propaganda gardening en een wankpanzer tax: inspiratie voor een vrolijker land

Er gaan aardig wat dingen mis in Nederland. Je zou bijna vergeten dat er ook nog dingen goed gaan. Niet getreurd, hoop is hier. Vier inspirerende en aanstekelijke voorbeelden waar je je aan kunt optrekken.

Tara Vierbergen, 6 december 2023

Er gaan aardig wat dingen mis in Nederland. Je zou door de vastgelopen overheidsdossiers, het woningtekort, de klimaatproblemen en ander onheil bijna vergeten dat er ook nog dingen goed gaan; dat je je kunt optrekken aan hoop- en succesvolle initiatieven elders. Want veel dingen kunnen gelukkig gewoon wél.

Om de moed erin te houden, verzamelden we buitenlandse bewijsstukken waar je enthousiast van wordt. Van steden die een ludieke strijd voeren tegen de auto tot steden die van de nood (regen) een deugd (regenspeelplaatsen) maken. En van luxe sociale huur (het kan wel) tot Incredible Edible wandelroutes. Hoop is hier!

’s werelds beste stad wanneer het regent

Van de nood een deugd maken, in Göteborg hebben ze die kunst begrepen: onder de noemer Rain Gothenburg heeft de stad zich als doel gesteld ’s werelds beste stad te worden als het regent. (Geen overbodige luxe overigens, want regenen doet het er vaak.) Er werd daad bij doel gesteld door een ontwerpwedstrijd uit te schrijven. De opdracht: ontwerp een school die het ook goed doet in de regen.

Zweeds architectenbureau Link Arkitektur ging er met de winst vandoor. Link serveerde een typisch Scandinavisch gebouw, dat door het vele hout knap versmelt met de natuur. Maar het ontwerp beperkte zich niet alleen tot het gebouw, ook het landschap eromheen doet mee. Of eigenlijk: juíst het landschap eromheen doet mee. Het middelpunt van het schoolplein moet een riviertje worden, waarin de regen onder andere via de schuine schooldaken terechtkomt om vervolgens als een blauw draad door de buitenruimte te kronkelen, langs sluizen en betonnen ‘ijsschotsen’. Een spannende speelplek voor wanneer het regent, en tegelijk een slim waterafvoersysteem. En regent het niet, dan bewijst de droge rivierbedding een goeie dienst als skatebaan.

Naast waterproof schoolpleinen, telt Götenborg meer plekken waar het goed toeven is als het regent. Neem Regnlekplatsen, ofwel: regenspeeltuin. Een speeltuin die zo is ontworpen dat het er vooral leuk is tijdens een bui. Er zijn kuilen in de grond aangebracht om de plassen dieper te maken en dus bevredigender om in te springen. Water stroomt er van leliebladvormige afdaken via goten in een zandbak waar kinderen rivieren en dammen kunnen bouwen. Gebruik maken van het potentieel van de regen om unieke ervaringen te creëren, dat is het idee. En dat lukt aardig.

Ook aardig: de gedichten elders in de stad die op putdeksels zijn gegoten, en het kunstproject waarbij voetafdrukken van ijsberen met speciale verf op het plein Esperantoplatsen zijn geschilderd, zodat ze alleen verschijnen als het regent.

hoe Parijs haar straten vergroent

Waar een politieke wil is, is een (autovrije) weg: in 2017 nam de Raad van Parijs unaniem een strategie aan om de stad voetgangersvriendelijker te maken, om lopen als manier van reizen te stimuleren en de lucht schoner te krijgen. Le Monde kopte daarop strijdlustig: ‘In Parijs intensiveert Anne Hidalgo [burgemeester van Parijs, red] haar oorlog tegen de auto’. De Franse kwaliteitskrant had daarmee trouwens niets overdreven: een stuk van de rechteroever van de Seine werd kort erop autovrij verklaard.

De rechteroever bleef zeker niet het enige autovrije stuk asfalt: binnen enkele jaren heeft Parijs meer dan 200 straten autovrij gemaakt, en in plaats daarvan voorzien van groen. Veel van die straten zijn schoolstraten, wat betekent dat nu bijna de helft van alle kleuter- en basisscholen in Parijs grenzen aan veilige en groene straten. Naast dat het een vrolijker en veiliger beeld oplevert, motiveert het kinderen – en hun ouders – per voet of fiets naar school te komen. Om tal van redenen een goed idee, onder andere omdat het kinderen een betere concentratie bezorgt.

Naast deze ‘rues aux écoles’ en honderden kilometers fietspad, investeerde Parijs in ‘rues végétales’. Groene straten die in samenwerking met de bewoners ervan worden uitgedacht, maar waar in ieder geval bomen en gras ruim baan krijgen, stroken groen langs gevels worden aangelegd, klimplanten massaal muren mogen opfleuren en grote houten plantenbakken worden geïnstalleerd. Een behaaglijke, deels autovrije straat met als misschien wel belangrijkste doel bewoners naar buiten en aan het tuinieren te krijgen.

