Lopendebandwerk (2)

Jonathan Bonny en Mandy

In aflevering 2 met Slagwerk Den Haag en de jonge componist Jonathan Bonny staan we naast Mandy, die orders ‘pickt’ en verpakt (‘vandaag besteld, morgen in huis!’). Ze voelt zich één met de computer.

(deze podcast is tot stand gekomen met steun van het NPO-fonds)

Jonathan Bonny openhartig over zijn eigen arbeidsverleden:

door Jonathan Maas

Voordat Jonathan Bonny aan het componeren sloeg voor een passende soundtrack bezocht hij de fabriek van Mandy. Hij was onder de indruk van Mandy en de positiviteit waarmee zij haar werk uitvoert. Dat werd de inspiratie voor de muziek.

‘Ik had kunnen kiezen voor fabrieksgeluiden’, vertelt hij, ‘om daarvan een ritmische collage te maken. Maar ik ben voor sfeer gegaan: meditatie, rust en wellness. Mandy staat de hele dag luxe wellness producten in te pakken die zij zelf amper kan kopen. Best saai, laagbetaald en vaak ook zwaar werk. Maar zij haalt voldoening uit het zo mooi mogelijk verpakken van die goederen en denkt daarbij aan de persoon die zo’n luxe doos vervolgens uitpakt. Een fijne houding en sfeer die ik wilde vertalen in muziek, in plaats van te focussen op repeterende machines en de grauwe en grijze sfeer van een fabriek.’

Bonny herkende elementen van Mandy’s werk uit zijn eigen arbeidsverleden. Voordat hij muzikant werd, heeft hij vakantiewerk gedaan als postbode en als supermarktmedewerker. Uitvoerend werk dat hij deed om geld te verdienen en niet om zijn passies te botvieren.

‘Mandy vertelde dat me dat ze het fijn vindt om uit te voeren zonder na te denken en zonder verantwoordelijkheid te dragen. Dat ervoer ik zelf ook met het bezorgen van de post. Rond mijn achttiende, toen ik muziek studeerde, ervoer ik tijdens mijn studie veel druk: als muzikant moet je de beste en origineelste zijn om te overleven in het vak. Als postbode was dat niet aan de orde. Ik hoefde alleen maar brieven in de bus te steken, verder niets. Dat vond ik fijn.’

'Snel, efficiënt en meditatief voer je je werk uit en je wordt zo eigenlijk een beetje een machine: honderd procent gefocust op je taak'

Jonathan Bonny

op zwart

‘’s Ochtends vroeg in het postsorteercentrum was het leukst. Tien grote dozen in random volgerode stonden op me te wachten en ik moest alles op straat en huisnummer sorteren. Daar was ik pak ‘em beet twee uur mee bezig. Daarna deed ik mijn ronde en die deed ik zo snel als ik kon. Ik voelde druk als ik collega’s in het sorteercentrum al zag vertrekken, op weg naar hun ronde, terwijl ik nog drie dozen moest uitsorteren. Mijn zus was ook postbode en met haar deed ik altijd wedstrijd: wie is er het eerste thuis? Ik zorgde dus wel zelf voor nog wat extra uitdaging.’

‘Ik heb dat werk drie zomers lang gedaan: in Brugge, Zeebrugge en Gent. In het begin moest je je weg zien te vinden in je wijk, na een week deed je je ronde met je ogen dicht. Je wordt één met het systeem, en dat gaf me een rustig gevoel. Snel, efficiënt en meditatief voer je je werk uit en je wordt zo eigenlijk een beetje een machine: honderd procent gefocust op je taak, verder ga je op zwart.’

‘In het sorteercentrum deden zich nooit onvoorziene gebeurtenissen voor, dat vond ik het prettigst. Op mijn rondes werd ik wel eens aangesproken en uit mijn zen-staat gehaald. Zo fietste ik een keer per ongeluk een tuinkabouter omver; kapot. Drama, want de eigenaar bleek een verzamelaar en werd heel emotioneel. Ik ben een half uur bezig geweest de boel te sussen en goed te maken. In principe probeerde ik gesprekjes met mensen te vermijden omdat ik snel naar huis wilde.’

'Ik zou niet blij worden van veertig jaar aan de weegschaal staan, omdat ik me nogal snel verveel en nood heb aan afwisseling’

Jonathan Bonny

afwisseling

‘In de supermarkt stond ik op de groenten- en fruitafdeling; de hele dag naast de weegschaal mensen hun waar te wegen. Vijf zomers lang, acht uur per dag wegen. Tussendoor vulde ik de schappen bij. Daar liep ik best vaak tegen verveling aan. Als er nauwelijks volk in de winkel was, keek ik echt ieder half uur op de klok. Aftellen. Ik bedacht regeltjes en spelletjes voor mezelf om de tijd te doden. Als iemand één appel kocht, ging ik meteen het schap bijvullen – een soort autistische voldoening om mijn afdeling volmaakt en symmetrisch gepresenteerd te houden. Mijn collega’s gaven daar niet om, die deden hun werk gewoon zoals ze dat altijd deden, soms al veertig jaar.’

‘Hoe ik op die baantjes terugkijk? Iedereen zou zoiets moeten doen, vind ik eigenlijk. Ten eerste leer je zo de waarde van geld, al is dat een cliché. Als jongeren van je eigen geld op vakantie kunnen, is beter dan wanneer je altijd alles van je ouders cadeau krijg. Daarnaast vind ik het zeker met de risico’s van vandaag, in het coronatijdperk, geruststellend om te weten dat er veel baantjes zijn die ik kan doen als de nood aan de man is. Als ik geen muzikant meer kan zijn, kan ik altijd nog postbode worden – en dat bedoel ik niet neerbuigend. Het zal niet mijn voorkeur hebben, maar het is ook niet het einde van de wereld. Ik waardeer de postbodes nu trouwens bijzonder, nu we thuis zitten en de hele dag online pakketjes bestellen. Voor postbodes is coronatijd kerstmis keer twintig; een helperiode.’

‘Fysiek en intellectueel denk ik dat de meeste mensen in staat zijn dit soort uitvoerende jobs te doen, alleen kiezen veel mensen ervoor iets te studeren en op die manier meer uit hun zelf te halen. Ik zou niet blij worden van veertig jaar aan de weegschaal staan, omdat ik me nogal snel verveel en nood heb aan afwisseling’.

Daarom heb ik voor iets anders gekozen. Maar Mandy haalt wel voldoening uit haar fabriekswerk en dan is het prima. De maatschappij maakt een nog steeds een klassenverschil, dat is jammer. Ik merk dat ik als muzikant anders wordt behandeld dan als supermarktmedewerker bij de weegschaal. Het mooie van deze podcast is dat we een positieve spotlight zetten op mensen die uitvoerend werk doen en dat we hen leren kennen als mensen met een verhaal in plaats van als arbeiders.’