Ontwikkelingslanden verdrinken in schulden die ze onmogelijk kunnen afbetalen. Een crisis dreigt, zoals in Sri Lanka. Het is hoog tijd voor een jubeljaar.

Tientallen landen staan op het punt om failliet te gaan omdat ze hun staatsschuld niet meer kunnen aflossen. Het IMF en de wereldbank vrezen vanaf volgend jaar een wanbetalingsgolf die de hele wereldeconomie gaat raken. Met schuldeisers als Black Rock, de Chinese overheid en het IMF achter zich aan, moeten veel landen in Afrika, Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika bovendien zoveel terugbetalen dat het ten koste gaat van de basisvoorzieningen voor hun eigen mensen. 

Met iedere euro schuld die ze afbetalen, verzinken deze landen verder in een crisis met vele doden tot gevolg. Het is tijd om te stoppen met deze leningen, en de schulden om te zetten in onvoorwaardelijke giften. Want: de omstandigheden die landen dwingen om geld te lenen zijn voor het grootste deel gecreëerd door het Westen, China en Rusland.

Sri Lanka

Hoe het internationale schuldensysteem een land kapot maakt tekent zich nu af in Sri Lanka. De voormalig Britse kolonie staat inmiddels voor bijna 50 miljard euro in de schulden, waarvan het dit jaar 8 miljard moet afbetalen. Probleem: het heeft maar 1,5 miljard euro aan reserves. 

Was toerisme kort geleden nog goed voor 4 miljard euro per jaar, door de pandemie is de sector ingestort en zijn die inkomsten met 90 procent afgenomen. Bovendien heeft de eilandstaat het weinige geld dat over is nu hard nodig om voedsel importeren, dat door de oorlog in Oekraïne steeds duurder wordt. Een container verschepen van Europa naar Azië kostte in 2020 nog tweeduizend dollar. Nu kost het gemiddeld tienduizend dollar per container. Zelf kan het land niet genoeg produceren voor de hele bevolking - mede door klimaatverandering dat voor aanhoudende droogte zorgt. 

Sri Lanka stoot 1 miljoen ton Co2 uit per hoofd van de bevolking. Voor Nederland is dat 8,77 miljoen ton. Voor Luxemburg is het rond de 14 miljoen ton.

Daarmee blijft er geen cent over om de rekeningen te betalen. Eind april restte er - voor het eerst in 70 jaar - geen andere optie dan een default op een lening. Al eerder moest Sri Lanka een haven overdragen aan één van haar belangrijkste schuldeisers: China. In maart kondigde de regering aan om dagelijks 13 uur lang de stroom af te sluiten om geld te besparen. De lantaarnpalen staan uit, de bus rijdt niet, zelfs het papier is op waardoor scholieren geen examen kunnen doen.

De situatie leidde de afgelopen dagen tot hevige protesten, waarbij meerdere mensen omkwamen. Demonstranten eisen dat president Gotabaya Rajakasa aftreedt. Maar of dat de problemen verhelpt is nog maar de vraag. Door de lening niet af te betalen komt Sri Lanka moeilijker aan nieuwe leningen, die bovendien duurder worden. En dus komt er nog minder geld in het toch al lege laatje. Het geld dat er wel is kelderde bovendien in waarde: sinds maart is de Sri Lankaanse roepie bijna gehalveerd. 

Zo komt Sri Lanka terecht in een spiraal van ellende. En voedsel importeren blijft maar duurder worden. Afgelopen januari was de gemiddelde prijs van voedsel maar liefst twintig procent hoger dan het jaar daarvoor. Onbetaalbaar voor de gemiddelde inwoner.

De lantaarnpalen staan uit, de bus rijdt niet, zelfs het papier is op


source: tradingeconomics.com

Schulden zijn een race to the bottom. Je kunt ze niet afbetalen zonder alles te verliezen. Ga maar na: Sri Lanka’s staatsschuld is nu 101 procent van het BNP. Oftewel, er is meer schuld dan geld. Maar dat BNP bestaat voor een groot deel uit dat geleende geld dat die schuld constitueert. Dus betaal je de schuld af, dan daalt het relatieve percentage niet. Want voor elke euro die je afbetaalt, gaat er een euro af van het BNP. Dus daalt de schuld, dan daalt ook je welvaart. En dan moet je weer lenen. Zoals de Amerikaanse econoom Irving Fisher concludeerde na de Wall Street crash van 1929: ‘the chief secret of all great depressions: the more debtors pay, the more they owe.’

