Onderwijs als grote gelijkmaker, dat had Nederland na de Tweede Wereldoorlog goed voor elkaar. Maar die tijd is voorbij, schrijft Sander Schimmelpenninck in de derde column bij zijn serie 'Sander en de Kloof'. We zijn een klassenmaatschappij geworden.

Een meritocratie is een samenleving waar je als mens wordt beoordeeld op je ‘merites’, oftewel jouw verdiensten. Een meritocratie is daarmee precies het tegenovergestelde van een klassenmaatschappij: niet hoeveel geld of welk opleidingsniveau je ouders hebben bepaalt hoe ver je kunt komen in de maatschappij, maar je eigen talent en werklust zijn doorslaggevend.

Die meritocratie begint vanzelfsprekend in het onderwijs. In het ideaalbeeld krijgt elk kind maximale ontwikkelingsmogelijkheden. Iedereen dient gelijk aan de start van de wedstrijd des levens te verschijnen: elke belemmering op grond van sociale klasse, ras of geslacht is in het ideaalbeeld weggenomen.

Eva Roefs

'In de aanvangsperiode levert zo’n meritocratie overweldigend positieve resultaten op'

Sander Schimmelpenninck

Na de Tweede Wereldoorlog hebben we dat in Nederland hartstikke goed gedaan. Iedereen ging naar dezelfde scholen en studeren werd goedkoop dankzij studiebeurzen. De babyboomers en de generaties daarna pakten massaal hun kansen en gingen studeren, ook al hadden hun ouders dan niet gedaan.

In de aanvangsperiode levert zo’n meritocratie dus overweldigend positieve resultaten op. Na tijden van klassenmaatschappij, vriendjespolitiek en aan afkomst verbonden privileges zal de meritocratie dan ook als een verademing worden ervaren: eindelijk loon naar werken! Maar daarna gebeurt exact het tegenovergestelde van wat de bedoeling was: de groep mensen die zijn kansen heeft gepakt begint te vergeten waar zij vandaan zijn gekomen en vormt een nieuwe bovenklasse die de poorten weer dicht gooit.

Eva Roefs

'Nederlandse scholen zijn van een emancipatiemachine in een sorteerfabriek veranderd'

Sander Schimmelpenninck

Op dat punt staan we nu helaas. Op school wordt in Nederland al heel jong verschil gemaakt tussen kinderen. Het wordt niet uitgesproken, maar dat verschil valt samen met dat tussen winnaars en verliezers. Ouders zullen dus alles op alles zetten om hun kinderen in het juiste vakje te krijgen. De Nederlandse scholen zijn daardoor van een emancipatiemachine naar een sorteerfabriek gegaan. Alle kindertjes worden netjes in verschillende groepjes gestopt, alleen niet langer gebaseerd op hun talent, maar op het opleidings- en inkomensniveau van hun ouders.

De nieuwe bovenklasse zaagt bewust of onbewust de treden uit de sociale ladder en saboteert zo de opwaartse mobiliteit van anderen. Terwijl zij zelf als kind hun kansen pakten, zetten zij nu hun eigen kinderen op onoverbrugbare voorsprong, door hen peperduur privéonderwijs en bijlessen te geven. Het is een klassiek trekje van de elite: ze willen als het om hun kinderen gaat niets aan het toeval overlaten, het liefst zouden ze alle risico’s afkopen.

Eva Roefs

'Wanneer de winnaars in een samenleving winnen omdat ze valsspelen, zullen de verliezers zich afkeren van die samenleving.'

Sander Schimmelpenninck

En wat is daar eigenlijk mis mee, vraag je je wellicht af? Iedereen wil toch het beste voor zijn kinderen? Simpel: omdat dat ten koste gaat van alle andere kinderen. Gelijke kansen zijn de sleutel voor een succesvolle samenleving. Als talent onbenut blijft, omdat er te weinig kansen zijn, is dat slecht voor de maatschappij. Want dan komen niet de beste mensen bovendrijven en raken goede mensen gefrustreerd. Wanneer het privéonderwijs groeit, daalt de kwaliteit van het reguliere onderwijs. En wanneer alle kansrijke kinderen naar speciale scholen gaan, hebben kansarme kinderen niemand meer om zich aan op te trekken. En ook niet onbelangrijk: het is ook niet eerlijk, of wel? Wanneer de winnaars in een samenleving winnen omdat ze valsspelen, zullen de verliezers zich afkeren van die samenleving.

Eva Roefs

'De bovenklasse heeft geen idee dat er iets verkeerd zit, simpelweg omdat deze mensen ‘de anderen’ niet meer tegenkomen.'

Sander Schimmelpenninck

Wat begon als een meritocratie, wordt dus langzaamaan een klassensysteem, waarin kansarme kinderen het onderspit delven. In die zin hebben meritocratie en kapitalisme vergelijkbare systeemzwaktes: zonder deugdelijke regulering zullen ze ontsporen.

De segregatie in het onderwijs zorgt er bovendien voor dat in sociaal opzicht de bovenklasse losgekoppeld raakt van de rest. De bovenklasse verkeert voornamelijk onder elkaar: hun kinderen gaan naar dezelfde scholen, vakanties worden op dezelfde plekken gevierd en ze trouwen onderling. Ze hebben het prima voor elkaar en ze hebben geen idee dat er iets verkeerd zit, simpelweg omdat ze ‘de anderen’ niet meer tegenkomen.

Op het moment dat er winnaars zijn, zullen zij het voor een volgende generatie winnaars moeilijker maken om toe te treden tot de elite. De poorten die voor hen openstonden, worden langzaam weer gesloten. En precies dat gebeurt nu: de meritocratie heeft in zijn eigen staart gebeten.