Om ook de oorlog tegen de uitdijende auto compleet te maken: Parijs is van zins per 1 januari 2024 de parkeergelden te verhogen voor wie het zonder gegronde reden nog nodig vindt in zo’n uit de kluiten gewassen SUV rond te rijden – het hebben van een groot gezin is een gegronde reden, een passie voor grote voertuigen niet, dat idee. Raadslid Frédéric Badina-Serpette wil met de maatregel ‘autobesitas’ tegengaan. Autobesitas, geinig begrip, wel degelijk een probleem: het aantal SUV’s in Parijs schijnt de afgelopen vier jaar met 60 procent te zijn toegenomen.

De hoop en verwachting is dat het verhogen van de parkeertarieven die stijging zal afremmen en het bezit van kleinere, lichtere auto’s juist zal aanmoedigen. Loco-burgemeester David Belliard voerde tot slot een goed argument op: ‘Er zijn in Parijs geen onverharde paden, geen moeilijk begaanbare bergweggetjes… SUV’s zijn hier absoluut nutteloos.’ En zo is het. Weg met de wankpanzer!

dit is... propaganda gardening

We blijven bij groene wandelroutes. Met de tamelijk inclusieve slogan ‘if you eat, you’re in’ zijn de vrijwilligers achter Incredible Edible hard op weg de wereld te veroveren. Incredibe Edible is het uit de hand gelopen resultaat van Pam en Mary uit het Engelse stadje Todmorden die zich in 2008 hardop afvragen of er niet een taal bestaat die onbenulligheden als leeftijd, afkomst, inkomen en religie zou kunnen overstijgen.

Een taal die iedereen spreekt en mensen zou kunnen inspireren anders na te denken over de ruimte en grondstoffen om hen heen. En ja hoor, die taal is er: voedsel. Daarop trekken Pam, Mary en wat vrienden de stoute schoenen aan. Zonder vergunningen of ingewikkelde strategieën begint het gezelschap hun Todmorden onder te dompelen in eetbare planten. Elk stukje grond waar verder weinig nuttigs op groeit, voorzien ze van groente, fruit en kruiden.

Plots verrijzen er moestuintjes op parkeerplaatsen, voor het politiebureau, het gezondheidscentrum en op de begraafplaats (‘erg vruchtbare grond’ grapt Pam er later over in een TEDTalk). Het eens zo grauwe Todmorden groeit uit tot een vrolijke tuin waarvan iedereen de vruchten mag plukken. Propaganda gardening, noemen de vrijwilligers hun praktijken gniffelend. Het wordt een daverend succes.

Van lieverlee ontstonden er toeristische groene routes die mensen al plukkend, etend en kletsend door de Engelse stad navigeerden, hopten scholen on the bandwagon door leerlingen mee te laten helpen bij het aanleggen en onderhouden van al dat groen, en werden inwoners op ludieke wijze (met campagnes als ‘Every Egg Matters’ of ‘Eggciting’) en met succes aangemoedigd lokaal te kopen.

Als Incredible Edible iets heeft bewezen, is het wel dat kleine acties grote gevolgen kunnen hebben: het Verenigd Koninkrijk telt inmiddels meer dan honderd Incredible Edible-locaties en ook wereldwijd groeit het aantal.

Kijktip: in documentaire Demain krijgen tal van hoopgevende (burger)initiatieven een podium – waaronder Incredible Edible.

sociale huur met zwembad, iemand?

Ooit was Nederland internationaal kampioen volkshuisvesting. Geen enkel ander land heeft zoveel sociale huurwoningen gerealiseerd als Nederland op zijn bescheiden oppervlak.

Maar toen sprak VVD-minister van Wonen Stef Blok in 2017 zijn inmiddels iconische woorden: ‘Ik ben de eerste VVD’er die een heel ministerie heeft doen verdwijnen!’ En inderdaad: het ministerie van Volkshuisvesting werd verleden tijd. De overheid besloot de regie op de woningmarkt los te laten. De teugels laten vieren; de vrije markt te laten doen waar de vrije markt goed in is: investeringsfondsen als Blackstone de gelegenheid geven huizen op te kopen en voor een belachelijk hoge prijs opnieuw aan te bieden. Om maar wat te noemen.

Ook voor Stef Blok (en de VVD) geldt: hoogmoed komt voor de val. Elf jaar na dato ligt de woningmarkt afgemat op een brancard, klaar voor de Intensive Care. Wie gaat het tij keren en wat doen aan het schreeuwende tekort aan woningen en de hoge prijzen – waardoor je zonder blitse Zuidas-carrière amper nog een passende hypotheek voor elkaar bokst?

Wellicht loont het om een voorbeeld te nemen aan Oostenrijk. Het land staat misschien niet bekend als het vooruitstrevendste op aarde, maar als het gaat om sociale woningbouw en betaalbaar wonen staan ze bovenaan. Een zwembad op het dak van je sociale huurwoning? Oostenrijk doet het gewoon. Regisseur Arnout Arens reist voor Tegenlicht-aflevering ‘Expeditie beter Nederland’ af naar de hoofdstad Wenen, waar maar liefst 60 procent van de bevolking in sociale huurwoningen woont. De stad is zelfs uitgeroepen tot de leefbaarste stad ter wereld. Hier zijn huurprijzen van €250 voor een appartement van 50 vierkante meter heel normaal.

In Graz, de tweede stad van het land, worden onder leiding van burgemeester Elke Kahr ook nieuwe sociale woningen gebouwd. Sociale woningbouw voor bijna iedereen is in Oostenrijk de norm, kan dat ook in Nederland?