Je hebt van die filosofen waar je nooit van af komt. Nietszche met zijn ‘God is dood’ is er een van en Jean-Jacques Rousseau hoort zeker ook in dat rijtje thuis.

Zondag 30 juli, 10.15- 11.00 uur, NPO Radio 1.

Hij was een van de eersten die alarm sloeg bij het zogeheten vanzelfsprekende privébezit, die zag dat het misging met de mensheid toen iemand een hekje om een stukje grond zette met daarop een bordje: ‘Dit is van mij.’ Zijn ‘edele wilde’ die hij zelf nooit als zodanig heeft opgevoerd, behoort tot het standaardrepertoire bij elk tafelgesprek over de verworden ontwikkelde mens. Dan is er nog de door Rousseau bedachte ‘Algemene Wil’, een soort zwevende moraal boven de mensheid die ten onrechte wordt gehouden voor een soort Gesundes Volksempfinden. En tenslotte is er zijn eigen schepping, zijn onbedorven wonderkind dat opgroeit in Rousseau’s eigen kneuterige versie van Eden, het kereltje dat we kennen uit het gelijknamige boek Emile.


Rousseau was een soort pen-actievoerder tegen de civilisatie, een natuur-alarmist in tijden van beschaving. Zijn boek Emile of Over de opvoeding uit 1762 mag dan een pedagogische klassieker zijn, het getuigt ook van een bijna pathologische weerzin tegen alles wat frivool, aanstellerig en wijsneuserig is in de ogen van Jean-Jaqcues. En dat was veel. Zijn Emile mocht geen aardrijkskunde leren, want van geografie op papier werd je dom -- liever nam hij zijn pupil ’s nachts mee op dropping en liet hem in zijn eentje de weg naar huis terugvinden. Geschiedenis was al even nutteloos, want wat had je aan kennis over Caesar’s oversteek over de Rubicon als je niet eens het slootje achter je huis over kon springen met een stok. En tegen lezen had Jean-Jacq hetzelfde bezwaar als eeuwen later Mao Tse Toeng: het leidde maar tot boekenwijsheid. Zijn Emile mocht zeggen en schrijven één boek lezen: Robinson Crusoe.

Het boek Emile waarin heel wat wordt afgezeurd over de beschaving laat zich haast vanzelf lezen als een dystopie. Het is een lange maar intelligente klaagzang over de dames en heren met hun gekunstelde maniertjes en weetjes. Emile is tegelijkertijd een utopie over een ventje dat volmaakt volwassen wordt, dankzij zijn leraar die de civilisatie uit huis en tuin weert. Dat het boek geschreven is door de filosoof die zijn vijf kinderen, geconcipieerd bij zijn favoriete dienstmeisje, te vondeling liet leggen, maakt een gesprek over Rousseau en Emile alleen maar interessanter.
De filosofen Daan Rovers, Johan van de Gronden en Maarten Doorman buigen zich over het onbeschreven blad Emile.

Julie Blussé en Jos Palm