Lopendebandwerk (1)

Spinvis en Patrick

In aflevering 1 met Spinvis volgen we Patrick. Hij werkt in een afvalsorteerbedrijf en veegt de hele dag bij elkaar wat er van de lopende banden valt. Deze aflevering is niet goed voor je neus, dat is zeker.

(deze podcast is tot stand gekomen met steun van het NPO-fonds)

Spinvis openhartig over zijn eigen fabriekswerkverleden:

door Jonathan Maas

Vies en zwaar werk – daar weet Erik de Jong, bekend als Spinvis, over mee te praten. Voordat hij zijn geld volledig met muziek wist te verdienen, waren er decennialang baantjes in fabrieken en sorteercentra. Veel tijdelijke contracten via uitzendbureaus, bij de post werkte hij 25 jaar. Het begon op zijn achttiende, nadat hij de middelbare school ‘niet echt had afgemaakt’. De Jong: ‘Het was de tijd van no future, er was weinig werk behalve baantjes in de fabriek. Het leuke daarvan was dat ik in aanraking kwam met mensen met wie ik anders nooit in contact zou zijn gekomen. Mensen uit een ander hokje, zeg maar.’

Een opsomming geven van alle plekken waar De Jong fabriekswerk heeft gedaan is bijna niet te doen, zoveel zijn het er geweest; enkele highlights vermelden kan wel. Zo was er een fabriek waar De Jong meubelwas in spuitbussen moest doen, met een hogedrukspuit. ‘Veel van die was ging naast de spuitbus en dan zat mijn hele lijf onder de meubelwas’, herinnert De Jong zich. ‘Vies plakspul dat zelfs onder de douche niet van mijn lijf wilde, dat moest echt slijten. Schadelijk voor je lijf. Maar dat geldt voor veel van die baantjes.’

Spinvis

‘Bij een sherrybottelarij moest ik sherry in flessen doen, ook daar morste weleens wat. Dan stond ik tot mijn enkels in de sherry, de dampen te inhaleren. Ik heb ook in een broodfabriek gewerkt, met gloeiendhete ovens. Collega’s die daar al tientallen jaren werkten, hadden een huid van leer omdat de adertjes in hun huid waren opengesprongen door die hete ovens. Je lichaam gaat op een gegeven moment staan naar het werk dat je doet: vergroeiingen, scheeflopen… Dat kom je veel tegen bij fabriekswerk.’

'Zo’n fabriek kan een wrede minnares zijn die je niet meer loslaat'

Spinvis

plakken

‘Het langst heb ik het bij de post uitgehouden, in sorteercentra. Ik maakte daar de overgang mee van staatsbedrijf naar commercieel bedrijf; heel interessant. Toen het bedrijf niet winstgevend hoefde te zijn, hadden we als werknemers veel eigen verantwoordelijkheid. Ik was daardoor bij iedere stap van het productieproces betrokken en overzag de hele keten. Totdat het commercieel werd; toen moest alles ineens efficiënt en werd mijn werkpakket vernauwd. Ineens stond ik tien uur lang op dezelfde plek. Zonder gevoel meer bij het product. In zo’n systeem word je totaal vervangbaar gemaakt, er wordt geen aanspraak gemaakt op jou als individu. Dat leidt tot wederzijds wantrouwen.’

‘Ik heb nooit een hekel gehad aan al die fabrieksbaantjes, maar ik ben wel blij dat ik er rond 2004 mee kon stoppen toen ik volledig van Spinvis kon leven. Ik zag in de postsorteercentra collega’s die daar als student begonnen maar uiteindelijk te lang bleven plakken en langzaam werden opgenomen in het bedrijf. De studie raakte steeds meer op de achtergrond en het vlammetje van hun eigenlijke ambities doofde. Zo’n fabriek kan een wrede minnares zijn die je niet meer loslaat. Ik ben eraan ontsnapt, mijn muzikale ambities zijn gelukkig nooit verloren gegaan.’

'Ik ben ervan overtuigd dat er een enorm potentieel aan nog niet aangeboorde artisticiteit in de fabrieken zit'

Spinvis

leerschool

‘Het is wel zo dat ik mijn kapitaal als songwriter in die fabrieken heb opgedaan. Door al die verschillende mensen die ik heb leren kennen. Collega’s vertelden mij hun persoonlijke verhalen aan de lopende band; wanneer je goed luistert word je een soort dagboek voor mensen. Het is een goede leerschool waar je ontdekt hoe mensen zijn. Wie zijn namelijk allemaal hetzelfde: we hebben dezelfde gevoelens, dromen en angsten; we drukken ons alleen niet allemaal in dezelfde erudiete blabla uit.’

‘Doordat de handelingen zo simpel en repetitief zijn, raakt de relatie tussen je lichaam en geest los. Je lijf voert de handelingen uit, je hoofd is ondertussen vrij. Mijn geest ging aan de lopende band de hele wereld over, ik was volledig in mijn fantasie en schreef met mijn hoofd gedichten. Mijn handen deden: bakje erin, bakje eruit. Dat geldt voor veel mensen in de fabriek. Ik ben ervan overtuigd dat er een enorm potentieel aan nog niet aangeboorde artisticiteit in de fabrieken zit.’

‘Eigenlijk vind ik dat iedereen een keer in zijn leven zo’n soort baantje moet doen. Maar niet zo van: bij de arbeiders op visite-safari. Wat ik goed vind, is wanneer je door de omstandigheden wordt gedwongen om met mensen samen iets op te lossen die normaal gesproken in een ander hokje zitten als jij. Daar wordt iedereen beter van. Helaas gebeurt dit op dit moment niet. Iedereen zit nu veilig in zijn eigen hokje en dat is heel schadelijk. Er groeit een afstand die kunstmatig is.’