Niet de enige

Sri Lanka is niet de enige. De Wereldbank schat dat in 2022 er bijna honderd miljoen mensen extra onder de armoedegrens terecht zullen komen. Naast hun dagelijkse problemen en conflicten, hebben landen wereldwijd te kampen met een driekoppige globale crisis: de gevolgen van de pandemie, gestegen voedsel-en brandstofprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne, en de gevolgen van klimaatverandering. 

Volgens de UNCTAD is het aandeel schulden van ontwikkelingslanden sinds 2009 verdubbeld. Deze landen hebben al veel extra geld moeten lenen om gezondheidszorg, onderwijs en voedselzekerheid te garanderen voor de bevolking. En voorlopig is er geen andere optie dan zichzelf nog dieper de schulden in te werken. Steeds meer leningen worden daarvoor noodgedwongen afgesloten bij private geldschieters zoals Black Rock.

Hele decennia aan ontwikkelingshulp gaan verloren, omdat overheden jaarlijks zoveel geld moeten aflossen aan buitenlandse schuldeisers dat ze niet meer kunnen investeren in hun eigen economie. Volgens de VN geeft een op de acht landen jaarlijks meer geld uit aan terugbetalingen dan aan onderwijs, gezondheidszorg en sociale voorzieningen bij elkaar. In 2017 bleek al dat ontwikkelingslanden zelfs meer schulden afbetalen aan het Westen dan ze van hen ontvangen aan ontwikkelingshulp.

ontwikkelingslanden betalen meer aan Westerse schuldeisers dan dat ze aan ontwikkelingshulp ontvangen

Tijd voor een jubeljaar

Het is tijd voor een nieuw jubeljaar, waarin alle ontwikkelingslanden met een schone lei hun alledaagse crises te lijf kunnen gaan - klimaat, gezondheid, voedsel - zonder zich zorgen te hoeven maken over hun schulden. Zo’n wereldwijde schuldenschoonmaak is al een keer gedaan, en met succes. In 2000 zorgde een succesvolle Debt Jubilee Campaign ervoor dat ontwikkelingslanden voor een groot deel werden ontlast.

Er zijn nog veel meer goede argumenten te geven voor een wereldwijde schuldkwijtschelding. Zo zijn ontwikkelingslanden de afgelopen decennia beroofd van hun inkomsten. Tussen 1980 en 2012, zo berekenden onderzoekers, is er meer dan zestienduizend miljard dollar van arme naar rijke landen gegaan. Verreweg het grootste deel van de uitstroom waren niet-geregistreerde en meestal illegale kapitaalstromen naar de rest van de wereld. Om belasting te ontwijken en illegale handel te verbergen, sluizen onder andere Westerse multinationals hun winsten door naar belastingparadijzen zoals Nederland. 

Verder is de relatie tussen schuldeiser en schuldenaar al een tijd uit balans geraakt, zo betoogt econoom Michael Hudson in zijn boek ..and forgive them their debts. Daarin laat hij zien dat het niet meer dan normaal is dat de schuldeiser het risico draagt van zijn lening. Tegenwoordig kan zelfs de woekeraar met het slechtste geweten eindeloos incassobureaus inschakelen om zoveel mogelijk geld te trekken uit schuldenaren die eigenlijk toch al niets meer hebben. Met alle onmenselijke gevolgen van dien.

De uitdaging waar we dit keer voor staan is dat een groter deel van de leningen privaat zijn, en dat niet alle schuldeisers zo bereid zijn tot kwijtschelding. Dat betekent simpelweg dat we als welvarende economieën in de bres moeten springen om andermans schulden af te lossen. 

Vijf redenen voor een wereldwijde schuldenschoonmaak

Alleen al in 2020 moesten de 132 armste landen zo’n drieduizend miljard dollar terugbetalen aan schuld. Nog voordat we de volledige omvang van de crisis kunnen overzien, rijst de vraag hoe al die schulden straks moeten worden terugbetaald. Kan dit überhaupt wel? Moeten we die schulden niet gewoon helemaal kwijtschelden om een nog grotere crisis te voorkomen? We geven vijf redenen waarom de wereld weer met een schone lei zou moeten beginnen.