘Ik wil gewoon weten hoe het werkt.’ Zou het ook resultaten kunnen opleveren die misbruikt kunnen worden, om gedrag van mensen te manipuleren? ‘Nee, eerder het omgekeerde. We komen er steeds meer achter hoe mateloos complex het is, en dat het dus heel moeilijk is om iemands gedrag met hormonen te sturen. Het is eigenlijk merkwaardig, die angst voor biologische beïnvloeding die er altijd bijgehaald wordt. Intussen worden mensen in de echte wereld volop gemanipuleerd, met valse informatie bijvoorbeeld. Maak je daar maar druk over, denk ik dan.’

Tot slot een kijktip voor wie echt meer wil weten over hormonen en gedrag, zonder direct in de wetenschappelijke artikelen te duiken: de colleges van Robert Sapolsky over de biologie van menselijk gedrag. Vol vaart en humor. Begin met het eerste college, en de rest volgt vanzelf.